ECLI:NL:RBZWB:2025:4014

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 juni 2025
Publicatiedatum
27 juni 2025
Zaaknummer
C/02/435651 / FA RK 25-2617
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Smits
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor betrokkene met schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 juni 2025 een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden aan een betrokkene die lijdt aan schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De officier van justitie had verzocht om deze machtiging, omdat betrokkene, geboren in 1994, niet in staat was om op vrijwillige basis de noodzakelijke zorg te ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene ernstige psychische schade, verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang ondervindt door haar aandoening. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 juni 2025 heeft betrokkene aangegeven dat het beter met haar gaat, maar ze was niet bereid om haar medicatie te verhogen, wat de rechtbank als een risico beschouwde voor haar geestelijke gezondheid.

De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd met het feit dat betrokkene in het verleden meerdere keren is opgenomen, maar steeds vroegtijdig is gestopt met de medicatie. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis en dat verplichte zorg noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren. De toegewezen vormen van verplichte zorg omvatten het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, het beperken van de bewegingsvrijheid, het uitoefenen van toezicht en het opnemen in een accommodatie. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend met ingang van de uitspraak en tot en met 12 december 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/435651 / FA RK 25-2617
Datum uitspraak: 12 juni 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1994 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
wonend in [plaats] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] ,
advocaat: mr. S. van de Voorde te Middelburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 22 mei 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 10 juni 2025 in de [accommodatie] . Daarbij zijn verschenen en gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer [naam 1] , verpleegkundig specialist;
- mevrouw [naam 2] , verpleegkundig specialist in opleiding.

2.Het verzoek

2.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen voor de duur van zes maanden met de volgende vormen van verplichte zorg:
- het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- het opnemen in een accommodatie.

3.De standpunten

3.1.
Betrokkene geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat het langzamerhand wat beter met haar gaat. Sinds januari 2025 verblijft zij op enkele korte onderbrekingen na op vrijwillige basis in de [accommodatie] . Gedurende deze periode heeft zij op één korte onderbreking na telkens haar medicatie ingenomen. Betrokkene wenst nu echter geen ophoging van de Haldol-medicatie in de vorm van tabletten, omdat zij al zoveel medicatie inneemt; zij krijgt al depotmedicatie en moet daarnaast elke avond tablet-medicatie innemen. Daarbij komt dat zij een sterke bewegingsdrang krijgt en neerslachtig wordt van Haldol. Betrokkene vindt vanwege het voorgaande dat zij, ondanks dat zij soms haar grenzen aangeeft, voldoende meewerkt aan de behandelingen. Zij was dan ook geschrokken van het verzoek tot een zorgmachtiging, en was in de veronderstelling dat dit enkel zag op verplichte zorg aan huis, maar nu blijkt dat er ook een opname wordt verzocht. Betrokkene wil graag in een begeleide woonvorm gaan wonen. Zij voelt zich op dit moment niet veilig om alleen thuis te slapen.
3.2.
De advocaat van betrokkene benoemt dat is voldaan aan de wettelijke criteria. Voor wat betreft de psychische stoornis dient enkel in de beschikking te worden opgenomen dat betrokkene lijdt aan schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Ten aanzien van de verplichte vormen van zorg benoemt de advocaat dat deze kunnen worden toegewezen, op het toedienen van medicatie na. Betrokkene neemt namelijk al erg veel medicatie in en is bang daarover volledig de regie te verliezen en te worden platgespoten. Het is ook te kort door de bocht om te zeggen dat betrokkene geen medicatie wil nu zij alleen de ophoging heeft geweigerd. Daar moeten goede gesprekken over worden gevoerd. Het effect van de depotmedicatie is nu bovendien nog niet te merken, dus het is logisch dat betrokkene dat eerst wil afwachten. Dat betrokkene niet overal gelijk mee instemt, betekent dus niet dat zij niet goed samenwerkt. De komende tijd zal eerst met de zorgmachtiging moeten worden gekeken of er over de medicatie goede afspraken te maken zijn met betrokkene. Indien dat niet het geval is, kan om een wijziging van de zorgmachtiging worden verzocht. Tot slot benoemt de advocaat dat ook de zorgvorm het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten kan worden toegewezen.
3.3.
De verpleegkundig specialisten hebben aangegeven dat betrokkene belast is met een psychische stoornis in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Sinds 2021 is er continue sprake van psychotische ontregelingen bij betrokkene, waarna zij dan weer wat kortdurend opknapt en vervolgens weer ontregelt. Ook op dit moment verkeert betrokkene in een psychotische toestand en heeft zij last van stemmen in haar hoofd, suïcidale gedachten en kan zij erg angstig en in de war zijn. Dit geeft betrokkene een enorme lijdensdruk. Dit kan met een tijdelijke ophoging van de (tablet-)medicatie worden verholpen aangezien er nog wat meer tijd nodig is voor het effect van de depotmedicatie, echter betrokkene stemt daar niet mee in. Gezien het verloop van de afgelopen jaren lukt het niet om op vrijwillige basis tot een goede behandeling met medicatie te komen waardoor betrokkene langere tijd stabiel blijft. Betrokkene haakt telkens vroegtijdig af; zij staat niet open voor de noodzakelijk geachte (ophoging van de) medicatie of vertrekt tegen het advies in uit de instelling, om dan vervolgens kort daarna weer terug te komen. Er is in het vrijwillig kader dus onvoldoende samenwerking met betrokkene mogelijk en het lukt betrokkene niet om tot goede afspraken te komen en deze na te leven. Daarbij benadrukken de specialisten dat het ook met de zorgmachtiging de bedoeling is dat de behandeling van betrokkene zoveel mogelijk op vrijwillige basis plaatsvindt. De zorgmachtiging moet worden gezien als een beschermende factor om indien nodig even de regie van betrokkene over te nemen om haar stabiel te houden of erger te voorkomen. Daarbij zijn de noodzakelijk geachte vormen van verplichte zorg het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, het opnemen in een accommodatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het uitoefenen van toezicht op betrokkene. Deze laatste zorgvorm is nodig voor het opschalen van cameratoezicht om de kans op suïcidaliteit bij betrokkene te verkleinen. Tot slot is ook de niet verzochte verplichte zorgvorm het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten aan de orde om de behandeling van betrokkene in het ambulant kader voort te zetten als zij daaraan toe is. Het streven is om daar binnen de komende zes maanden toe over te gaan. Deze zorgvorm is ook al in het zorgplan opgenomen.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
Uit de overgelegde stukken is het de rechtbank gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Deze stoornis is door of namens betrokkene niet betwist.
4.3.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
4.4.
De rechtbank neemt hierbij onder andere in aanmerking dat betrokkene onder invloed van de hierboven genoemde psychische stoornis last heeft van aanhoudende paranoïde- en beïnvloedingswanen en hallucinaties. Zo is betrokkene er bijvoorbeeld van overtuigd dat er drones en camera’s in haar hoofd zijn geplaatst. Ook durft betrokkene niet meer alleen te wonen uit angst om vermoord te worden. Hierdoor wordt haar familie, in het bijzonder haar moeder, overbelast. Verder belt betrokkene veelvuldig naar de hulpdiensten vanwege haar angst. Er is tevens sprake van zelfverwaarlozing en zwerfgedrag.
4.5.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
4.6.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Wanneer betrokkene psychotisch decompenseert, is zij geneigd zich aan zorg te onttrekken. Daarbij overweegt de rechtbank dat betrokkene een beperkt ziektebesef en ziekte inzicht heeft. Betrokkene is in het verleden meerdere malen opgenomen geweest, maar is destijds steeds vroegtijdig weggegaan en gestopt met de medicatie. Ook nu twijfelt betrokkene aan de noodzakelijk geachte (ophoging van de) medicatie, terwijl medicatie in het verleden effectief is gebleken. Daarom is verplichte zorg nodig.
4.7.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- het opnemen in een accommodatie.
De rechtbank ziet aanleiding om de zorgvorm ‘het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten’ ambtshalve op grond van artikel 6:4 lid 2 Wvggz toe te wijzen. Daarbij overweegt de rechtbank dat deze zorgvorm noodzakelijk is om de behandeling van betrokkene in het ambulante kader te kunnen voortzetten als zij daaraan toe is. Het streven is om daar de komende zes maanden toe over te gaan. De rechtbank begrijpt dat het zorgplan al dienovereenkomstig is aangepast.
4.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.9.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en haar omgeving.
4.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden, met ingang van heden en tot en met 12 december 2025.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een zorgmachtiging voor [betrokkene] , geboren op [geboortedag] 1994 in [geboorteplaats] , wat inhoudt dat de maatregelen die in 4.7. staan kunnen worden toegepast;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
12 december 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2025 door mr. Smits, rechter, in aanwezigheid van mr. De Haas, griffier en op schrift gesteld op 26 juni 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.