ECLI:NL:RBZWB:2025:3966

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
25 juni 2025
Zaaknummer
02-800476-12
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voor de duur van twee jaar

Op 25 juni 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1971, die momenteel verblijft in een tbs-instelling. De officier van justitie had op 2 mei 2025 een vordering ingediend tot verlenging van de tbs met twee jaar. De rechtbank heeft de vordering beoordeeld op basis van verschillende rapporten van deskundigen, waaronder psychiater en psycholoog, die de problematiek van de betrokkene hebben geanalyseerd. De betrokkene is gediagnosticeerd met een pedoseksuele stoornis en een autismespectrumstoornis, wat zijn interactie met volwassenen bemoeilijkt en leidt tot een verhoogd risico op recidive, vooral als de tbs-maatregel zou worden beëindigd.

Tijdens de zitting op 11 juni 2025 is de betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman, en zijn er adviezen van de tbs-instelling en externe gedragsdeskundigen besproken. De deskundigen adviseerden unaniem om de tbs met twee jaar te verlengen, gezien de nog te nemen stappen in het resocialisatietraject van de betrokkene. De rechtbank concludeerde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eisten, en dat de behandeling van de betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van één jaar. De rechtbank heeft daarom besloten de tbs met verpleging van overheidswege van de betrokkene met twee jaar te verlengen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-800476-12
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 25 juni 2025
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]
geboren op [geboortedag] 1971 te [geboorteplaats]
thans verblijvende in [tbs-instelling] te [plaats]
hierna aangeduid als betrokkene

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 2 mei 2025, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met twee jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene over de periode 22 mei 2023 tot en met 31 maart 2025;
- het verlengingsadvies van [tbs-instelling] (hierna: tbs-instelling) van 24 april 2025;
- het rapport van psychiater [naam 1] van 14 maart 2025;
- het rapport van psycholoog [naam 2] van 12 maart 2025;
- de stukken ten aanzien van de veroordeling tot tbs en de verlenging van de tbs.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 29 maart 2013 is betrokkene voor grooming en het bezit van kinderporno veroordeeld tot een gevangenisstraf van 17 maanden, met aftrek van het voorarrest, en tbs met voorwaarden.
De tbs is op 24 juni 2013 aangevangen. Bij beslissing van de rechtbank Zeeland-West-
Brabant van 1 juli 2016 is de tbs met voorwaarden omgezet in tbs met bevel tot verpleging
van overheidswege. Bij beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 5 juli 2019 is de tbs verlengd en is - voor zover hier van belang - vastgesteld dat de aan betrokkene opgelegde tbs ongemaximeerd is.
De tbs is laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 23 juni 2023 met een termijn van
twee jaar verlengd.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 11 juni 2025 is de officier van justitie mr. L.J. den Braber gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.J.M. Cliteur, advocaat te Rosmalen. Voorts is de deskundige
[naam 3] , hoofd behandeling, gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar en heeft daartoe aangevoerd dat betrokkene is gediagnosticeerd met een pedoseksuele stoornis van het niet-exclusieve type en een autismespectrumstoornis. Vanuit de autismespectrumstoornis is het voor betrokkene moeilijk om op een gelijkwaardige en bevredigende manier contact te leggen met volwassenen waardoor zijn interesse zich (ook) richt op kinderen. Bij oplopende druk op het gebied van werk, gezin en relatie ontstaan spanningen, frustraties en onbevredigde seksuele driften.
In mei 2024 is betrokkene schuldig verklaard zonder oplegging van straf voor het bezit van kinderpornografische afbeeldingen. Zijn resocialisatietraject is daarna weer opgestart. In deze periode is betrokkene meer bezig om gezonde seksualiteit te ontdekken en wordt zijn behoefte aan een relatie zichtbaar. In februari 2025 wordt gezien dat betrokkene dubieus materiaal opzoekt op pornosites. Het betreft geen strafbaar materiaal, maar betrokkene zoekt de grenzen op. Kort daarna vindt een incident plaats waarbij betrokkene uit baldadigheid een schopje tegen de billen van een vrouwelijke collega geeft.
Er wordt gekoerst op een doorplaatsing naar een RIBW en de mogelijkheden worden nog onderzocht. Nu betrokkene nog diverse stappen moet zetten en juist omdat het in het verleden bij de resocialisatie is misgegaan, dienen deze stappen zorgvuldig en in een rustig tempo te worden gezet. Binnen één jaar komen tot een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is volgens de tbs-instelling niet mogelijk.
Ter zitting heeft deskundige [naam 3] daaraan toegevoegd dat betrokkene de afgelopen maanden goede stappen heeft gezet. Naar aanleiding van de veroordeling in 2024 is een nieuwe risicoanalyse en terugvalpreventieanalyse gemaakt. Bij de hands-on delicten is voor een langere termijn en bij het wegvallen van het tbs kader het recidiverisico laag tot matig. Het risico op hands-off delicten neemt wel toe als het tbs kader wegvalt en wordt ingeschat als matig tot hoog. Inmiddels is er meer duidelijkheid over de doorplaatsingsmogelijkheden. Betrokkene kan binnen een periode van drie maanden verhuizen naar een trainingswoning bij de [kliniek] . Vanwege de samenwerking van deze kliniek met [ggz-instelling] is het makkelijker om vervolgens vanuit daar uit te stromen naar [ggz-instelling] . Het is de verwachting dat betrokkene binnen twee jaar bij [ggz-instelling] woont.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundigen

Uit het rapport van psychiater [naam 1] blijkt dat bij betrokkene sprake is van een pedofiele stoornis en een stoornis in het autismespectrum. Het risico op recidive wordt met verschillende instrumenten geschat als matig en matig tot hoog. Het risico is hoger als betrokkene geen toezicht, behandeling en begeleiding meer zal hebben. Tijdens de resocialisatie zal aan passende beschermende factoren gewerkt moeten worden om het risico buiten de kliniek laag te houden. Geadviseerd wordt de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen, omdat de resocialisatie van betrokkene die tijd nog minimaal nodig heeft.
Het rapport van psycholoog [naam 2] is vrijwel gelijkluidend aan het rapport van de psychiater voor wat betreft de omschreven problematiek, het advies en de argumenten waarop dit is gebaseerd. Aanvullend wordt gerapporteerd dat het met kleine stapjes uitbreiden van vrijheden en verantwoordelijkheden alsook het zich richten op een geschikte vervolgvoorziening aangewezen is. Gelet op de nog te nemen stappen is niet de verwachting dat over één jaar de dwangverpleging voorwaardelijk kan worden beëindigd. Geadviseerd wordt de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting gepersisteerd bij de vordering de tbs met twee jaar te
verlengen. Aan de wettelijke vereisten daarvoor is voldaan. Zo is er nog steeds sprake van
een stoornis en een recidiverisico wanneer de tbs-maatregel zou worden beëindigd. Kijkend naar de stappen die nog genomen moeten worden is het niet realistisch dat dit binnen één jaar zal lukken.

6.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat hij weet dat verlenging van twee jaar nog nodig is en hij legt zich daarbij neer. Voor betrokkene is het belangrijk dat hij binnen drie maanden kan doorstromen naar een trainingswoning.
De verdediging heeft betoogd dat het voor betrokkene belangrijk is dat hij binnen het tbs- kader stappen kan maken om uiteindelijk helemaal vrij te zijn. De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de verlenging van de tbs en de daaraan te verbinden termijn.

7.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op de adviezen van de tbs-instelling en de externe gedragsdeskundigen wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium.
De vraag die vervolgens voorligt, is of de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege met één of twee jaar moet worden verlengd. Uitgangspunt is dat wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging met één jaar, de tbs verlengd moet worden met twee jaar, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden.
Uit de adviezen van de deskundigen en de daarop op zitting gegeven toelichting komt duidelijk naar voren dat in het kader van resocialisatie nog veel stappen gezet moeten worden. Betrokkene zal binnen drie maanden naar een trainingswoning van de [kliniek] verhuizen en zal vervolgens nog uitstromen naar [ggz-instelling] . Volgens de deskundigen is het aannemelijk dat deze stappen meer tijd in beslag zullen nemen dat de tijd die resteert bij een verlenging met één jaar. Ook de rechtbank acht het aannemelijk dat de te nemen stappen meer tijd in beslag zullen nemen dan één jaar. Van een bijzondere omstandigheid die maakt dat van het uitgangspunt moet worden afgeweken is niet gebleken.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de tbs met verpleging van overheidswege van betrokkene dient te worden verlengd met twee jaar.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. G.M.J. Kok, voorzitter, mr. C.H.M. Pastoors en
mr. J.P.E. Mullers, rechters, in tegenwoordigheid van de griffiers mr. A. van Krevel en
mr. S.E. van Wijk en is uitgesproken ter openbare zitting op 25 juni 2025.
De griffiers zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.