ECLI:NL:RBZWB:2025:3925

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 april 2025
Publicatiedatum
24 juni 2025
Zaaknummer
C/02/433621 / JE RK 25-583
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Bogaert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 10 april 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna aangeduid als [minderjarige]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld in een mondelinge zitting, waarbij de ouders van [minderjarige] aanwezig waren, maar hun advocaat, mr. B.P.A. van Beers, was afwezig vanwege een andere verplichting. De kinderrechter heeft besloten om de zaak niet inhoudelijk te behandelen, maar een nieuwe zittingsdatum te plannen, zodat de ouders zich beter kunnen laten bijstaan door hun advocaat. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor een beperkte duur van één maand verlengd, van 20 april 2025 tot 20 mei 2025, en heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat er een nieuwe mondelinge behandeling zal plaatsvinden, waarbij de ouders en hun advocaat de gelegenheid krijgen om hun standpunt naar voren te brengen. De kinderrechter heeft de Raad voor de Kinderbescherming betrokken bij de procedure om advies te geven over het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI).

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/433621 / JE RK 25-583
Datum uitspraak: 10 april 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING,
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen de gecertificeerde instelling (GI),
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedag] 2009 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
hierna ook te noemen de ouders,
beiden wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. B.P.A. van Beers te Roosendaal.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna te noemen de Raad, om de kinderrechter over het verzoek te adviseren.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 28 maart 2025, ontvangen door de rechtbank op 28 maart 2025;
  • het e-mailbericht van [naam] , werkzaam als persoonlijk begeleidster bij [woongroep] , van 9 april 2025;
  • het stelbericht van mr. Van Beers van 9 april 2025;
  • het verweerschrift van mr. Van Beers, ingediend namens de ouders, van 10 april 2025;
  • het bericht van verhindering van mr. Van Beers van 10 april 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 10 april 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de ouders;
  • een vertegenwoordigster van de GI;
  • een vertegenwoordigster van de Raad.
Mr. van Beers is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] uitgenodigd voor een kindgesprek op 9 april 2025. [minderjarige] is niet verschenen.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, te weten op een [woongroep] . In de weekenden en gedurende een deel van de vakanties verblijft [minderjarige] bij zijn ouders.
2.3.
Bij beschikking van 17 april 2024 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd met ingang van 20 april 2024 tot 20 april 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de GI de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling. De GI verzoekt om de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De beoordeling

4.1.
De kinderrechter stelt vast dat de ouders voor de onderhavige mondelinge behandeling zijn opgeroepen per brief, die dateert van 3 april 2025. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de ouders deze oproepbrief slechts enkele dagen voor de mondelinge behandeling hebben ontvangen. De ouders zijn het niet eens met het verzoek van de GI als ook het standpunt dat de GI inneemt ten aanzien van het opvoedperspectief van [minderjarige] .
De ouders hebben hierin reden gezien om mr. Van Beers, die de ouders eerder heeft bijgestaan in een zaak tegen de GI met betrekking tot [minderjarige] , te benaderen. Mr. Van Beers heeft zich op 9 april 2025 gesteld en heeft op de dag van de mondelinge behandeling een verweerschrift namens de ouders ingediend. In verband met een andere - eerder geplande - mondelinge behandeling van een familierechtelijke zaak was mr. Van Beers verhinderd om de ouders bij te staan tijdens de onderhavige mondelinge behandeling. Evenmin is het
mr. Van Beers gelukt om vervanging voor hem te regelen.
4.3.
De kinderrechter ziet in het vorenstaande aanleiding om de zaak niet inhoudelijk te behandelen op de onderhavige mondelinge behandeling maar wel om een nieuwe zittingsdatum voor de zaak te plannen. Dit om de ouders in staat te stellen om zich alsnog bij te kunnen laten staan door mr. Van Beers bij de mondelinge behandeling van de zaak. De ouders kunnen, zoals hierboven is vermeld, niet instemmen met het verzoek van de GI tot de verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noch met het opvoedbesluit van de GI, inhoudende dat niet meer naar een thuisplaatsing van [minderjarige] bij de ouders zal worden toegewerkt. Dit opvoedbesluit heeft de GI aan de ouders kenbaar gemaakt bij brief van 13 maart 2024, welke brief de GI als bijlage bij haar verzoek heeft gevoegd. Een opvoedbesluit heeft verregaande gevolgen en het is dan ook van belang dat de ouders hiertegen en tegen het hiermee samenhangende onderhavige verzoek van de GI, met bijstand van een advocaat een zo’n volledig mogelijk en onderbouwd verweer kunnen voeren.
4.4.
In aanmerking genomen de datum waarop de maatregelen aflopen, zal de kinderrechter het verzoek van de GI tot de verlenging van de ondertoezichtstelling en de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] voor een beperkte duur van een maand, te weten met ingang van 20 april 2025 tot 20 mei 2025, toewijzen. Daarbij overweegt de kinderrechter dat uit de overgelegde stukken vooralsnog blijkt dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 en artikel 1:265b van het Burgerlijk Wetboek. De behandeling van het resterende gedeelte van het verzoek van de GI zal worden aangehouden tot aan de nieuwe mondelinge behandeling op [datum] 2025 om [uur] . De kinderrechter merkt volledigheidshalve op dat deze nieuwe mondelinge behandeling is gepland in overleg met mr. Van Beers, waarbij er ook rekening is gehouden met de werkdagen van de gezinsvoogd.
4.5.
Ter gelegenheid van die mondelinge behandeling wordt de GI in staat gesteld om haar verzoek en haar opvoedbesluit toe te lichten, is er gelegenheid voor de ouders en voor hun advocaat mr. Van Beers om het standpunt van de ouders over het verzoek en het opvoedbesluit van de GI naar voren te brengen en wordt de aanwezigheid van de Raad verlangd om de rechtbank te adviseren over het verzoek en het opvoedbesluit van de GI. Daarbij overweegt de kinderrechter dat tijdens deze mondelinge behandeling de uitslagen van de onderzoeken in verband met zijn gezondheid, die [minderjarige] in maart 2025 bij de kinderarts in België heeft ondergaan, hoogstwaarschijnlijk beschikbaar zullen zijn, zodat deze meegenomen kunnen worden in de beoordeling van de verzoeken.
4.6.
[minderjarige] zal opnieuw worden opgeroepen voor een kindgesprek voorafgaand aan de mondelinge behandeling. Op het kindgesprek van 9 april 2025 is [minderjarige] niet verschenen, waarbij mevr. [naam] bij e-mailbericht van 9 april 2025 aan de rechtbank kenbaar heeft gemaakt dat [minderjarige] met zijn gezinsvoogd bespreekt wat hij wil doorgeven aan de kinderrechter. Uit het verweerschrift blijkt echter dat [minderjarige] aan zijn ouders te kennen heeft gegeven door de kinderrechter gehoord te willen worden op het verzoek van de GI. De kinderrechter is van oordeel dat aan deze wens van [minderjarige] gevolg moet worden gegeven.
4.7.
De kinderrechter zal, gelet op de aard van de maatregelen, de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de GI. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld tegen deze beslissing.
4.8.
Het voorgaande brengt mee dat zal worden beslist als hierna te melden.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] met ingang van 20 april 2025 tot
20 mei 2025;
5.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 20 april 2025 tot 20 mei 2025;
5.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
5.4.
houdt de behandeling van het resterende verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg aan tot de mondelinge behandeling op
[datum] 2025 om [uur] bij mr. Toekoen, welke mondelinge behandeling plaatsvindt in het gerechtsgebouw te Breda, Stationslaan 10;
5.5.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping voor die mondelinge behandeling voor de ouders en hun advocaat mr. Van Beers, de GI en de Raad;
5.6.
[minderjarige] zal in de gelegenheid worden gesteld op het verzoek van de GI te worden gehoord ter gelegenheid van een nog nader te bepalen afzonderlijk kindgesprek en dient hiervan nog
een aparte oproepte krijgen;
5.7.
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2025 door mr. Bogaert, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Snatersen als griffier, en op schrift gesteld op 14 april 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.