In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 juni 2025 een zorgmachtiging verleend voor betrokkene, geboren in 1993, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en psychische schade. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd door te verwijzen naar de risico's van decompensatie en het gebrek aan ziekte-inzicht bij betrokkene. De zorgmachtiging is verleend voor een periode van twaalf maanden en omvat het toedienen van medicatie, beperkingen in de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie in geval van decompensatie. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de toegewezen zorgvormen evenredig en effectief zijn. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.