ECLI:NL:RBZWB:2025:410

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
28 januari 2025
Zaaknummer
11149799 \ CV EXPL 24-1896
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding eigen bijdrage Wmo door gedaagde aan CAK

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 januari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen het CAK en een gedaagde partij over de betaling van een eigen bijdrage op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het CAK vorderde betaling van een bedrag van € 309,49, bestaande uit een hoofdsom van € 228,00, incassokosten en rente. De gedaagde heeft betwist dat zij op de hoogte was van de vorderingen van het CAK en heeft aangevoerd dat zij geen van de verzonden beschikkingen, facturen of aanmaningen heeft ontvangen. De kantonrechter oordeelde dat het niet geloofwaardig was dat de gedaagde geen van de verzonden stukken had ontvangen, gezien het aantal verzonden documenten. De kantonrechter heeft de vordering van het CAK grotendeels toegewezen, met uitzondering van het bedrag dat betrekking heeft op de eigen bijdrage voor november 2020, omdat hiervoor geen factuur in het dossier was aangetroffen. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 257,40 aan hoofdsom en incassokosten, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten vastgesteld op € 472,39. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 11149799 \ CV EXPL 24-1896
Vonnis van 22 januari 2025
in de zaak van
HET PUBLIEKRECHTELIJK ZELFSTANDIG BESTUURSORGAAN MET EIGEN RECHTSPERSOONLIJKHEID CAK,
te Den Haag,
eisende partij,
hierna te noemen: CAK,
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. I. Stolting.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 27 mei 2024 met producties;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
CAK is belast met het vaststellen en het innen van de eigen bijdrage die is verschuldigd voor de zorg, hulpmiddelen en/of voorzieningen die op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (hierna te noemen: Wmo) worden verstrekt.
2.2.
Op 3 september 2020 heeft CAK een beschikking verzonden aan [gedaagde] . In deze beschikking staat dat [gedaagde] met ingang van 1 juni 2020 een eigen bijdrage van € 19,00 per maand moet betalen aan CAK voor de hulp of ondersteuning die zij vanuit de Wmo ontvangt.
2.3.
CAK heeft op 24 december 2020 een nieuwe beschikking naar [gedaagde] verzonden waarin staat dat de einddatum van de beschikking van 3 september 2020 wordt verlengd tot het moment dat er iets veranderd en er een nieuw besluit moet worden genomen.
2.4.
[gedaagde] heeft geen bezwaar gemaakt tegen de hiervoor genoemde beschikkingen.
2.5.
CAK heeft maandelijks een factuur verzonden voor de eigen bijdrage die [gedaagde] verschuldigd is. Een dergelijke factuur moet steeds vóór de laatste dag van de opvolgende maand worden betaald.
2.6.
Op 9 maart 2021 heeft CAK een aanmaning naar [gedaagde] verzonden voor een bedrag van € 152,00. Op 8 februari 2022 heeft CAK een tweede aanmaning verzonden voor een bedrag van € 95,00. Verder zijn op 31 januari 2023 en 6 september 2023 nog twee aanmaningen verzonden voor een totaalbedrag van € 228,00.
2.7.
Vervolgens is het dossier overgedragen aan de gemachtigde van CAK. Op 30 november 2023 heeft deze gemachtigde een aanmaning verzonden naar [gedaagde] waarin zij wordt gesommeerd tot betaling van € 308,33 aan hoofdsom, incassokosten en rente.
2.8.
[gedaagde] is tot op heden niet tot betaling overgegaan.

3.Het geschil

3.1.
CAK vordert – samengevat – dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van € 309,49, bestaande uit de hoofdsom van € 228,00, de incassokosten van € 48,40 en de over de periode van 31 juli 2021 tot en met 31 december 2023 verschuldigde rente van € 33,09, te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom van € 228,00 vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling en de proceskosten.
3.2.
CAK legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. [gedaagde] heeft hulp of ondersteuning ontvangen vanuit de Wmo, waarvoor zij een eigen bijdrage verschuldigd is. Uit hoofde van haar wettelijke taak heeft CAK de eigen bijdrage van [gedaagde] vastgesteld op € 19,00 per maand. In de periode van 1 juli 2020 tot en met 30 juni 2021 heeft [gedaagde] haar maandelijkse eigen bijdrage niet betaald, waardoor een betalingsachterstand is ontstaan van in totaal € 228,00. [gedaagde] moet dit bedrag alsnog betalen. Daarnaast is [gedaagde] wegens het niet op tijd betalen van de eigen bijdrage ook incassokosten en rente verschuldigd.
3.3.
Kort samengevat voert [gedaagde] tegen de vordering aan dat haar niet bekend is dat zij hulp of ondersteuning ontvangt of heeft ontvangen vanuit de Wmo. Zij heeft ook geen enkele van de door CAK overgelegde beschikkingen, facturen en aanmaningen ontvangen. Zij betwist de vordering dus bij gebrek aan wetenschap. Voor zover vast komt te staan dat zij over de periode van 1 juni 2020 tot en met 30 juni 2021 een eigen bijdrage van € 19,00 per maand verschuldigd is, zal zij deze alsnog betalen. De overige kosten moeten echter worden afgewezen, omdat CAK na het uitblijven van enige reactie op al die brieven ook op een andere manier contact met [gedaagde] had kunnen opnemen. Dit is echter niet gebeurd.

4.De beoordeling

eigen bijdrage
4.1.
In reactie op het verweer van [gedaagde] heeft CAK aanvullend aan haar vordering ten grondslag gelegd dat zij bij het uitvoeren van haar wettelijke taak dient uit te gaan van de gegevens die zij ontvangt van haar ketenpartners, waaronder gemeentes en bijvoorbeeld de Belastingdienst. In dit geval heeft de gemeente Woensdrecht CAK geïnformeerd dat er vanuit de Wmo zorg of ondersteuning aan [gedaagde] is verleend. CAK is er niet van op de hoogte om welke specifieke zorg of ondersteuning het gaat, omdat in verband met de privacy van [gedaagde] dit niet aan haar wordt medegedeeld. Gelet op deze verklaring, die overigens niet wordt weersproken, kan van CAK redelijkerwijs niet worden verlangd dat zij aanvullende informatie verstrekt ten aanzien van de verleende zorg of ondersteuning en wie deze voor [gedaagde] bij de gemeente Woensdrecht heeft aangevraagd. CAK heeft haar vordering tot betaling van de eigen bijdrage in zoverre dan ook voldoende onderbouwd.
4.2.
Het verweer dat [gedaagde] geen wetenschap had van de vordering van CAK, slaagt evenmin. CAK heeft maar liefst twee beschikkingen, twaalf facturen en vier aanmaningen verzonden naar wat volgens haar al sinds haar geboorte het woonadres is van [gedaagde] . [gedaagde] heeft niet weersproken dat het adres dat op al deze correspondentie wordt genoemd haar woonadres is. De kantonrechter is zich ervan bewust dat de postbezorging in Nederland niet feilloos is en dat het incidenteel voorkomt dat verzonden poststukken de ontvanger niet bereiken. Dat [gedaagde] echter geen van de genoemde brieven heeft ontvangen, acht de kantonrechter ongeloofwaardig.
4.3.
In beginsel is [gedaagde] de volledige hoofdsom van € 228,00 verschuldigd. De kantonrechter heeft echter geen factuur van de eigen bijdrage over de maand november 2020 in het dossier aangetroffen. Dit deel van haar vordering heeft CAK, tegenover de betwisting van [gedaagde] dat zij enige factuur heeft ontvangen, onvoldoende onderbouwd. De kantonrechter zal aan hoofdsom daarom € 209,00 toewijzen (€ 228,00 minus het bedrag van € 19,00 dat over de maand november 2020 in rekening is gebracht).
buitengerechtelijke incassokosten
4.4.
CAK heeft ook een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De kantonrechter zal aan de hand van het rapport BGK-Integraal beoordelen of aan de wettelijke vereisten voor een dergelijke vergoeding wordt voldaan en zo ja, of de hoogte van de gevorderde vergoeding overeenkomt met het maximale tarief. Zij concludeert dat CAK voldoende heeft gesteld en gespecificeerd welke buitengerechtelijke werkzaamheden zij en haar gemachtigde hebben verricht. Het maximale tarief is op grond van het rapport gelijk aan het tarief dat is bepaald in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en komt overeen met een bedrag van € 40,00. Nu [gedaagde] niet heeft weersproken dat CAK geen ondernemer is, wordt de vergoeding vermeerderd met btw. Daarom wordt een bedrag van € 48,40 toegewezen.
wettelijke rente
4.5.
[gedaagde] heeft geen afzonderlijk verweer gevoerd tegen de wettelijke rente die gevorderd wordt over de periode van 31 juli 2021 tot en met 31 december 2023 en vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling. Dit deel van de vordering zal worden toegewezen, met dien verstande dat [gedaagde] over de gevorderde eigen bijdrage van november 2020 geen wettelijke rente is verschuldigd.
proceskosten
4.6.
De hoofdregel is dat de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten (inclusief nakosten) wordt veroordeeld. De kantonrechter ziet, anders dan [gedaagde] , geen aanleiding om in deze zaak van de hoofdregel af te wijken. CAK heeft naar haar oordeel geen nodeloze proceshandelingen verricht of veroorzaakt. Het aantal producties dat bij dagvaarding is overgelegd is weliswaar beperkt, maar voldoende om te kunnen begrijpen waar de vordering van CAK op ziet, namelijk het betalen van de eigen bijdrage die verschuldigd is in het kader van de Wmo (zie productie 1 bij dagvaarding). Zoals gebruikelijk in een gerechtelijke procedure die schriftelijk wordt afgedaan, hebben partijen vervolgens nog een conclusie van antwoord, een conclusie van repliek en een conclusie van dupliek genomen. Weliswaar heeft CAK pas bij conclusie van repliek de onderliggende beschikkingen, facturen en aanmaningen overgelegd, maar [gedaagde] is bij conclusie van dupliek voldoende in de gelegenheid gesteld om daarop te reageren. Een extra aktewisseling is daarna niet nodig gebleken. De gerechtelijke procedure is ook niet nodeloos ingeleid, nu is gebleken dat [gedaagde] geen enkele actie heeft ondernomen naar aanleiding van de correspondentie die zij over de vordering van CAK ontvangen moet hebben. Om alsnog voldoening van haar vordering te verkrijgen, was het in rechte betrekken van [gedaagde] een logische stap.
4.7.
De proceskosten van CAK worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,39
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
164,00
(2 punten × € 82,00)
- nakosten
41,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
472,39

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan CAK te betalen een bedrag van € 257,40 aan hoofdsom en incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de hoofdsom van € 209,00 over de periode van 31 juli 2021 tot en met 31 december 2023 en vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 472,39, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Borm en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2025.