ECLI:NL:RBZWB:2025:3879
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindiging van de WIA-uitkering van eiseres wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering door het UWV. De rechtbank heeft op 20 juni 2025 uitspraak gedaan in de zaak, waarbij eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. N. Tursucu, het UWV als verweerder had. Het UWV had op 28 september 2023 besloten de WIA-uitkering van eiseres te beëindigen per 29 november 2023, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde dit bezwaar ongegrond op 28 augustus 2024.
De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld, waaronder haar stelling dat haar medische beperkingen zijn onderschat. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres op de datum in geding minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank baseert haar oordeel op rapporten van verzekeringsartsen van het UWV, die hebben vastgesteld dat eiseres lijdt aan aspecifieke chronische rugpijn en hypertensie, maar dat er geen medische argumenten zijn om aan te nemen dat zij volledig arbeidsongeschikt is. De rechtbank oordeelt dat de medische beoordeling zorgvuldig is uitgevoerd en dat de beperkingen van eiseres correct zijn vastgesteld.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de beëindiging van de WIA-uitkering per 29 november 2023 terecht is. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.