ECLI:NL:RBZWB:2025:3929

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 mei 2025
Publicatiedatum
24 juni 2025
Zaaknummer
C/02/434258 / JERK 25-685
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling in een familiezaken met betrekking tot een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige, aangeduid als [de minderjarige]. De moeder van de minderjarige heeft op 14 april 2025 een verzoekschrift ingediend, waarin zij verzoekt om de minderjarige onder toezicht te stellen van de WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING (WSS). De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag over de minderjarige en dat er een zorgregeling is vastgesteld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, waarbij de minderjarige om de week bij de vader en de moeder verblijft.

Tijdens de mondelinge behandeling op 9 mei 2025 waren de vader, een vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming, en twee vertegenwoordigsters van de Stichting Jeugdbescherming Brabant aanwezig. De moeder en de WSS waren niet verschenen. De kinderrechter heeft geconstateerd dat de Raad op 16 april 2025 zelfstandig een verzoek tot ondertoezichtstelling heeft ingediend, waardoor de moeder niet-ontvankelijk is in haar verzoek. De kinderrechter heeft de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot ondertoezichtstelling, omdat de Raad al een verzoek had ingediend. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/434258 / JE RK 25-685
Datum uitspraak: 9 mei 2025
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
[de moeder] ,
hierna te noemen de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M.M. van der Marel te Eindhoven,
tijdens de mondelinge behandeling waargenomen door advocaat mr. D. Marcus te Goirle,
over de minderjarige:
[de minderjarige],
geboren op [geboortedag] 2022 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats] ,
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING REGIO ZUIDWEST NEDERLAND,
locatie Breda,
hierna te noemen de Raad.
De kinderrechter merkt als informanten aan:
de gecertificeerde instelling
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,
locatie Tilburg,
hierna te noemen SJB,
de gecertificeerde instelling
WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING,
locatie Amsterdam,
hierna te noemen WSS.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt het volgende stuk mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift van de moeder van 14 april 2025, ontvangen op 14 april 2025.
1.2.
Gelet op de onderlinge samenhang tussen de onderhavige zaak en de ter griffie onder nummer C/02/434313 / JE RK 25-694 ingeschreven zaak (verzoek van de Raad tot ondertoezichtstelling) zijn deze zaken gelijktijdig tijdens de mondelinge behandeling van
9 mei 2025 met gesloten deuren behandeld. In voormelde zaak wordt bij afzonderlijke beschikking beslist.
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig:
- waarnemend advocaat mr. Marcus (via Teams);
- de vader;
- een vertegenwoordigster van de Raad;
- twee vertegenwoordigsters van SJB.
De moeder en de WSS zijn, zonder voorafgaand bericht van verhindering, niet verschenen.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn samen belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.3.
Door de ouders wordt uitvoering gegeven aan de zorgregeling zoals bepaald door het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch bij beschikking van 20 februari 2025, inhoudende dat [de minderjarige] een week aaneengesloten bij de vader verblijft en een week aaneengesloten bij de moeder met een wisselmoment op maandagochtend om 10:00 uur.

3.De beoordeling

3.1.
De moeder verzoek de kinderrechter om bij beschikking, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [de minderjarige] onder toezicht te stellen van de WSS.
3.2.
Op grond van artikel 1:255, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) is de moeder tot een dergelijk verzoek gerechtigd indien de Raad niet overgaat tot indiening van een verzoek tot ondertoezichtstelling.
3.3.
De Raad heeft op basis van een door hem verricht onderzoek op 16 april 2025 zelfstandig verzocht om [de minderjarige] onder toezicht te stellen (zaaknummer C/02/434313 / JE RK 25-694). Dit betekent dat de moeder niet kan worden ontvangen in haar verzoek tot ondertoezichtstelling. Aan een verdere (inhoudelijke) beoordeling van het verzoek van de moeder komt de kinderrechter dan ook niet toe.
3.4.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

4.De beslissing

De kinderrechter:
4.1.
verklaart de moeder niet-ontvankelijk in haar verzoek.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 mei 2025 door mr. Phillips, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Snatersen, als griffier en schriftelijk vastgesteld op 16 mei 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
's-Hertogenbosch