Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
geboren op [geboortedag 1] 2006 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
raadsvrouw: mr. S. van Minderhout, advocaat te Breda.
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
envergezeld van bedreiging met geweld tegen [benadeelde 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
engemakkelijk te maken, door met donkere kleding en enige vorm van
één vandeze wapens te richten en gedurende enige tijd gericht te houden op die [benadeelde 2] en die [benadeelde 2] mondeling toe te voegen ‘Meekomen’, en ‘Op de grond bro’.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De benadeelde partijen
8.Het beslag
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
een jeugddetentie van 238 (tweehonderd achtendertig) dagen, waarvan 90 (negentig) dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
van rechtswege gelden de bijzondere voorwaarden:
een werkstraf van 100 (honderd) uren;
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast van
50 (vijftig) dagen;
[benadeelde 2]van € 6.589,55 (zesduizend vijfhonderd negenentachtig euro en vijfenvijftig eurocent), waarvan € 589,55 (vijfhonderd en negenentachtig euro en vijfenvijftig eurocent) aan materiële schade en
[benadeelde 3]van € 1.000,00
[juwelier] vofvan € 2.343,27 (tweeduizend driehonderd en drieënveertig euro en zevenentwintig eurocent) aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 27 september 2024 tot aan de dag der voldoening;