In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 juli 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende voor het jaar 2020 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, inclusief een verzuimboete en belastingrente. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de inspecteur verklaarde het bezwaar gegrond en verlaagde het belastbaar inkomen, terwijl de boete in stand bleef. De rechtbank behandelt de zaak en concludeert dat de aanslag terecht is opgelegd en dat de boete ook terecht is opgelegd, maar dat de belastingrente verlaagd moet worden tot € 234. De rechtbank oordeelt dat belanghebbende geen aangifte heeft gedaan, ondanks meerdere uitnodigingen en aanmaningen, en dat de inspecteur op zorgvuldige wijze tot een redelijke schatting van de aanslag is gekomen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond voor de belastingrentebeschikking, maar ongegrond voor de overige onderdelen. De inspecteur moet het griffierecht van € 51 aan belanghebbende vergoeden.