ECLI:NL:RBZWB:2025:4033
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met betrekking tot nieuw feit
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur had aan belanghebbende voor het jaar 2019 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, welke door belanghebbende werd betwist. De rechtbank heeft het beroep op 9 april 2025 behandeld, waarbij belanghebbende werd bijgestaan door een vertegenwoordiger en de inspecteur werd vertegenwoordigd door drie inspecteurs. De rechtbank heeft zich gericht op de vraag of er sprake was van een nieuw feit dat navordering rechtvaardigde. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur beschikte over een nieuw feit, namelijk informatie van de partner van belanghebbende, die leidde tot de navorderingsaanslag. Belanghebbende betwistte dit en stelde dat de inspecteur een ambtelijk verzuim had begaan door geen nader onderzoek te doen naar de aangifte. De rechtbank verwierp deze stelling en oordeelde dat de navorderingsaanslag terecht was opgelegd. Het beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard, wat betekent dat de navorderingsaanslag in stand blijft en dat belanghebbende geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.