Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
2.Het verzoek
3.De standpunten
4.De beoordeling
5.De beslissing
12 december 2025.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 juni 2025 een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden aan een betrokkene die lijdt aan schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De officier van justitie had verzocht om deze machtiging, omdat betrokkene, geboren in 1994, niet in staat was om op vrijwillige basis de noodzakelijke zorg te ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene ernstige psychische schade, verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang ondervindt door haar aandoening. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 juni 2025 heeft betrokkene aangegeven dat het beter met haar gaat, maar ze was niet bereid om haar medicatie te verhogen, wat de rechtbank als een risico beschouwde voor haar geestelijke gezondheid.
De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd met het feit dat betrokkene in het verleden meerdere keren is opgenomen, maar steeds vroegtijdig is gestopt met de medicatie. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis en dat verplichte zorg noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren. De toegewezen vormen van verplichte zorg omvatten het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, het beperken van de bewegingsvrijheid, het uitoefenen van toezicht en het opnemen in een accommodatie. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend met ingang van de uitspraak en tot en met 12 december 2025.