De ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] wordt ernstig bedreigd. De ernstige ontwikkelingsbedreiging bestaat uit de onveiligheid en onrust die [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ervaren rondom al dan niet contactherstel met hun vader en de echtscheidingsstrijd tussen de ouders. Er wordt aan de kant van de moeder teveel nadruk gelegd op wat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zelf willen of juist niet willen, maar zicht op het grotere geheel ontbreekt. Bij de vader ziet de kinderrechter een gebrek aan erkenning van de gevoelens en emoties die bij [minderjarige 1] en [minderjarige 2] een rol spelen. Zolang de ouders niet op een lijn zitten, hulpverlening niet aanpakken, hun onderlinge communicatie niet adequaat verloopt en zij hun individuele aandeel niet onder ogen zien (en er sprake blijft van onderlinge strijd en spanningen tussen ouders en wederzijds wantrouwen), worden [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bedreigd in hun ontwikkeling. Gebleken is dat ouders zelf niet voldoende mogelijkheden hebben om dit ondanks eerder geboden hulp in het vrijwillige kader te doorbreken. Net als de Raad is de kinderrechter van oordeel dat de ouders onvoldoende in staat zijn om de ontwikkelingsbedreiging bij [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in het vrijwillig kader weg te nemen.. Ondanks de inzet van hulpverlening is de situatie onveranderd en dit leidt tot stress en loyaliteitsproblemen met als gevolg een verdere verstoorde ontwikkeling bij [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Het komende jaar dient onder regie van de GI zicht te komen op wat er mogelijk plaats heeft gevonden met [minderjarige 1] en met beiden in de interactie met hun vader en moet worden onderzocht in hoeverre [minderjarige 1] en [minderjarige 2] daar last van ondervinden en wat zij daarin nodig hebben. Het komende jaar moet gewerkt worden aan de volgende door de Raad geformuleerde doelen:
- Er komt, voor zover mogelijk, zicht op wat er mogelijk plaats heeft
gevonden met [minderjarige 1] , met beiden, in interactie met vader en in hoeverre
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] daar last van ondervinden en wat zij daarin vervolgens
nodig hebben;
- Er is zicht op de interactiepatronen binnen de gezinssystemen, de
belevingswereld van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en of ouders voldoende kunnen
aansluiten bij de behoeften van de kinderen gezien de complexe situatie
waarin zij opgroeien;
- Ouders leren inzien wat het voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] betekent indien zij verder
klem blijven zitten tussen hun ouders;
- Er komt zicht op wat de kinderen nodig hebben in eventueel
contactherstel met vader
- Er wordt onderzocht wat de kinderen nodig hebben aan hulpverlening,
waarna dit ingezet wordt;
- Er komt zicht of communicatie tussen ouders haalbaar is en op welke
manier dit vormgegeven moet worden.
- Moeder informeert vader structureel over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ;
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] worden op geen enkele wijze belast met de strijd van de
ouders of met meningen over de andere ouder;
- Ouders accepteren de nodige hulpverlening;
- Ouders komen gemaakte (hulpverlenings)afspraken na.