ECLI:NL:RBZWB:2025:4040

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 juni 2025
Publicatiedatum
30 juni 2025
Zaaknummer
24/4441
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening eigen bijdrage WMO met terugwerkende kracht

Deze uitspraak betreft een beroep tegen de beslissing van het Centraal Administratie Kantoor (CAK) om de eigen bijdrage in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) met terugwerkende kracht te herzien. Eiser, die samenwoonde met zijn partner, was het niet eens met de beperking van de herziening tot 36 maanden. De rechtbank heeft op 27 juni 2025 geoordeeld dat het CAK in redelijkheid kon afzien van de bevoegdheid om de herziening verder terug te laten werken. Eiser had zijn samenwonende status pas in 2023 doorgegeven, terwijl hij vanaf 5 december 2018 samenwoonde. De rechtbank overweegt dat eiser, ondanks zijn persoonlijke omstandigheden, verantwoordelijk was voor het tijdig doorgeven van wijzigingen in zijn situatie. Het CAK had meerdere keren aangegeven dat eiser als alleenstaande was aangemerkt en dat hij contact moest opnemen bij wijzigingen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen terugbetaling van de griffiekosten ontvangt en ook geen proceskostenvergoeding krijgt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/4441 WMO

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 juni 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en

Centraal Administratie Kantoor, CAK

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over het met terugwerkende kracht herzien van de eigen bijdrage in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Eiser is het er niet mee eens dat het CAK de herziening heeft beperkt tot 36 maanden. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank of het CAK in redelijkheid kon afzien van de bevoegdheid om te herzien met terugwerkende kracht over meer dan 36 maanden.
1.1.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Op 6 februari 2024 heeft het CAK besloten om de eigen bijdrage met terugwerkende kracht gedurende 36 maanden te herzien (primair besluit). Met het bestreden besluit van 23 mei 2024 op het bezwaar van eiser is het CAK bij dat besluit gebleven.
2.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het CAK heeft op dit beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 17 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft eiser deelgenomen. Namens het CAK heeft [persoon] met behulp van een beeldverbinding deelgenomen aan de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

Totstandkoming van het bestreden besluit
3. Eiser is een eigen bijdrage verschuldigd voor verleende zorg op grond van de Wmo 2015. Het CAK heeft deze bijdrage berekend aan de hand van de norm voor een alleenstaande. Eiser heeft op 22 december 2023 doorgegeven dat hij vanaf 5 december 2018 samenwoonde met zijn partner. Het CAK heeft vervolgens de eigen bijdrage gecorrigeerd en eiser vanaf februari 2021 vrijgesteld voor het betalen van deze bijdrage. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, waarna het CAK is overgegaan tot het nemen van het bestreden besluit.
Beroepsgronden
4. Eiser heeft aangevoerd dat hij het onterecht vindt dat het herzien van de eigen bijdrage beperkt is tot 36 maanden. Ten tijde van het gaan samenwonen met zijn partner speelde er veel in zijn leven. Eisers zoon, die bij zijn ex-partner verbleef, was suïcidaal en werd uit huis geplaatst. Ook is eiser mantelzorger voor zijn moeder. In die periode had zijn moeder haar rug gebroken, waardoor er meer zorg bij eiser terecht kwam. Later heeft zijn moeder longkanker gekregen, ook is zij hartpatiënt met COPD en osteoporose. Eiser heeft verder aangevoerd dat hij afgekeurd is door het UWV wegens psychische beperkingen. Door deze omstandigheden heeft eiser moeite gehad om het overzicht te bewaren en is hij vastgelopen op financieel en administratief vlak. Daarom is het niet gelukt om tijdig door te geven dat hij samenwonend was. Ook was eiser niet op de hoogte van de regels over de eigen bijdrage. Eiser is van mening dat het CAK vanwege deze omstandigheden gebruik moet maken van de uitzonderingsmogelijkheid om de eigen bijdrage met terugwerkende kracht over meer dan 36 maanden te herzien.
Motivering van het bestreden besluit
5. Het CAK heeft zich op het standpunt gesteld dat er op grond van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (Uitvoeringsbesluit) geen reden is om met terugwerkende meer dan 36 maanden te corrigeren. Het CAK heeft de wijziging (naar samenwonend) niet automatisch doorgekregen in het systeem. De verantwoordelijkheid om wijzigingen door te geven ligt bij eiser. Het CAK heeft meerdere brieven gestuurd waarin duidelijk staat aangegeven dat eiser alleenstaand is en dat eiser contact op moest nemen als er wijzigingen in zijn woonsituatie waren. Indien eiser tijdelijk of voor langere tijd niet in staat was om zijn belangen te behartigen, had het op zijn weg gelegen om een bewindvoerder of zaakwaarnemer aan te stellen. Daarbij geldt ook dat de ex-partner van eiser verantwoordelijkheid droeg om de eigen bijdrage te betalen en te onderzoeken of er mogelijk sprake is van een vrijstellingsgrond van de eigen bijdrageplicht. Tot slot is er geen reden om toepassing te geven aan artikel 5 van de Beleidsregels CAK termijnen eigen bijdrage Wlz en Wmo 2015 (Beleidsregels), nu eiser verweten kan worden dat hij niet gemeld heeft dat hij samenwoonde.
Waar gaat deze zaak over?
6. Niet in geschil is dat eiser vanaf 5 december 2018 samenwonend was en daardoor ten onrechte de eigen bijdrage voor alleenstaande heeft betaald. Nadat eiser zijn samenwonende status heeft gemeld heeft het CAK de bijdrage gecorrigeerd vanaf februari 2021. Het onderhavige beroep ziet op de periode van 5 december 2018 tot februari 2021. Daarbij moet beoordeeld worden of het CAK, gelet op hetgeen eiser heeft aangevoerd, in redelijkheid kon afzien van de bevoegdheid om te herzien met terugwerkende kracht over meer dan 36 maanden.
Wettelijk kader
7. Ingevolge artikel 3.6, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit wordt de bijdrage gerestitueerd over ten hoogste 36 maanden voor de maand waarin het besluit, waarmee de bijdrage is herzien, aan de cliënt is verzonden.
In artikel 3.6, zesde lid, van het Uitvoeringsbesluit is bepaald dat het CAK uit eigen beweging of aanvraag van de cliënt, een eigen bijdrage kan herzien en restitueren over meer dan 36 maanden, indien het CAK van oordeel is dat het verzuim om de bijdrage te herzien:
het gevolg is van een ernstige tekortkoming of vertraging in de vaststelling van de gegevens, de gegevensuitwisseling of de verwerking daarvan die noodzakelijk zijn voor het herzien van de bijdrage; en
de tekortkoming of vertraging, bedoeld onder a, niet aan de verzekerde te wijten is.
In artikel 4, eerste lid, van de Beleidsregels is bepaald dat de verwijtbaarheid niet aanwezig wordt geacht in de volgende gevallen:
De verzekerde of cliënt heeft met succes rechtsmiddelen aangewend om tot correctie te komen van de gegevens die noodzakelijk zijn voor het herzien van de eigen bijdrage;
De gegevens die noodzakelijk zijn voor het herzien van de eigen bijdrage zijn binnen de reguliere herzieningstermijn ontvangen doch niet verwerkt door het CAK;
De verzekerde of cliënt heeft binnen de reguliere herzieningstermijn uit eigen beweging het CAK geïnformeerd over een foutieve eigen bijdrage en het CAK heeft hier onvoldoende of inadequaat op gereageerd, waar in geval van voldoende of adequate reactie van het CAK dit geleid zou hebben tot een restitutie over de betrokken maanden;
De Wlz-uitvoerder of de gemeente heeft het CAK geïnformeerd over het met terugwerkende kracht intrekken van zorggegevens zoals respectievelijk bedoeld in artikel 3.3.1.3, vierde lid, onderdeel b, van het Blz en artikel 3.3, vierde lid, onderdeel b van het Uvb met dien verstande dat er geen sprake is van zorg.
De belastingdienst heeft het CAK geïnformeerd over het vaststellen van een nieuw gegeven zoals bedoeld in artikel 3.3.1.3, vierde lid onderdeel a, van het Blz en artikel 3.3, vierde lid, onderdeel a, van het Uvb met dien verstande dat het nieuwe gegeven niet het gevolg is van een te late aangifte indien de verzekerde of cliënt aangifteplichtig is.
In artikel 5, eerste lid, van de Beleidsregels is bepaald dat in geval zich een omstandigheid voordoet die niet in de voorgaande artikelen is beschreven en het CAK van oordeel is dat die omstandigheid als een ernstige tekortkoming en/of vertraging die niet aan de verzekerde of cliënt te wijten is of als bijzondere of verzwarende omstandigheid voor de verzekerde of cliënt kan worden aangemerkt, dan kan het CAK deze omstandigheid betrekken in zijn besluit tot het verminderen van de vaststellings- en/of herzieningstermijn of het niet verschuldigd verklaren van de eigen bijdrage of verruimen van de herzieningstermijn in geval van restituties.
Overwegingen
8. Ter zitting en uit het beroepschrift is gebleken dat eiser zelf zijn post opende en (deels) las. De rechtbank overweegt dat uit de brieven van het CAK aan eiser voldoende duidelijk blijkt dat eiser als alleenstaande was aangemerkt. Eiser werd er in deze brieven ook op gewezen dat hij (telefonisch) contact op moest te nemen als de gegevens niet klopten. Van eiser mocht ondanks zijn persoonlijke en moeilijke omstandigheden verwacht worden dat hij zijn post goed leest of dat hij iemand inschakelt om hem daarin bij te staan.
8.1.
Nu eiser heeft nagelaten om de wijziging eerder door te geven, terwijl dit redelijkerwijs wel van hem verlangd kon worden, is er geen sprake van een situatie die niet aan eiser te wijten is, mede gelet op artikel 4, eerste lid, van de Beleidsregels. Er kan gelet op deze verwijtbaarheid ook geen toepassing gegeven worden aan artikel 5, eerste lid, van de Beleidsregels. Het CAK heeft de wet en het beleid op een juiste wijze toegepast. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor de lastige situatie en het standpunt van eiser, komt zij gelet op het voorgaande tot de conclusie dat het CAK redelijkerwijs kon afzien van de bevoegdheid om met terugwerkende kracht over meer dan 36 maanden te herzien.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van J. Boer-IJzelenberg, griffier, op 27 juni 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.