ECLI:NL:RBZWB:2025:4262

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 juni 2025
Publicatiedatum
7 juli 2025
Zaaknummer
02-700212-18
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van betrokkene na positieve ontwikkelingen in behandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 juni 2025 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van betrokkene met één jaar. Betrokkene, geboren in 1985, is eerder veroordeeld tot tbs met verpleging van overheidswege wegens ernstige misdrijven, waaronder bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tbs op 10 juli 2019 is aangevangen en voor het laatst is verlengd op 19 juli 2023 voor een termijn van twee jaar. Tijdens de zitting zijn de officier van justitie, de betrokkene, zijn raadsman en een deskundige gehoord. De deskundige heeft aangegeven dat betrokkene lijdt aan schizofrenie en een persoonlijkheidsstoornis, maar dat zijn problematiek momenteel onder controle is. Betrokkene verblijft sinds maart 2025 in een ggz-instelling en zijn verblijf verloopt positief. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen nog steeds in het geding is en dat de verlenging van de tbs noodzakelijk is. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met één jaar te verlengen toegewezen, waarbij de positieve ontwikkelingen van betrokkene zijn meegewogen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummer: 02-700212-18
beslissing van de meervoudige kamer van 19 juni 2025
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
wonende te [adres] ,
hierna: betrokkene.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 13 mei 2025, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met 1 jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene van oktober 2024 tot en met maart 2025;
- het rapport van Forensisch Psychiatrisch Centrum [kliniek] (hierna: de kliniek) van 29 april 2025, waarin het advies van de kliniek is vermeld.

2.De procesgang

Bij vonnis van deze rechtbank van 25 juni 2019 is betrokkene veroordeeld tot de maatregel tbs met verpleging van overheidswege, wegens bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd en bedreiging met zware mishandeling.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste
lid, van het Wetboek van Strafrecht. De tbs is opgelegd ter zake een misdrijf dat gericht is
tegen en/of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer
personen.
De tbs is op 10 juli 2019 aangevangen. De tbs is op 19 juli 2023 bij beslissing van de
rechtbank Zeeland-West-Brabant voor het laatst verlengd voor een termijn van twee jaar.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 19 juni 2025 zijn de officier van justitie, G.W. van der Burg, betrokkene en zijn raadsman mr. R. Wouters gehoord. Ook is [persoon] , coördinerend regiebehandelaar en GZ-psycholoog, gehoord.

3.Het advies van de kliniek

Bij betrokkene is sprake van schizofrenie, een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met afhankelijke en antisociale kenmerken en stoornissen in het gebruik van amfetamine en cannabis (in langdurige remissie). Daarnaast is sprake van een gokverslaving, in langdurige remissie. De problematiek van betrokkene is chronisch van aard en staat in verband met de indexdelicten. De delictgerelateerde risicofactoren zijn momenteel onder controle met het huidige risicomanagement. Betrokkene gebruikt geen middelen, is medicatietrouw en zet zich gemotiveerd in voor zijn resocialisatietraject. Psychotische symptomen zijn afwezig. Ondanks alle positieve ontwikkelingen blijft structuur belangrijk. Dit geeft houvast en rust waardoor betrokkene het overzicht behoudt. Zonder het huidige externe risicomanagement zal de aangebrachte structuur verminderen, of zelfs wegvallen, met een matig recidiverisico als gevolg. Vanwege het grote risico op destabilisatie bij een toename van spanning is begeleiding en toezicht langdurig, mogelijk levenslang, nodig.
Betrokkene verblijft sinds 10 maart 2025 in [ggz-instelling] . Het komende jaar wordt getoetst hoe betrokkene omgaat met toenemende vrijheden en verantwoordelijkheden. Tot op heden verloopt zijn verblijf positief. Betrokkene is goed in contact, houdt zich aan afspraken en stelt zich sociaal op naar medebewoners. Wel wordt opgemerkt dat hij een neiging heeft tot zorgen voor medebewoners, waardoor hij zichzelf vergeet. Betrokkene probeert het contact met zijn netwerk te onderhouden en is erg blij met de uitbreiding van zijn vrijheden. Als deze positieve lijn wordt doorgezet zal de kliniek zich stapsgewijs meer terugtrekken en het traject van betrokkene dan meer op afstand volgen, zodat de reclassering het externe risicomanagement over kan nemen. Bij goed verloop vraagt de kliniek voorafgaande aan de volgende verlengingszitting aan de reclassering om de (on)mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de tbs te onderzoeken. Gelet op de recente overplaatsing naar [ggz-instelling] is het onderzoeken van een voorwaardelijke beëindiging in dit stadium nog te prematuur. Alles afwegende adviseert de kliniek om de tbs te verlengen met 1 jaar.
Ter zitting heeft de deskundige daaraan nog het volgende toegevoegd. Het rapport is nog actueel. Afgelopen maandag is de verlofmachtiging afgegeven voor overnachting en meer vrijheden. Het verblijf in [ggz-instelling] was voor betrokkene wennen, maar hij doet het erg goed. De samenwerking gaat goed en hij doet erg zijn best. Betrokkene verblijft nog te kort in [ggz-instelling] om de reclassering nu al te vragen onderzoek te doen naar de (on)mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de tbs.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met 1 jaar te verlengen gebleven gelet op de positieve ontwikkeling van betrokkene zoals volgt uit het advies van de kliniek van 29 april 2025, de verklaring van betrokkene en de toelichting van de deskundige ter zitting.

5.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft betoogd dat betrokkene de intrinsieke wil heeft om de positieve lijn vast te houden, of dit nu met of zonder maatregel is. Gelet op de voorgeschiedenis is de vordering te begrijpen en betrokkene kan zich hierin vinden en stemt er mee in.

6.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is bevoegd om van de vordering kennis te nemen, omdat zij in eerste aanleg
kennis heeft genomen van de misdrijven ter zake waarvan de tbs is gelast.
De vordering is tijdig, dat wil zeggen niet eerder dan twee maanden en niet later dan één
maand voor het tijdstip waarop de tbs door tijdsverloop zou eindigen, ingediend. De officier
van justitie is ontvankelijk in de vordering.
De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op de rapportage van de kliniek van 29 april 2025 wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium.
Betrokkene heeft in de afgelopen periode laten zien dat hij de positieve ontwikkelingen heeft voortgezet en ook met verhuizing naar [ggz-instelling] zijn stabiliteit heeft weten te behouden. Bovendien is hij goed in contact met zowel de begeleiding als zijn medebewoners en houdt hij zich aan de afspraken waaronder het innemen van medicatie. Uit de rapportage van de kliniek en de toelichting van de deskundige ter zitting volgt dat het komende jaar wordt getoetst of betrokkene dit goede verloop kan voortzetten en zij in dat geval de reclassering zullen vragen de (on)mogelijkheden een voorwaardelijke beëindiging van de tbs te onderzoeken. De rechtbank ziet gelet op hetgeen hierboven is overwogen aanleiding om de tbs met verpleging van overheidswege van betrokkene te verlengen met één jaar.

7.De beslissing.

De rechtbank:
verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van
betrokkenemet
éénjaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. J. Bergen en mr. J.B. Polak, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. C.A. Lequin en is uitgesproken ter openbare zitting op 19 juni 2025.
De oudste rechter is buiten staat te tekenen.