ECLI:NL:RBZWB:2025:4286

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 juli 2025
Publicatiedatum
8 juli 2025
Zaaknummer
24/5237
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking beroep tegen besluit Dienst Toeslagen

Op 8 juli 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster en Dienst Toeslagen, met zaaknummer BRE 24/5237. Verzoekster had een verzoek ingediend om veroordeling van Dienst Toeslagen in de proceskosten, na de intrekking van haar beroep tegen een besluit van Dienst Toeslagen van 3 juni 2024. Dit beroep werd ingetrokken omdat Dienst Toeslagen op 13 mei 2025 een vooraankondiging heeft gestuurd waarin werd erkend dat verzoekster gedupeerd was door de toeslagenaffaire in het toeslagjaar 2012. Verzoekster ontving een compensatie van € 30.000,-. De rechtbank heeft Dienst Toeslagen de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek, maar er kwam geen reactie. De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan.

De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen. De beoordeling was gebaseerd op de vraag of Dienst Toeslagen geheel of gedeeltelijk aan verzoekster tegemoet was gekomen. De rechtbank concludeerde dat de toekenning van compensatie na de integrale beoordeling niet betekende dat de eerdere afwijzing van de aanvraag om compensatie na de eerste toets onjuist was. De rechtbank oordeelde dat de toekenning van compensatie na de integrale beoordeling niet gelijkstond aan tegemoetkoming in het beroep van verzoekster tegen de eerdere afwijzing. Daarom werd het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen ontvingen een afschrift van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/5237

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 juli 2025 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [plaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. M.C.A.M. van der Meer),
en

Dienst Toeslagen.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van Dienst Toeslagen in de proceskosten. Verzoekster heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van haar beroep tegen het besluit van Dienst Toeslagen van 3 juni 2024. Zij heeft het beroep ingetrokken omdat Dienst Toeslagen bij brief van 13 mei 2025 een vooraankondiging integrale beoordeling kinderopvangtoeslag heeft toegezonden, waarin wordt erkend dat verzoekster gedupeerde is van de toeslagenaffaire vanwege vooringenomenheid in het toeslagjaar 2012. Verzoekster heeft inmiddels het compensatiebedrag van € 30.000,- ontvangen.
1.1.
De rechtbank heeft Dienst Toeslagen in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Dienst Toeslagen heeft hierop niet gereageerd.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is Dienst Toeslagen aan verzoekster tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of Dienst Toeslagen geheel of gedeeltelijk aan verzoekster is tegemoetgekomen.
4.1.
Dienst Toeslagen heeft bij beschikking van 18 januari 2024 de aanvraag van verzoekster om compensatie in het kader van de eerste (lichte) toets op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) afgewezen. Hierbij is vermeld dat Dienst Toeslagen nog verder naar de situatie van verzoekster zal kijken bij de integrale beoordeling. Op 11 juni 2024 heeft verzoekster beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 3 juni 2024, waarin het bezwaar van verzoekster tegen de beschikking van 18 januari 2024 ongegrond is verklaard.
4.2.
De vooraankondiging beoordeling kinderopvangtoeslag van 13 mei 2025 waar verzoekster op wijst, heeft betrekking op de integrale beoordeling. Dienst Toeslagen heeft uitgebreider naar de situatie van verzoekster gekeken en alsnog vastgesteld dat verzoekster is aan te merken als gedupeerde van de toeslagenaffaire, waarna aan verzoekster compensatie is toegekend.
4.3.
Naar het oordeel van de rechtbank is Dienst Toeslagen met de toekenning van de compensatie na integrale beoordeling niet tegemoetgekomen aan het beroep van verzoekster tegen de afwijzing van compensatie na de eerste toets. De toekenning van compensatie na de integrale beoordeling betekent namelijk niet dat de eerste (lichte) toets onjuist is geweest noch dat de beslissing op bezwaar van 3 juni 2024 door Dienst Toeslagen is gewijzigd. De rechtbank wijst het verzoek daarom als kennelijk ongegrond af.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 8 juli 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).