ECLI:NL:RBZWB:2025:3976

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 juni 2025
Publicatiedatum
26 juni 2025
Zaaknummer
BRE 24/4230 WOO
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openbaarmaking van documenten op grond van de Wet open overheid (Woo) door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 juni 2025, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere behandeld. Eiseres had op 2 november 2023 verzocht om openbaarmaking van documenten in het kader van de evaluatie van het parkeerbeleid. Het college had op 13 december 2023 een primair besluit genomen waarin het verzoek gedeeltelijk werd toegewezen, maar eiseres maakte bezwaar tegen het bestreden besluit van 16 april 2024, waarin het college haar bezwaar ongegrond verklaarde. De rechtbank heeft het beroep op 13 mei 2025 behandeld, waarbij de gemachtigden van het college aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat het college de gevraagde informatie gedeeltelijk openbaar heeft gemaakt, maar dat er een gebrek is in de motivering van het bestreden besluit. Eiseres had aangevoerd dat bepaalde documenten, zoals afschriften van verleende maatwerkvergunningen en correspondentie, niet zijn verstrekt. De rechtbank concludeert dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze documenten niet beschikbaar zijn. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit voor zover het college de openbaarmaking van de modelbrief heeft geweigerd. De rechtbank bepaalt dat het college deze modelbrief alsnog openbaar moet maken en draagt het college op om het griffierecht van € 187,- aan eiseres te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/4230 WOO

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 juni 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiseres,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere(het college), verweerder,
(gemachtigde: [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres over haar verzoek om openbaarmaking van stukken op grond van de Wet open overheid (Woo).
1.1.
Met het besluit van 13 december 2023 (primair besluit) heeft het college het verzoek van eiseres om openbaarmaking op grond van de Woo toegewezen en de gevraagde stukken (gedeeltelijk) openbaar gemaakt. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Met het bestreden besluit van 16 april 2024 heeft het college het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
1.2.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 13 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigden van het college.

Totstandkoming van het besluit

2. Op 2 november 2023 heeft eiseres verzocht om onderstaande documenten openbaar te maken in het kader van de evaluatie parkeren:
De (juridische) adviezen ten aanzien van parkeren.
Afschriften van de verleende maatwerkvergunningen vanaf 1januari 2023 en de correspondentie daaromtrent.
De verleende vergunningen in kader van de Pilot Veere. Indien het college de aantallen hiervan wenst door te geven, zijn afschriften van de verleende vergunningen niet nodig.
Het nadere verweerschrift inzake de tussenuitspraak van deze rechtbank met vindplaats ECLI:NL:RBZWB:2023:1457.
2.1.
Met het primaire besluit heeft het college de gevraagde informatie (gedeeltelijk) openbaar gemaakt door deze aan eiseres te verstrekken en vervolgens op de website te plaatsen. De volgende documenten zijn beschikbaar en heeft het college gedeeltelijk openbaar gemaakt:
1. De (juridische) adviezen ten aanzien van parkeren.
- B&W advies - Evaluatie parkeerbeleid 2023, Verordening parkeerbelastingen 2024:
23B.07832.
  • Raadsvoorstel 2023 - Aanpassing parkeerbeleid op grond van evaluatie: 23B.07839.
  • Raadsnota Evaluatie parkeerbeleid 2023: 23B.07843.
2. Afschriften van de verleende maatwerkvergunningen vanaf 1 januari 2023 en de correspondentie daaromtrent.
- Document verleende maatwerkvergunningen vanaf 1 januari 2023.
4. Het nadere verweerschrift inzake de tussenuitspraak van de rechtbank met vindplaats ECLI:NL:RBZWB:2023:1457.
20230516 reactie op tussenuitspraak.
Met betrekking tot punt 3 (de verleende vergunningen in het kader van de Pilot Veere of de aantallen hiervan) overweegt het college dat deze informatie niet bekend is. De vergunningen in de pilot zijn verleend als bewonersvergunningen zonder verdere toetsing. Deze zijn destijds niet als aparte vergunningsoort geregistreerd in het systeem en nu dus ook niet terug te vinden.
Het openbaar maken van de persoonsgegevens in de verstrekte stukken blijft achterwege op grond van artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onderdeel e, van de Woo, omdat het belang van openbaarmaking hiervan niet opweegt tegen het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
2.2.
Met het bestreden besluit heeft het college het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Het college heeft tijdens de bezwaarprocedure aanvullend een memo van 10 november 2021 ‘Parkeerperikelen strandparkeerterreinen: Quickscan’, exclusief de daarin opgenomen persoonsgegevens, openbaar gemaakt.
Het college neemt het advies van de bezwarencommissie over en stelt daarmee dat eiseres niet duidelijk heeft gemaakt en onderbouwd, waarom het college niet of niet geheel is tegemoetgekomen aan haar verzoek tot openbaarmaking.
Met betrekking tot punt 3 (verleende vergunningen in het kader van de Pilot Veere) wordt in de bezwaren (in zijn algemeenheid) gesteld dat er ‘een relevant verschil zit in wat gevraagd is openbaar te maken en wat openbaar gemaakt is’ en dat ‘de motivering om bepaalde informatie niet openbaar te maken ontbreekt’. Het college heeft alle tot haar beschikking hebbende stukken over dit punt openbaar gemaakt. In de algemeen geformuleerde stellingen van eiseres ziet het college geen aanleiding voor de conclusie dat het primaire besluit op dit punt onjuist, dan wel onvoldoende gemotiveerd zou zijn.

Beroepsgronden

3. Eiseres heeft aangevoerd dat haar Woo-verzoek op verschillende punten niet gehonoreerd is zonder aan te geven waarom de gevraagde informatie niet openbaar is gemaakt. Hierdoor is het bestreden besluit niet voldoende gemotiveerd. Het externe juridische advies is nog niet openbaar gemaakt door middel van plaatsing op de website van de gemeente. Met betrekking tot punt 2 van haar verzoek (afschriften van de verleende maatwerkvergunningen vanaf 1 januari 2023 en de correspondentie daaromtrent) heeft eiseres aangevoerd dat deze in het geheel niet zijn verstrekt. Onduidelijk is waarom deze niet verstrekt kunnen worden. Met betrekking tot punt 3 van haar verzoek (de verleende vergunningen in kader van de Pilot Veere of het aantallen hiervan) heeft eiseres aangevoerd dat het niet geloofwaardig is dat deze gegevens niet beschikbaar zijn, omdat de gemeenteraad deze pilot in het leven heeft geroepen om op een later moment te evalueren. Eiseres heeft ter onderbouwing van deze stelling verwezen naar een bericht in de PZC van
8 augustus 2024 en het proces-verbaal van de zitting op 7 augustus 2024 bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) [1] .

Juridisch kader

4. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank beoordeelt het beroep van eiseres tegen het besluit tot (gedeeltelijke) openbaarmaking op grond van de Woo. Zij doet dat (onder meer) aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
5.1.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Omvang van het geschil
6. De rechtbank stelt vast dat het beroep geen betrekking heeft op punt 4 van het Woo-verzoek (het verweerschrift). Evenmin is in geschil dat het college de documenten geanonimiseerd openbaar heeft mogen maken, gelet op het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.
6.1.
Het geschil ziet op de opgevraagde (juridische) adviezen ten aanzien van parkeren (punt 1), de verleende maatwerkvergunningen en de correspondentie daaromtrent (punt 2) en de verleende vergunningen in kader van de Pilot Veere of de aantallen hiervan (punt 3). Deze punten zullen achtereenvolgens worden besproken.
De (juridische) adviezen ten aanzien van parkeren (punt 1)
7. Eiseres heeft aangevoerd dat in het verslag van de bezwarencommissie staat dat het externe juridische advies (van 10 november 2021 parkeerperikelen strandparkeerterreinen: QuickScan) openbaar gemaakt zou zijn op de website, maar dit pas openbaar gemaakt is nadat het beroep is ingediend.
In het verweerschrift heeft het college aangegeven dat het extern juridisch advies per e-mail van 30 januari 2024 aan eiseres is verstrekt. Het is juist dat dit document tot voor kort niet via de website van de gemeente is gepubliceerd. Het college is echter van mening dat het niet of te laat publiceren van een document op de website niet kan leiden tot de stelling dat sprake is van een motiveringsgebrek in het genomen besluit.
Eiseres heeft daarop aangegeven dat de e-mail van 30 januari 2024 haar niet bekend is. Zij stelt dat, zolang niet blijkt dat deze e-mail daadwerkelijk is verzonden, van het tegendeel uitgegaan moet worden.
7.1.
De rechtbank overweegt dat het dossier een afschrift van de e-mail van
30 januari 2024 bevat. Op de inventarislijst is deze e-mail aangemerkt als stuk 14.1. Het e-mailadres waarnaar deze e-mail is verzonden correspondeert met het e-mailadres van eiseres. Eiseres heeft namelijk het bezwaarschrift en de gronden van bezwaar verzonden vanaf dat e-mailadres. Het college heeft ter zitting aangegeven dat eiseres heeft gereageerd op deze e-mail. Gelet hierop heeft het college de verzending van de e-mail inclusief bijlage aannemelijk gemaakt. Daarmee heeft het college voldaan aan dit deel van het Woo-verzoek van eiseres. De Woo verplicht niet tot gelijktijdige publicatie op een voor iedereen toegankelijke wijze. Deze beroepsgrond dus slaagt niet.
De verleende maatwerkvergunningen en de correspondentie daaromtrent (punt 2)
8. Met betrekking tot de afschriften van de verleende maatwerkvergunningen vanaf
1 januari 2023 en de correspondentie daarover heeft eiseres aangevoerd dat deze in het geheel niet zijn verstrekt. Er is enkel een lijst verstrekt, maar niet de gevraagde afschriften en ook niet de correspondentie hierover. Onduidelijk is waarom deze niet verstrekt kunnen worden. Dit leidt volgens eiseres tot een motiveringsgebrek.
8.1.
Het college heeft overwogen dat aan eiseres een overzicht is verstrekt van de verleende maatwerkvergunningen van 2023. Het gaat in alle gevallen om de automatische verlenging van al bestaande vergunningen. Vanaf 1 januari 2023 zijn geen nieuwe maatwerkvergunningen meer verleend. De automatische verlenging brengt met zich mee dat er geen correspondentie bestaat tussen het college en de vergunninghouder. Deze kon daarom niet door het college worden verstrekt. Er is wel een modelbrief die door het college wordt verstuurd om de verlenging van de maatwerkvergunning te bevestigen. Deze brief valt echter niet onder de gevraagde correspondentie naar aanleiding van een nieuw aangevraagde vergunning.
8.2.
Uit vaste rechtspraak van de ABRvS volgt dat wanneer een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat een bepaald document niet of niet meer onder hem berust en een dergelijke mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, het in beginsel aan degene is die om informatie verzoekt om aannemelijk te maken dat het document toch onder het bestuursorgaan berust [2] . Dit betekent dat eiseres aannemelijk moet maken dat het college over de gevraagde documenten beschikt.
8.3.
Eiseres heeft naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat het college, naast de modelbrief, over meer documenten beschikt betreffende de maatwerkvergunningen vanaf 1 januari 2023 en de correspondentie daarover. De rechtbank stelt daarnaast vast dat in het verstrekte overzicht gegevens staan over de verlenging van bestaande vergunningen vanaf 1 januari 2023. De stelling van het college dat de modelbrief over verlenging van de vergunning niet valt onder het verzoek van eiseres naar correspondentie over nieuw aangevraagde vergunningen, strookt niet met het verstrekken van overzicht van deze verlengingen. Het college heeft het verzoek van eiseres kennelijk ruim opgevat en niet alleen nieuwe vergunningen, maar ook verlengingen vanaf 1 januari 2023 daaronder begrepen. Nu het college deze informatie wel heeft verstrekt, had het college ook de correspondentie daarover, namelijk de modelbrief, moeten verstrekken. Ter zitting heeft het college aangegeven daar geen bezwaar tegen te hebben. Het bestreden besluit bevat op dit punt een gebrek. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard. In rechtsoverweging 10 worden de gevolgen hiervan besproken.
De verleende vergunningen in kader van de Pilot Veere of de aantallen hiervan (punt 3)
9. Eiseres heeft aangevoerd dat het niet geloofwaardig is dat de gegevens over de verleende vergunningen in het kader van de Pilot Veere of de aantallen hiervan niet beschikbaar zijn. Anders had het college en de gemeenteraad ook geen cijfers beschikbaar om de pilot te evalueren. Dat er vanwege het advies van de landsadvocaat geen evaluatie is gehouden vindt eiseres opmerkelijk. Het advies van de landsadvocaat gaat namelijk niet over de bewuste pilot en de juridische houdbaarheid daarvan is niet terug te voeren naar de conclusie zoals genoemd in het rapport. Eiseres heeft verder verwezen naar een bericht in de PZC van 8 augustus 2024 waarin staat dat een woordvoerder van de gemeente heeft aangegeven dat 4 (beweerdelijk) inwoners hebben deelgenomen aan de pilot. Eiseres heeft verder verwezen naar het proces-verbaal van de zitting op 7 augustus 2024 bij de ABRvS [3] waaruit blijkt dat de gemachtigde van het college (vergunningverlener parkeren bij de gemeente Veere) heeft verklaard dat maar door drie bewoners gebruik is gemaakt van de pilot. Eiseres stelt dat vast is komen te staan dat de documenten bij het college berusten.
9.1.
Het college heeft zich op het standpunt gesteld niet over gegevens te beschikken over de vergunningen die zijn verstrekt in het kader van de pilot. Het doel van de pilot was het verlenen van bewonersvergunningen zonder verdere toetsing. Deze verleende vergunningen zijn destijds niet als aparte vergunningsoort geregistreerd in het systeem en zijn daarom nu ook niet meer als zodanig terug te vinden. De overige gevraagde gegevens over de Pilot Veere, zoals het aantal deelnemers, zijn niet beschikbaar doordat de pilot is beëindigd, omdat deze juridisch niet houdbaar is. Het college heeft op een ander punt ten aanzien van parkeren advies ingewonnen bij de landsadvocaat. Uit dat advies van de landsadvocaat bleek ook dat de pilot juridisch niet houdbaar was, omdat onderscheid werd gemaakt waar dat niet mocht. Als gevolg van het negatieve advies is ook geen evaluatie van de pilot gehouden. Dat was niet zinvol, omdat de pilot nooit beleid zou kunnen worden.
Het college heeft niet kunnen achterhalen aan welke woordvoerder de stelling in het artikel van 8 augustus 2024 wordt toegeschreven. Inhoudelijk is de stelling onjuist. Een pilot voor inwoners van Veere met een latrelatie heeft nooit plaatsgevonden. Verder heeft het college een toelichting gegeven over wat is besproken tijdens de zitting bij de ABRvS. Het exacte aantal is niet bekend en is niet na te gaan. Het getal genoemd tijdens de zitting is gebaseerd op een schatting op basis van wat de betrokken ambtenaar bij het valideren heeft gezien. Tijdens het valideren is globaal opgelet hoe vaak het voorkwam dat de tweede bewonersvergunning niet voor een bewoner was. Het ging om erg weinig gevallen, ongeveer 3 tot 5. De uitlating bij de zitting van de ABRvS is dus bedoeld als ‘een erg beperkt aantal’.
9.2.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet ongeloofwaardig dat de vergunningen, die onder de pilot zijn verstrekt, niet in het systeem van het college zijn geregistreerd. De verklaring van het college dat het aantal, dat is genoemd in de door eiseres overgelegde stukken, is gebaseerd op het geheugen van de ambtenaar die was betrokken bij de pilot en dat de aantallen niet te herleiden zijn uit het systeem, komt de rechtbank niet ongeloofwaardig voor. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat er wel documenten onder het college berusten betreffende de (aantal) verleende vergunningen in kader van de Pilot Veere.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is gegrond. De rechtbank zal het bestreden besluit, voor zover het college openbaarmaking van de modelbrief genoemd in 8.3. heeft geweigerd, vernietigen. Uit het oogpunt van finale geschilbeslechting ziet de rechtbank aanleiding zelf in de zaak te voorzien door te bepalen dat het college de modelbrief, waarin verlenging van de maatwerkvergunning wordt bevestigd, dient openbaar te maken. In zoverre treedt deze uitspraak in de plaats van het bestreden besluit.
10.1.
Omdat het beroep gegrond is, moet het college het griffierecht van € 187,- aan eiseres vergoeden. Er is daarnaast niet gebleken van proceskosten die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank:
₋ verklaart het beroep gegrond;
₋ vernietigt het bestreden besluit voor zover openbaarmaking van de modelbrief (zie overweging 8.3.) is geweigerd;
₋ bepaalt dat het college deze modelbrief alsnog openbaar maakt;
₋ bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het bestreden besluit;
₋ draagt het college op om het betaalde griffierecht van € 187,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. Vriends, rechter, in aanwezigheid van
C.M.A. Groenendaal, griffier, op 24 juni 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet open overheid:
Artikel 4.1
1. Eenieder kan een verzoek om publieke informatie richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf. In het laatste geval beslist het verantwoordelijke bestuursorgaan op het verzoek.
Artikel 4.4
(…)
5. Indien het bestuursorgaan heeft besloten informatie te verstrekken, wordt de informatie verstrekt tegelijk met de bekendmaking van het besluit, tenzij naar verwachting een belanghebbende bezwaar daartegen heeft, in welk geval de informatie wordt verstrekt twee weken nadat de beslissing is bekendgemaakt. (…)
Artikel 4.5
1. Het bestuursorgaan verstrekt de informatie in de door verzoeker verzochte vorm of, indien dit redelijkerwijs niet gevergd kan worden, met inachtneming van het bepaalde in artikel 2.4, derde lid.
2. Indien de informatie reeds in een voor de verzoeker gemakkelijk toegankelijke vorm voor het publiek beschikbaar is, wijst het bestuursorgaan de verzoeker daarop.

Voetnoten

2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de ABRvS van 14 april 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:781).