In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 juni 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 13 februari 2024 beoordeeld. De heffingsambtenaar had het bezwaar van belanghebbende tegen de WOZ-beschikking voor het jaar 2023 gegrond verklaard, de WOZ-waarde verlaagd en een kostenvergoeding van € 672 toegekend. Belanghebbende verzocht echter om een hogere kostenvergoeding van € 128,26 voor een taxatierapport, dat door een taxateur was opgesteld. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk heeft gemaakt dat de vergoeding lager moet zijn dan de Richtlijn, die uitgaat van een tijdsbesteding van twee uur tegen een tarief van € 53. De rechtbank concludeert dat de taxateur voldoende heeft aangetoond dat het rapport niet automatisch is gegenereerd en dat de tijdsbesteding redelijk is. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar en kent een kostenvergoeding van € 128,26 toe aan belanghebbende. Tevens wordt de heffingsambtenaar veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van belanghebbende.