Uitspraak
1.De procedure
- de aantekeningen van de griffier van de rolzitting van 19 februari 2025 met daarin het mondeling antwoord,
- de conclusie van repliek met productie 2 tot en met 5,
- de conclusie van repliek.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele procedure tussen Stad Holland Zorgverzekeraar Onderlinge Waarborgmaatschappij U.A. en een gedaagde, die in persoon procedeert, staat de zorgverzekeringsovereenkomst centraal. De eisende partij, Stad Holland, vordert betaling van een bedrag van € 485,87, bestaande uit een hoofdsom van € 375,00, buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De gedaagde heeft de hoofdsom niet betwist, maar voert verweer tegen de incassokosten en de wettelijke rente, stellende dat hij geen aanmaningen heeft ontvangen en dat de zaak in een minnelijke regeling opgelost had kunnen worden. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde de verschuldigdheid van de hoofdsom niet heeft betwist en dat de vordering niet is verjaard. De kantonrechter wijst de vordering tot betaling van de hoofdsom toe, maar wijst de vordering tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten af, omdat Stad Holland niet heeft aangetoond dat de gedaagde de vereiste veertiendagenbrief heeft ontvangen. De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf de datum van dagvaarding, 9 januari 2025. De gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten, die op € 486,14 worden begroot. Het vonnis is uitgesproken op 2 juli 2025.