2.1.Tussen partijen staan de volgende feiten in rechte vast:
a. Tussen partijen heeft vanaf 15 mei 2018 een huurovereenkomst bestaan met betrekking tot de woning aan [adres 1] . [huurster] heeft hier jarenlang overlast veroorzaak in de vorm van geluidsoverlast, ruzies, geweld tegen medebewoners en het dumpen van afval. Laurentius heeft aan [huurster] een tweede kans gegeven om een nieuwe woning in een andere buurt te huren.
b. Met ingang van 3 juni 2024 is er een huurovereenkomst gesloten tussen Laurentius en [huurster] voor de woning, staande en gelegen te [adres 2] (hierna: de woning/het gehuurde).
c. Deze huurovereenkomst bevat een allonge. In deze allonge staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“(…)
Overwegingen:
1) Vanuit omwonenden heeft Laurentius in de periode van 2018 tot januari 2024 een groot aantal meldingen van (ernst/ge) overlast veroorzaakt door huurder ontvangen. In deze periode was huurder woonachtig aan [adres 1] .
2) De meldingen bestaan uit het veroorzaken van geluidsoverlast, ruzies, meerdere geweldsincidenten tegen medebewoners, het dumpen van afval in gang en buitenterrein en het niet opvolgen van aanwijzingen van Laurentius. Naast de ervaren overlast voelden omwonenden zich ook zeer onveilig door het gedrag van huurder en haar bezoek.
3) Laurentius is hierover het gesprek met huurder aangegaan en heeft met huurder vastgesteld dat er een reëel risico is, gelet op de specifieke achtergronden van huurder, dat huurder zich opnieuw niet zal gaan gedragen zoals een goed huurder betaamt. Huurder realiseert zich dat dat niet toelaatbaar is.
4) Met huurder is daarom overeengekomen dat verhuizing van huurder uit het complex is noodzakelijk is voor de veiligheid van omwonenden en van huurder zelf. Huurder heeft hiervoor de woning aan [adres 2] toegewezen gekregen.
5) Huurder heeft daarnaast aangegeven bereid te zijn, haar woon- en leefgedrag ingrijpend aan te passen waardoor Laurentius bereid is om aan huurder een laatste kans te bieden onder strikte voorwaarden, waaronder het tekenen en het naleven van een zogenaamde
gedragsaanwijzing. (…)
Artikel 2. Gedragsaanwijzing
a. Huurder zal aan omwonenden geen enkele overlast meer veroorzaken door, meer in het bijzonder maar niet beperkt tot, het veroorzaken van geluidsoverlast, ruzies, geweld tegen medebewoners, het dumpen van afval en het niet opvolgen van aanwijzingen van Laurentius.
b. Huurder zal zich bij conflicten van omwonenden onthouden van ongewenst gedrag richting omwonenden en huurder zal de situatie vervolgens bespreken met Laurentius.
c. Huurder dient in algemene zin rekening te houden met zijn omgeving en dient zich in de contacten met omwonenden, medewerkers van Laurentius en instanties constructief en welwillend op te stellen.
d. Huurder zal de woning als goed huurder in de zin van de huurovereenkomst bewonen. (…)”
d. In de algemene huurvoorwaarden behorende bij de huurovereenkomst staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“(…)
Artikel 6.7 U zorgt ervoor dat omwonenden geen overlast van u hebben (…)
Artikel 6.8 U behandelt ons en onze medewerkers met respect
Dat betekent dat u onder andere:
* niet scheldt;
* niemand bedreigt:
* geen geweld gebruikt;
* geen discriminerende of beledigende opmerkingen maakt. Dit geldt ook voor uw huisgenoten en bezoekers. (…)”
e. Bij beschikking van 10 januari 2023 heeft de kantonrechter te Breda een bewind ingesteld over de (toekomstige) goederen van [huurster] .
f. Omwonenden hebben op 3, 5 en 11 oktober 2024 klachten van overlast geuit bij Laurentius.
g. Laurentius heeft naar aanleiding van deze klachten [huurster] uitgenodigd voor een gesprek op haar kantoor op 16 oktober 2024. Tijdens dit gesprek hebben [huurster] en haar moeder zich intimiderend en dreigend uitgelaten jegens de medewerkers van Laurentius en heeft [huurster] stoelen omgeschopt en schilderijen van de muur getrokken.
h. Op 23 en 24 oktober 2024 en 8 november 2024 hebben omwonende weer klachten van overlast geuit bij Laurentius.