ECLI:NL:RBZWB:2025:4236

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 juli 2025
Publicatiedatum
4 juli 2025
Zaaknummer
02-084238-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van harddrugs

Op 4 juli 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van harddrugs. De verdachte, geboren in 1962, werd bijgestaan door raadsman mr. T. Roggenkamp. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 13 mei 2025, waarbij de officier van justitie, mr. M.S. Kikkert, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen handelingen heeft verricht die gericht waren op de productie van harddrugs, waaronder het bouwen van ketels en het voorhanden hebben van chemicaliën. De rechtbank achtte de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen, waarbij de verdachte opzet had om de Opiumwet te overtreden. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 28 maanden en een geldboete van € 20.000,- op, rekening houdend met een overschrijding van de redelijke termijn. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 23, 24c, 47, 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 10a van de Opiumwet.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-084238-22
vonnis van de meervoudige kamer van 4 juli 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1962 te [geboorteplaats]
wonende te [adres 1]
raadsman mr. T. Roggenkamp, advocaat te Roosendaal.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 13 mei 2025, waarbij de officier van justitie, mr. M.S. Kikkert, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Het onderzoek ter zitting is gesloten op 4 juli 2025.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen in de periode van 11 september 2020 tot en met 23 november 2022 handelingen heeft verricht (o.a. ketels heeft geproduceerd, grondstoffen heeft opgeslagen en een destillatieopstelling in zijn bezit heeft gehad) die zijn gericht op het voorbereiden of bevorderen van de productie van harddrugs.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. Gelet op alle omstandigheden van het geval en de uiterlijke verschijningsvorm kan worden geoordeeld dat verdachte de criminele intentie had om de Opiumwet te overtreden. Uit het dossier volgt namelijk dat de voorbereidingshandelingen, waaronder het produceren van ketels en het voorhanden hebben van ketels, chemicaliën en een destillatieopstelling, bestemd waren om de Opiumwet mee te gaan overtreden. Zo worden er in de loods van verdachte door hem gesprekken gevoerd over synthetische drugs en het bouwen van ketels, ook in het verleden en is daar in een ketel ook een concentratie van MDMA aangetroffen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de periode in elk geval beperkt dient te worden tot de specifieke zaaksdossiers. Echter, primair wordt vrijspraak van de desbetreffende feiten bepleit. Van het voorhanden hebben van de ketel - als het al om een ketel ging - en de chemicaliën dient verdachte te worden vrijgesproken omdat het opzet en de wetenschap, dat de goederen bestemd waren voor de productie van synthetische drugs, ontbreken. Van het bestellen van de ketels door medeverdachte [medeverdachte 1] dient verdachte te worden vrijgesproken omdat de ketels niet zijn geproduceerd. Subsidiair is de verdediging ten aanzien van die handeling van mening dat verdachte wegens een geslaagd beroep op vrijwillige terugtred moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Voor wat betreft de productie van de ketel(s) voor medeverdachte [medeverdachte 2] en het aantreffen van de goederen in de loods van verdachte wordt eveneens vrijspraak bepleit, omdat die goederen geen crimineel doel dienden. Daarnaast is aangevoerd dat geen sprake is van medeplegen aangezien de betrokkenheid van verdachte hoogstens als medeplichtigheid kan worden bestempeld.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Opzet, wetenschap, criminele intentie
Naar aanleiding van een TCI-melding dat verdachte ketels zou bouwen voor de productie van synthetische drugs heeft de politie de loods van verdachte aan [adres 1] (door middel van camera’s) geobserveerd in de periode maart tot en met december 2022. Op basis van die observaties, uit het overige politieonderzoek en het onderzoek ter terechtzitting, zoals opgenomen in de bewijsmiddelen, leidt de rechtbank het volgende af:
  • Op 22 september 2022 waren verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] bij de loods op het moment dat medeverdachte [medeverdachte 3] met een bakwagen aankwam. Hij had die bakwagen gehuurd. Door verdachte en de medeverdachten werd een ketel in die bakwagen geladen. Medeverdachte [medeverdachte 3] reed met die bakwagen weg.
  • Op 21 oktober 2022 waren verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] bij de loods op het moment dat medeverdachte [medeverdachte 3] wederom met een bus aan kwam rijden. Vanuit de loods werden 45 jerrycans in de bus geladen, die bij een controle van de bus zijn aangetroffen. Het NFI heeft vastgesteld dat het ging om 200 liter fosforzuur, 600 liter formamide en 105 liter methylamine in methanol, stoffen die gebruikt kunnen worden bij de vervaardiging en/of bewerking van diverse drugs en drugsprecursoren. Verdachte heeft ter zitting bekend dat hij jerrycans in zijn loods heeft opgeslagen en dat die vanuit zijn loods in de bus zijn geladen.
  • In de loods van verdachte zijn gesprekken afgeluisterd tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] en tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] . Daaruit volgt dat medeverdachte [medeverdachte 1] bij verdachte een smeltketel, draaiketel, een kleine ketel en andere goederen ten behoeve van de productie van precursoren en/of synthetische drugs wilde bestellen. In het gesprek met medeverdachte [medeverdachte 1] ging het ook over a-olie, apaan, eerste draai, formamide, mierenzuur en vertelde verdachte dat hij over diverse bodems voor de ketels beschikte. In het gesprek met medeverdachte [medeverdachte 2] merkte verdachte op dat hij nog twee 600-liter ketels in zijn loods had staan, dat het stoomsetje kant en klaar was, de lagers er al in zaten en het kleine keteltje van [naam] er nog stond.
  • Uit de boekhouding van verdachte volgt dat hij vanaf 7 september 2020 (warmgewalste) platen, rompen en klopper- en korfboogbodems heeft besteld bij diverse bedrijven. Tevens heeft verdachte in die periode meerdere keren een frequentieregelaar gekocht en verkocht. Ook zijn er in opdracht van verdachte laswerkzaamheden verricht en zijn er platen koudgewalst. In totaal heeft verdachte tussen 7 september 2020 en 23 november 2022 33 bodems aangekocht. Dit betekent dat er tussen de 16 en 33 ketels kunnen zijn gebouwd.
  • Bij de doorzoeking in de loods op 23 november 2022 werden er door de Landelijke Faciliteit Ontmantelen meerdere RVS-ketels, koelbuizen, elektromotoren, roermechanismen en andere goederen, die in die samenstelling vermoedelijk bestemd zijn voor de productie van synthetische drugs, aangetroffen. Ook was er een (complete) destillatieopstelling in de loods aanwezig. In een vervuilde ketel zat een vloeistof, die na onderzoek door het NFI MDMA bleek te bevatten.
De rechtbank leidt uit voornoemde feiten en omstandigheden af dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van ketels, rompen, bodems, chemicaliën en alle andere goederen in zijn loods waarmee synthetische drugs kunnen worden geproduceerd. Voorts was hij betrokken bij het transporteren van een ketel en jerrycans en heeft hij ketels gemaakt/aangepast en daarover gesprekken gevoerd met medeverdachten.
Nu de verdediging heeft betwist dat verdachte deze handelingen heeft verricht met het oog op het overtreden van de Opiumwet, zal de rechtbank beoordelen of de opzet daarop bewezen kan worden verklaard. Voor de strafbaarheid van de ten laste gelegde voorbereidingshandelingen is vereist dat verdachte opzet had om een feit, als bedoeld in artikel 10, vierde of vijfde lid, Opiumwet voor te bereiden of te bevorderen.
Uit voornoemde omstandigheden, zoals deze volgen uit de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien, volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte opzet op het plegen van de voorbereidingshandelingen heeft gehad en dat hij wist dat de ketels, chemicaliën en de andere goederen die in zijn loods stonden bestemd waren voor de productie van synthetische drugs. Niet alleen zijn in de loods van verdachte een complete destillatieopstelling en een ketel met daarin een concentratie MDMA aangetroffen, bovendien is verdachte betrokken geweest bij het vanuit zijn loods transporteren van een ketel op 22 september 2022 en vervolgens op 21 oktober 2022 van chemicaliën, wat een logische volgorde is als er een drugslab wordt opgebouwd. Daarnaast blijkt uit de tap- en ovc-gesprekken dat verdachte wist waarvoor de ketels die hij bouwde of zou gaan bouwen bedoeld waren, nu hij in deze gesprekken ook praat over het productieproces van synthetische drugs. Hij gebruikt immers termen als smelten, draaien, apaan, mierenzuur, formamide en olie.
Periode
De rechtbank overweegt dat het bestellen van staal weliswaar op zich niet strafbaar is, maar dat wel het geval is indien met dit staal ketels ten behoeve van de productie van synthetische drugs worden gemaakt. Uit de tap- en OVC-gesprekken leidt de rechtbank af dat verdachte al langer bezig is met het maken van dergelijke ketels. Voorts wijst de rechtbank erop dat de bestelling en levering van staal blijkens de factuur van [bedrijf] d.d. 11 september 2020 op 22 september 2020 is gevolgd door de bestelling van 4 korfboogbodems bij Plaatijzerindustrie.
De rechtbank acht dan ook de volledige tenlastegelegde periode wettig en overtuigend bewezen.
Medeplegen
Door ketels te produceren en op te slaan en chemicaliën, een destillatieopstelling en andere goederen die worden gebruikt bij de productie van synthetische drugs voorhanden te hebben, heeft verdachte een actieve en onmisbare bijdrage geleverd aan het voorbereiden van de productie van synthetische drugs. Een ketel is een essentieel onderdeel van dit proces. Het vergt specialistische kennis en kunde om een ketel te maken, waardoor het een moeilijk verkrijgbaar en (mede) daardoor waardevol onderdeel van een productie-opstelling vormt. Het handelen van verdachte kan dan ook worden beschouwd als een materiële bijdrage van voldoende gewicht. De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen voorts vast dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met de medeverdachten.
Vrijwillige terugtred
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van vrijwillige terugtred voor wat betreft het bouwen van ketels. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte al eerder ketels had geproduceerd en er ook nog eentje wilde afmaken. Dat er kennelijk geen materiaal voorhanden was om ketels mee te produceren, betekent daarom niet dat verdachte vrijwillig had besloten om de productie van de ketels te staken. Ook de opmerking van verdachte in het gesprek met medeverdachte [medeverdachte 1] dat hij zich op de vlakte ging houden omdat er meerdere mensen waren aangehouden, maakt niet dat kan worden gesproken van vrijwillige terugtred. Voor de stelling van de verdediging dat verdachte onder druk werd gezet en/of dat hij een smoes heeft verzonnen om onder de productie van de ketels uit te komen, ziet de rechtbank in het dossier geen aanknopingspunten. Dit verweer wordt dan ook verworpen.
Conclusie
Alles overwegende acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de verweten voorbereidingshandelingen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op tijdstippen in de periode
van11 september 2020 tot en met 23 november 2022 te [adres 1] tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren en/of
- het opzettelijk vervaardigen van één of meer hoeveelheden van materialen bevattende (met)amfetamine en/of MDMA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen
enstoffen, voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en zijn mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van die feiten,
immers hebben hij en/of zijn mededaders opzettelijk daartoe
- een RVS (druk-)(reactie)ketel ten behoeve van de productie van precursoren en/of synthetische drugs gebouwd en/of aangepast en/of verkocht en afgeleverd en voorhanden gehad en
- 200 liter fosforzuur ten behoeve van de vervaardiging of bewerking van synthetische drugs en/of drugsprecursoren opgeslagen en voorhanden gehad en
- 600 liter formamide ten behoeve van de vervaardiging van synthetische drugs opgeslagen en voorhanden gehad en
- 105 liter methylamine ten behoeve van de vervaardiging van synthetische drugs opgeslagen en voorhanden gehad en
- (vervuilde) RVS (druk-)(reactie)ketels en RVS delen en plaatmateriaal en RVS flenzen en RVS plaatstaal en koelbuizen en mallen en(vervuilde) klopperbodem(s) en een aantal elektromotoren en RVS ringen met glazen kijkvensters en één destillatieopstelling bestaande uit één RVS stoomketel, één RVS stoombuis, één RVS destillatieketel, één RVS destillatiebuis, één RVS standaard, RVS poten, één RVS boilerketel en één RVS cilinder en zwenkwielen, ten behoeve van de productie van precursoren en/of synthetische drugs gebouwd en/of verbouwd en/of aangepast en/of vervaardigd en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 36 maanden met aftrek van voorarrest en een geldboete van € 20.000,-. Hij heeft daarbij rekening gehouden met een overschrijding van de redelijke termijn.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt, gelet op de bepleite vrijspraak, primair geen straf aan verdachte op te leggen. Subsidiair wordt verzocht te volstaan met een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van het voorarrest, en daarnaast een taakstraf van de maximale duur.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van harddrugs. Hij heeft zich in een periode van ruim twee jaar bezig gehouden met de productie van 16 tot 33 ketels, een essentieel en moeilijk te verkrijgen onderdeel van een drugslaboratorium. Ook diende zijn loods als opslag voor een grote hoeveelheid chemicaliën en had hij daar een destillatieopstelling en een sterk vervuilde/gebruikte reactieketel met daarin een concentratie MDMA voorhanden. Het is algemeen bekend dat drugs, mede vanwege de verslavende werking ervan, schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Met zijn handelen heeft verdachte een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de productie van en de daarop volgende handel in harddrugs, wat vaak samen gaat met georganiseerde en ondermijnende criminaliteit. Verder vindt verontreiniging van het milieu op grote schaal plaats doordat chemisch afval afkomstig van drugslaboratoria in de natuur wordt gedumpt. Ook is de productie van en handel in harddrugs regelmatig oorzaak van geweld, waarmee ook nietsvermoedende burgers worden geconfronteerd. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij hier kennelijk geen oog voor heeft gehad en hij zijn eigen financiële belangen voorop heeft gesteld.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 27 maart 2025, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Strafoplegging
Gelet op de aard en de ernst van het feit kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gereageerd dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Bij de bepaling van de duur heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die doorgaans in soortgelijke zaken worden opgelegd, de rol van verdachte in het geheel en de lange pleegperiode. In beginsel ziet de rechtbank aanleiding om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van dertig maanden op te leggen. Daarbij is echter nog geen rekening gehouden met een overschrijding van de redelijke termijn. Omdat geen sprake is van bijzondere omstandigheden is de redelijke termijn twee jaren. De redelijke termijn is op 13 februari 2023 aangevangen, omdat verdachte op dat moment in verzekering is gesteld. Tot aan dit vonnis is een periode van twee jaren en vijf maanden verstreken. Dit betekent dat de redelijke termijn is overschreden, zodat als compensatie de gevangenisstraf met twee maanden zal worden gematigd.
Daarnaast zal de rechtbank gelet op het lucratieve karakter van het gepleegde feit een geldboete opleggen.
Conclusie
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 28 maanden, met aftrek van voorarrest, en een geldboete van € 20.000,- passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 23, 24c, 47, 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 10a van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door zich of een ander gelegenheid of middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd;

- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 28 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- veroordeelt verdachte tot
betaling van een geldboete van € 20.000,=;
- beveelt dat bij niet betaling van de geldboete,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
135 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.M. Collombon, voorzitter, mr. G.M.J. Kok en
mr. M. van de Wetering, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.W. Schalk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 4 juli 2025.

9.Bijlage I

De tenlastelegging
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 11 september 2020 tot en met 23 november 2022 te [adres 1] en/of elders in Nederland en/of in België
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren en/of
- het opzettelijk vervaardigen van één of meer hoeveelheden van materialen bevattende (met)amfetamine en/of MDMA, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
voor te bereiden en/of te bevorderen,(telkens)
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden, en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededaders wisten of ernstige reden hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van die feiten,
immers hebben hij en/of zijn mededader(s) opzettelijk daartoe
- een (RVS) (druk-)(reactie)ketel althans hardware ten behoeve van de productie van precursoren en/of synthetische drugs gebouwd en/of aangepast en/of verkocht en/of afgeleverd en/of voorhanden gehad(zaak 3) en/of
- (ongeveer) 200 liter fosforzuur ten behoeve van de vervaardiging of bewerking van synthetische drugs en/of drugsprecusoren verkocht en/of afgeleverd en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad en/of
- (ongeveer) 600 liter formamide ten behoeve van de vervaardiging van amfetamine, althans synthetische drugs, verkocht en/of afgeleverd en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad en/of
- (ongeveer) 105 liter methylamine ten behoeve van de vervaardiging van MDMA of metamfetamine, althans synthetische drugs, verkocht en/of afgeleverd en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad (incident ophalen chemicaliën) (zaak 3) en/of
- één of meerdere (vervuilde) (RVS) (druk-)(reactie)ketels en/of één of meerdere RVS delen en/of plaatmateriaal en/of RVS flenzen en/of één RVS plaatstaal en/of een aantal koelbuizen en/of mallen en/of (een) (vervuilde) klopperbodem(s) en/of een aantal elektromotoren en/of RVS ringen met glazen kijkvensters en/of één destillatieopstelling bestaande uit één RVS stoomketel, één RVS stoombuis, één RVS destillatieketel, één RVS destillatiebuis, één RVS standaard, RVS poten, één RVS boilerketel en één RVS cilinder en/of een aantal zwenkwielen, althans hardware, ten behoeve van de productie van precursoren en/of synthetische drugs gebouwd en/of verbouwd en/of aangepast en/of vervaardigd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad (zaken 4 en 5);
( art 10a lid 1 ahf/sub 1 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 2 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 3 Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )