4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank stelt de volgende feiten vast. [aangeefster] is geboren op [geboortedag 2] 2000. Zij is de dochter van verdachte en [naam] . Tot januari 2024 heeft [aangeefster] bij haar ouders gewoond op het adres [adres] .
Tussen verdachte en [aangeefster] is in de loop der tijd een atypische en ongezonde vader-dochterrelatie ontstaan die heeft geleid tot wederzijdse seksuele handelingen. Verdachte en [aangeefster] deden tot eind 2023 veel samen, waren erg klef en deelden informatie die ouders en kinderen normaliter niet delen. Zo liepen verdachte en [aangeefster] hand in hand, kusten elkaar op de mond, en sliepen zij samen in het ouderlijk bed. Ook noemden verdachte en [aangeefster] elkaar ‘partner’ en ‘de liefde van hun leven’. Verdachte betrok [aangeefster] in de relatieproblemen die hij met zijn partner had en zijn erectieproblemen. De zeer ongezonde verhouding die verdachte met zijn dochter had blijkt ook uit het berichtenverkeer tussen beiden. In de berichten is te lezen dat verdachte zeer beschermend en jaloers is tegenover [aangeefster] . Zo bevindt zich in het dossier een gesprek van 23 mei 2018 als [aangeefster] met vrienden wil gaan zwemmen. Verdachte waarschuwt [aangeefster] dan voor de aandacht van andere jongens en zegt dat hij haar mist. Als [aangeefster] op 16 mei 2018 op schoolreis is stuurt de verdachte haar ook berichten dat hij haar mist en dat hij haar bij terugkomst wil opeten. Ook bevat het dossier een gesprek tussen verdachte en [aangeefster] uit september 2018 waarbij zij lingerie aan het passen is, [aangeefster] daarvan foto’s stuurt en hierbij advies vraagt aan verdachte. Verdachte geeft in dit gesprek aan welke soort lingerie hij mooi vindt staan bij [aangeefster] .
Vast staat, mede op grond van de eigen verklaring van verdachte, dat in ieder geval na november 2020 ook seksueel contact tussen hem en [aangeefster] plaatsvond.
Op verschillende gegevensdragers van verdachte zijn meerdere foto’s en filmpjes aangetroffen van de seksuele handelingen tussen hem en [aangeefster] . Op deze filmpjes is te zien dat verdachte [aangeefster] vingert, beft en penetreert en dat [aangeefster] verdachte aftrekt en pijpt. Ook zijn foto’s aangetroffen die duiden op een sadomasochisme (SM) setting, waarbij [aangeefster] met handen en voeten geboeid op een bed of massagetafel ligt. Van de beelden is vastgesteld dat zij meestal meerderjarig is. De oudste aangetroffen foto’s van seksuele handelingen tussen verdachte en [aangeefster] dateren van 8 december 2020.
Uit de berichten die zijn gewisseld tussen verdachte en [aangeefster] volgt dat in ieder geval in januari 2024 er een verwijdering tussen hen is opgetreden.
Op 13 februari 2024 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [aangeefster] en verdachte waarbij verdachte aangeeft niet te begrijpen waarom zijn relatie met [aangeefster] is veranderd, dat dit hem pijn doet en dat hij haar mist. Ook spreekt verdachte over het intiem zijn en vrijen met [aangeefster] . De rechtbank kan zich niet aan de indruk onttrekken dat het gesprek meer weg lijkt te hebben van het verbreken van een partnerrelatie dan een contact tussen een vader en zijn dochter.
Op 22 april 2024 heeft [aangeefster] aangifte gedaan van seksueel misbruik door haar vader. [aangeefster] heeft verklaard dat het seksueel contact is gestart op vakantie in Frankrijk toen zij twaalf jaar oud was. Verdachte zou met zijn hand in de onderbroek van [aangeefster] zijn gegaan en net zo lang over haar vagina hebben gewreven tot zij een orgasme had. Sindsdien gebeurde dit vaker. Vanaf haar veertiende verrichtte [aangeefster] ook seksuele handelingen bij haar vader. Haar vader heeft haar geleerd hoe zij hem moest bevredigen. De seksuele handelingen bestonden uit vingeren, aftrekken, pijpen, beffen en droogneuken. De seksuele handelingen vonden wekelijks plaats. Op vakantie in Zweden, toen [aangeefster] zestien jaar oud was, zou verdachte haar voor het eerst gepenetreerd hebben. Vanaf dat moment zou verdachte [aangeefster] frequent en veelvuldig gepenetreerd hebben. De seks is heviger geworden vanaf 2019 door het gebruik van attributen en het maken van seksueel getinte foto’s en filmpjes. Het seksueel misbruik is gestopt in december 2023, omdat [aangeefster] is verhuisd.
De rechtbank zal hierna ingaan op de strafrechtelijke verwijten die verdachte gemaakt worden.
Feit 1 – ontuchtige handelingen
Onder feit 1 wordt verdachte verweten dat hij ontuchtige handelingen, mede bestaande uit het seksueel binnendringen, heeft gepleegd met [aangeefster] toen zij twaalf tot zestien jaar oud was. De seksuele handelingen bestonden kortgezegd uit vingeren, beffen, pijpen en aftrekken. Verdachte ontkent dit feit te hebben gepleegd.
Bruikbaarheid van de aangifte voor bewijs
De vraag die de rechtbank allereerst dient te beantwoorden is of de verklaringen van aangeefster bruikbaar zijn voor bewijs. [aangeefster] heeft op 29 maart 2024 een informatiegesprek zeden gehad. Vervolgens heeft zij op 22 april 2024 aangifte gedaan van het seksueel misbruik. Op 13 augustus 2024 is [aangeefster] aanvullend gehoord bij de politie. Ten slotte is zij op 26 mei 2025 gehoord door de rechter-commissaris. De verklaringen die [aangeefster] op verschillende momenten heeft afgelegd zijn consistent en gedetailleerd. [aangeefster] heeft zeer uitgebreide verklaringen afgelegd over de zeer hechte band die zij met verdachte had en het seksueel misbruik dat jarenlang zou hebben plaatsgevonden. [aangeefster] heeft hierin haar eigen aandeel ook benoemd. Zo geeft zij aan dat de seksuele handelingen ook op haar initiatief werden verricht en dat zij het leuk vond dat zij hierdoor soms werd bevoordeeld.
Dat er kleine discrepanties of vergissingen in de verklaringen zitten komt de rechtbank gelet op het tijdsverloop niet vreemd voor. De rechtbank acht de verklaringen van [aangeefster] dan ook bruikbaar voor bewijs.
Steunbewijs
Om tot een bewezenverklaring te komen schrijft de wet voor dat de verklaringen van aangeefster gesteund worden door ander bewijs.
Het steunbewijs dient niet enkel te zien op de niet gebruikelijke verhouding tussen verdachte en [aangeefster] , maar ook daadwerkelijk en voldoende steun te bieden voor het plaatsvinden van en de frequentie van de seksuele handelingen die in de verklaringen van [aangeefster] worden genoemd. De rechtbank overweegt hierover het volgende:
Uit het dossier blijkt dat er zich op 18 augustus 2012 een incident heeft voorgedaan tussen [aangeefster] en verdachte in een opblaasbaar zwembad in de tuin van hun huis. De buurjongen, [getuige] , heeft dit gezien, dit aan zijn vader verteld en heeft hier melding van gedaan bij de politie. Deze getuige heeft in augustus 2012 verklaard dat hij onder andere heeft gezien dat [aangeefster] half bovenop verdachte lag, dat zij aan zijn nek en gezicht likte en dat er werd getongzoend. Ook trok verdachte het bikinibroekje van [aangeefster] naar beneden en ging hij met zijn hand tussen de benen van [aangeefster] ter hoogte van haar kruis.
[aangeefster] is in 2012 niet gehoord, maar heeft in de onderhavige zaak verklaard dat de buurman een melding heeft gedaan bij de politie over een incident in een zwembad. Volgens [aangeefster] zat zij toen op haar vader en heeft zij hem gezoend. Ook heeft [aangeefster] verklaard dat verdachte sinds de vakantie naar Frankrijk in de zomer van 2012 seksuele handelingen bij haar verrichte, waarbij verdachte haar vagina en schaamlippen aanraakte en met zijn vingers tussen haar schaamlippen ging.
Deze getuigenverklaring biedt voldoende steun voor de verklaring van [aangeefster] dat er seksueel contact tussen haar en verdachte heeft plaatsgevonden tijdens het zogenaamde zwembadincident. Voor het verrichten van de handelingen beschreven bij de eerste twee gedachtestreepjes in de tenlastelegging bevat het dossier daarmee voldoende steunbewijs.
Voor de handelingen beschreven bij de overige gedachtestreepjes in de tenlastelegging en de in de aangifte genoemde duur en frequentie van het seksuele contact is de rechtbank van oordeel dat het dossier en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende steunbewijs bevatten. Zoals hierboven genoemd heeft de rechtbank vastgesteld dat er sprake is van een zeer ongezonde kleffe relatie tussen verdachte en [aangeefster] in de ten laste gelegde periode, maar dit levert, ook in combinatie met het hiervoor genoemde zwembadincident, onvoldoende steunbewijs op om vast te kunnen stellen dat er ook een langdurige frequente seksuele relatie was in diezelfde periode.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de vagina van [aangeefster] heeft betast en zijn vingers tussen de schaamlippen en in de vagina van [aangeefster] heeft gestopt in de ten laste gelegde periode. Van de overige ten laste gelegde handelingen spreekt de rechtbank verdachte vrij.
Feit 2 – Verkrachting
Onder feit 2 wordt verdachte verweten dat hij [aangeefster] meermaals heeft verkracht door misbruik te maken van zijn vaderrol en de seksuele verhouding tussen hem en zijn dochter te normaliseren. Verdachte ontkent de seksuele handelingen met [aangeefster] in de leeftijd van zestien tot twintig jaar. Volgens verdachte zijn de seksuele handelingen met [aangeefster] gestart na haar zelfmoordpoging in november 2020. Van enige vorm van dwang is geen sprake geweest. Integendeel, de seksuele contacten werden volgens verdachte geïnitieerd door [aangeefster] en die onderging verdachte om zijn dochter te helpen.
Seksuele handelingen
[aangeefster] heeft verklaard dat zij jarenlang en meermaals seksuele handelingen met verdachte heeft verricht die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van haar lichaam. [aangeefster] heeft verklaard dat verdachte haar heeft gevingerd en gebeft. Zij heeft verdachte gepijpt en afgetrokken. Ook heeft verdachte haar zowel vaginaal als anaal gepenetreerd. De aangifte van [aangeefster] wordt door andere bewijsmiddelen in het dossier, zoals de aangetroffen foto’s, filmpjes en seksattributen, ondersteund. Ook ondersteunt de bekentenis van verdachte de kern van de aangifte zodanig dat de rechtbank voor de bewezenverklaring van de ten laste gelegde seksuele handelingen en de frequentie daarvan dan ook uitgaat van de juistheid van de aangifte. Ten aanzien van de ten laste gelegde periode bevat het dossier onvoldoende steunbewijs voor de verklaring van aangeefster dat de seksuele handelingen ook hebben plaatsgevonden in de tenlastegelegde periode van [geboortedag 2] 2016 tot november 2020. Dit zal de rechtbank dan ook niet bewezen verklaren.
Dwang door andere feitelijkheden
Om tot een bewezenverklaring van verkrachting te komen moet worden vastgesteld dat verdachte door geweld of een andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid aangeefster heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Vaststaat dat er geen sprake is geweest van geweld of bedreiging met geweld tussen verdachte en [aangeefster] . De vraag die resteert is dan of er sprake is geweest van andere feitelijkheden waardoor verdachte [aangeefster] heeft gedwongen tot het ondergaan van de ten laste gelegde seksuele handelingen. Met ‘feitelijkheid’ wordt bedoeld een gedraging die geschikt is om iemand te dwingen tot hetgeen van hem of haar wordt verlangd. Uit vaste rechtspraak volgt dat in dat verband moet worden vastgesteld dat verdachte opzettelijk een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend of aangeefster in een zodanige afhankelijkheidsrelatie heeft gebracht, dat zij zich daardoor niet tegen die handelingen kon verzetten, of dat verdachte aangeefster in een zodanige, door hem opzettelijk veroorzaakte, (bedreigende) situatie heeft gebracht dat het voor de aangeefster zo moeilijk was om zich aan die handelingen te onttrekken dat er sprake was van dwang van de zijde van verdachte.
[aangeefster] was twaalf jaar oud toen de ontuchtige handelingen voor het eerst plaatsvonden en dus minderjarig. Er is een groot leeftijdsverschil tussen [aangeefster] en verdachte, namelijk dertig jaar. Daarnaast is verdachte de vader van [aangeefster] . Door deze omstandigheden was er geen sprake van een gelijkwaardige relatie, maar had verdachte een natuurlijk overwicht op [aangeefster] . Verdachte heeft van dit natuurlijk overwicht misbruik gemaakt door een ongezonde vader-dochterrelatie met [aangeefster] te creëren, waarin sprake was van veel fysiek contact en nabijheid. [aangeefster] was emotioneel afhankelijk van verdachte, hield van hem en voelde zich verantwoordelijk voor zijn welzijn. Deze emotionele afhankelijkheid blijkt uit het berichtenverkeer tussen [aangeefster] en verdachte, de briefjes die zij voor verdachte schreef en het opgenomen gesprek van 13 februari 2024. De rechtbank stelt vast dat [aangeefster] met haar handelen gefocust was op het gelukkig maken van haar vader. Verdachte heeft de emotionele afhankelijkheid van [aangeefster] gebruikt om de seksuele relatie te bestendigen.
Het lukte [aangeefster] niet om zich daaraan te onttrekken. Verdachte heeft immers ook laten blijken welke gevolgen het voor [aangeefster] zou hebben als zij de bijzondere band, mede bestaande uit het verrichten van seksuele handelingen, zou verbreken. Zo is in de berichten van 20 maart 2024 te lezen dat verdachte dreigt de relatie van [aangeefster] met een collega openbaar te maken door een brief te sturen naar haar stageplek. Verdachte geeft daarnaast in dit gesprek aan dat het leven voor hem niet meer telt zonder [aangeefster] . Deze berichten komen overeen met hetgeen [aangeefster] in haar aangifte heeft verklaard over de afhankelijkheid van haar vader en de mogelijke gevolgen als zij zich hieraan zou onttrekken.
De rechtbank acht het gelet op het hiervoor genoemde aannemelijk dat verdachte met zijn handelen een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend op [aangeefster] en [aangeefster] in een zodanige afhankelijkheidsrelatie heeft gebracht dat zij zich hieraan niet heeft kunnen onttrekken. Uit angst dat het gezin uit elkaar zou vallen en dat verdachte zelfmoord zou plegen heeft [aangeefster] zich gedwongen gevoeld tot het hebben van seks met verdachte. De emotionele afhankelijkheid en de dreigementen waren dan ook bedoeld om verzet bij [aangeefster] te voorkomen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte hierdoor [aangeefster] heeft gedwongen tot het verrichten en ondergaan van seksuele handelingen.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich van november 2020 tot januari 2024 schuldig heeft gemaakt aan het meermaals verkrachten van zijn dochter, zoals onder feit 2 primair ten laste gelegd.