In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 juni 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2009. De kinderrechter heeft de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland als gezinsvoogd (GI) aangewezen. De ouders van de minderjarige zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de minderjarige verblijft momenteel in een jeugdhulpaanbieder. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds concrete bedreigingen zijn voor de ontwikkeling van de minderjarige, voortkomend uit een instabiele thuissituatie. De ouders en de minderjarige hebben ingestemd met een schriftelijke afdoening van het verzoek, waardoor een mondelinge behandeling niet nodig was. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd voor een jaar, met ingang van 27 juni 2025, en ook de machtiging tot uithuisplaatsing in de huidige accommodatie verlengd. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat er duidelijkheid komt over het woonperspectief van de minderjarige en dat de GI binnen een halfjaar een perspectiefbesluit moet nemen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep.