In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de intrekking en terugvordering van zijn bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (PW). Het college heeft op 2 april 2024 besloten om de bijstandsuitkering van eiser in te trekken en terug te vorderen over verschillende periodes, in totaal negen maanden, vanwege inkomsten uit de verkoop van goederen via Marktplaats. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, waarbij hij enkel beroepsgronden heeft gericht tegen de intrekking van zijn uitkering in de maanden oktober 2022, februari, april en juni tot en met september 2023. De rechtbank heeft het beroep op 20 mei 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van het college.
De rechtbank oordeelt dat het college de bijstandsuitkering van eiser op goede gronden heeft ingetrokken en teruggevorderd. Eiser heeft de op hem rustende inlichtingenplicht geschonden door geen melding te maken van zijn verkoopactiviteiten op Marktplaats. De rechtbank stelt vast dat er sprake is van handel, aangezien eiser in de betreffende maanden meer dan zes advertenties heeft geplaatst en de vraagprijzen van de aangeboden goederen hoger waren dan de bijstandsnorm. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij recht had op volledige of aanvullende bijstand, en de overgelegde administratie is niet deugdelijk. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken van eiser af.