ECLI:NL:RBZWB:2025:4056
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting in Breda
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van een belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Breda, die op 17 september 2024 een naheffingsaanslag parkeerbelasting had opgelegd. De naheffingsaanslag, gedateerd 6 mei 2024, betrof een bedrag van € 63,15, bestaande uit € 1,50 aan belasting en € 61,65 aan kosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de auto van de belanghebbende op 26 april 2024 om 10:16 uur geparkeerd stond aan een locatie waar parkeerbelasting verschuldigd was. De belanghebbende stelde echter dat er een actieve parkeervergunning was voor het voertuig, maar de heffingsambtenaar had dit niet kunnen verifiëren omdat het voertuig niet was aangemeld in de bezoekersapplicatie.
De rechtbank heeft de argumenten van de belanghebbende overwogen, waaronder een schermafdruk van de applicatie 2Park die het kenteken, de datum en het tijdvak toonde. De rechtbank concludeert dat het niet zichtbaar zijn van de aanmelding in het systeem waarschijnlijk te wijten is aan een technisch mankement, wat niet voor rekening van de belanghebbende mag komen. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd en vernietigt deze. De uitspraak op bezwaar wordt eveneens vernietigd en de heffingsambtenaar wordt verplicht het griffierecht aan de belanghebbende te vergoeden. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de heffingsambtenaar te veroordelen in de proceskosten, aangezien er geen beroepsmatig verleende rechtsbijstand is aangetoond.