ECLI:NL:RBZWB:2025:4198
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Dijkman
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van pensiongeld voor paardenstalling en de gevolgen van een gemaakte afspraak over werkzaamheden
In deze civiele procedure vordert de eiser, handelend onder de naam [bedrijf], betaling van € 4.090,00 aan pensiongeld voor het stallen van een paard door de gedaagde. De gedaagde betwist de vordering en stelt dat er een afspraak was gemaakt dat zij haar paard kosteloos kon stallen in ruil voor werkzaamheden in de stal. De kantonrechter heeft op 2 juli 2025 uitspraak gedaan in deze zaak. De eiser heeft erkend dat er een mondelinge afspraak was, maar stelt dat deze is beëindigd na de operatie van de gedaagde in januari 2022. De gedaagde betwist dit en stelt dat zij na haar herstel haar werkzaamheden heeft hervat. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde voldoende heeft aangetoond dat de afspraak over de werkzaamheden is nagekomen en dat zij geen stallingskosten verschuldigd is. De vordering tot betaling van het pensiongeld wordt afgewezen, maar de gedaagde wordt wel veroordeeld tot betaling van € 30,00 voor het bekappen van de hoeven van haar paard. De proceskosten worden toegewezen aan de gedaagde, die grotendeels in het gelijk is gesteld.