2.1.Tussen partijen staan de volgende feiten in rechte vast:
a. [gedaagde] huurt met ingang van 23 december 2022 van Thuisvester de zelfstandige woning met aanhorigheden aan de [adres] (hierna: het gehuurde / de woning). De huurprijs bedraagt € 744,62 per maand.
b. Op de huurovereenkomst zijn algemene huurvoorwaarden van toepassing.
c. In artikel 7.9 van de algemene huurvoorwaarden staat vermeld:
“Het is huurder niet toegestaan in het gehuurde hennep te (doen) kweken, drogen of knippen, dan wel andere activiteiten te (doen) verrichten die op grond van de Opiumwet strafbaar zijn gesteld.”
d. Op 27 februari 2024 heeft de politie Zeeland-West-Brabant het gehuurde doorzocht en in de berging diverse verdovende middelen en chemicaliën aangetroffen. De hoeveelheden waren dusdanig dat sprake is van een handelshoeveelheid.
e. Bij brief van 1 maart 2024 heeft de burgemeester van de gemeente Oosterhout een last onder bestuursdwang opgelegd en besloten om de berging behorende bij de woning voor de duur van drie maanden (met ingang van 27 februari 2024) te sluiten.
f. Thuisvester heeft op 12 maart 2024 de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst ingeroepen, waarna zij [gedaagde] op gesprek heeft uitgenodigd en hem heeft gewezen op de gevolgen van de ontbinding. Daarbij heeft Thuisvester [gedaagde] uitdrukkelijk geadviseerd om juridische bijstand te zoeken.
g. [gedaagde] heeft vervolgens bijstand van een advocaat gezocht. De gemachtigde van [gedaagde] heeft op 11 april 2024 aan Thuisvester bericht dat [gedaagde] van mening is dat hem geen enkel verwijt kan worden gemaakt en dat een buitengerechtelijke ontbinding onredelijk en onevenredig wordt geacht. In het kader van een minnelijke regeling is evenwel aangegeven dat [gedaagde] bereid is de woning te ontruimen, met inachtneming van een ontruimingstermijn van zes maanden, zodat aan de belangen van (beide) partijen wordt tegemoet gekomen.
h. Thuisvester heeft aan (de gemachtigde van) [gedaagde] bevestigd dat zij kan instemmen met een ontruimingstermijn van zes maanden doch daarbij aangegeven dat zij in dat geval wel een volledig ingevuld en ondertekend huuropzeggingsformulier wenst te ontvangen.
i. Bij e-mailbericht van 29 april 2024 heeft de gemachtigde van [gedaagde] het door [gedaagde] ingevulde en ondertekende huuropzeggingsformulier aan Thuisvester toegezonden en daarbij nog eens expliciet bevestigd dat de einddatum van de huurovereenkomst is gelegen op 12 oktober 2024. De gemachtigde van [gedaagde] schrijft, voor zover relevant:
"In bovengenoemde kwestie verwijs ik u namens cliënt naar bijgaand huuropzeggingsformulier. Zoals besproken zijn partijen overeengekomen dat de einddatum van de huurovereenkomst is gelegen op 12 oktober 2024."
j. Thuisvester heeft bij brief van 30 april 2024 de huuropzegging bevestigd. Omdat 12 oktober 2024 op een zaterdag viel, is door Thuisvester aangegeven dat de eindopname op 14 oktober 2024 zal plaatsvinden.
k. Op 15 mei 2024 heeft de vooropname plaatsgevonden, waarbij Thuisvester en [gedaagde] afspraken hebben gemaakt over de oplevering. [gedaagde] heeft zijn volledige medewerking verleend aan deze vooropname. Het vooropnameformulier is door [gedaagde] voor akkoord ondertekend en voorts is [gedaagde] akkoord gegaan met het doorgeven van zijn gegevens aan de nieuwe huurder. Op het vooropnameformulier is nogmaals aangegeven dat de eindopname op 14 oktober 2024 zou plaatsvinden.
l. In de brief van 4 juni 2024 heeft de gemeente Oosterhout [gedaagde] bericht dat zij heeft besloten om het besluit van 1 maart 2024 in te trekken en een last onder dwangsom op te leggen.
m. Bij brief van 7 oktober 2024 heeft [gedaagde] , bij monde van een nieuwe gemachtigde, Thuisvester bericht dat hij terug wil komen op zijn toezegging om de woning te ontruimen en een eventuele opzegging van de huurovereenkomst.
n. Thuisvester heeft bij brief d.d. 10 oktober 2024 bericht dat zij zich onverkort op het standpunt stelt dat de woning deugdelijk ontruimd en onder afgifte van de sleutels moet worden opgeleverd.
o. [gedaagde] heeft het gehuurde per 14 oktober 2024 niet ontruimd.
p. Bij brief van 27 november 2024 heeft de gemeente Oosterhout [gedaagde] bericht dat zij heeft besloten het besluit van 1 maart 2024 (sluiting van de berging) en 4 juni 2024 (opleggen van een last onder dwangsom) in te trekken.