Op 17 juni 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2020. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 22 december 2025, na een zorgvuldige afweging van de belangen van de minderjarige en de betrokken ouders. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder van de minderjarige aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt in haar opvoedingsvaardigheden en dat de thuissituatie voldoende veilig en stabiel is. Echter, de rol van de vader in het leven van de minderjarige blijft onduidelijk en vormt een ontwikkelingsbedreiging. De vader is moeilijk bereikbaar geweest voor de gecertificeerde instelling (GI) en er zijn zorgen over zijn middelengebruik. De kinderrechter heeft benadrukt dat er duidelijkheid moet komen over de betrokkenheid van de vader en dat de GI de omgang tussen de vader en de minderjarige moet monitoren. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.