ECLI:NL:RBZWB:2025:4305

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
C/02/426953/HA ZA 24-538 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Fleskens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de afname van geitenmelk en contractuele voorwaarden met betrekking tot CL-vrije status

In deze zaak hebben partijen op 1 april 2022 een overeenkomst gesloten voor de levering van geitenmelk. Eiser, een geitenhouder uit Duitsland, vordert dat gedaagde, Bettinehoeve B.V., de geitenmelk afneemt. De kern van het geschil betreft de contractuele voorwaarde dat eiser een CL-vrije status moet hebben bij de start van de melklevering. Eiser stelt dat zij aan deze voorwaarde voldoet, terwijl Bettinehoeve betwist dat eiser de benodigde status heeft behaald. De rechtbank oordeelt dat eiser niet aan de voorwaarden heeft voldaan, waardoor Bettinehoeve niet verplicht was om de melk af te nemen. De rechtbank wijst de vorderingen van eiser af en veroordeelt haar in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/426953 / HA ZA 24-538
Vonnis van 9 juli 2025
in de zaak van
[eiser] GBR,
te [plaats] (Duitsland),
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. G.D. te Biesebeek,
tegen
BETTINEHOEVE B.V.,
te Etten-Leur,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Bettinehoeve,
advocaat: mr. J.C.P. van Kollenburg.

1.De zaak in het kort

1.1.
Partijen hebben op 1 april 2022 een overeenkomst gesloten met betrekking tot de levering van geitenmelk. [eiser] was namelijk van plan om geitenmelk te gaan produceren en Bettinehoeve zou deze melk van [eiser] gaan afnemen. Partijen twisten over de vraag of Bettinehoeve gehouden was om de melk van [eiser] af te nemen. [eiser] vindt dat Bettinehoeve tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst door haar geitenmelk niet af te nemen. [eiser] vordert samengevat een verklaring voor recht en schadevergoeding. Bettinehoeve stelt zich op het standpunt dat [eiser] nog niet aan de voorwaarden uit de overeenkomst voldeed zodat zij niet gehouden was de geitenmelk af te nemen. Zij benoemt hierbij met name dat [eiser] nog geen CL [1] -vrije status had.
1.2.
De rechtbank komt tot de conclusie dat Bettinehoeve niet verplicht was om de geitenmelk van [eiser] af te nemen omdat niet aan de voorwaarden uit de overeenkomst is voldaan. Dat betekent dat de vorderingen van [eiser] worden afgewezen.
1.3.
Dit oordeel wordt hierna onder het kopje ‘De beoordeling’ uitgelegd. Eerst worden het verloop van de procedure, de feiten en het geschil geschetst. Tot slot volgt onder het laatste kopje de beslissing van de rechtbank.
2. Het verloop van de procedure
2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
 het tussenvonnis van 8 januari 2025 en de daarin opgenomen processtukken,
 de op 31 maart 2025 door [eiser] nagezonden zes producties,
 de zitting van 8 april 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
 de spreekaantekeningen van de advocaten van partijen, zoals zij die tijdens de zitting hebben voorgelezen.
2.2.
Partijen hebben na afloop van de zitting een poging gedaan om tot een onderlinge regeling te komen. [eiser] heeft de rechtbank op 28 mei 2025 geïnformeerd dat zij daar niet in zijn geslaagd en heeft gevraagd om een vonnis.

3.De feiten

3.1.
[eiser] is geitenhouder in Duitsland.
3.2.
Bettinehoeve produceert geitenkaas en geitenmelkpoeder op drie productielocaties in Etten-Leur. Om haar producten te kunnen maken neemt Bettinehoeve geitenmelk af van diverse leveranciers.
3.3.
Partijen zijn in november 2021 voor het eerst met elkaar in contact gekomen. Daarbij is wederzijds de interesse uitgesproken om zaken met elkaar te gaan doen. [eiser] wilde geiten aanschaffen om geitenmelk te kunnen produceren en Bettinehoeve was op zoek naar leveranciers van geitenmelk in Duitsland.
3.4.
Bij e-mail van 7 februari 2022 heeft Bettinehoeve [eiser] onder andere het conceptcontract zoals zij dat met haar leveranciers afsluit en het Handboek KwaliGeit (hierna: het handboek) waar iedere geitenhouder die aan Bettinehoeve levert aan moet voldoen toegezonden. Ook zijn in de e-mail namen en telefoonnummers doorgegeven van geitenhouders die (dubbelvrije) geiten/lammeren mogen exporteren.
3.5.
Partijen hebben 1 april 2022 een leveringsovereenkomst gesloten (hierna: de overeenkomst). In deze overeenkomst zijn onder andere afspraken opgenomen over levering en afname, de prijs en de kwaliteit van de geitenmelk. De overeenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van 12 maanden voor het einde van het kalenderjaar.
3.6.
In artikel 1 lid 4 van de overeenkomst is bepaald dat het geldende leveringsreglement van toepassing is, dat als bijlage bij de overeenkomst is gevoegd. Op grond van artikel 3 lid 7 van de overeenkomst moet het geitenmelkbedrijf voldoen aan de geldende ’Kwaligeit’- normen en als zodanig de erkenning kunnen overleggen. De afnemer is volgens de overeenkomst gerechtigd om de overeenkomst tussentijds te beëindigen indien de leverancier niet binnen de gestelde termijn aan deze normen voldoet.
3.7.
[eiser] heeft zich in artikel 5 van overeenkomst verplicht om binnen 33 maanden na de start van de overeenkomst (dus uiterlijk 31 december 2024) met de eerste melkleveringen te beginnen, “
waarmee het contract officieel bekrachtigd wordt”. De overeenkomst zou vervallen op het moment dat [eiser] de melkleveringen niet voor dit moment zou hebben opgestart.
3.8.
In het bij de overeenkomst gevoegde reglement is in artikel 4 bepaald:
“Bij start melklevering aan Bettinehoeve dienen de geiten een CL-vrije status te hebben.”
3.9.
Bettinehoeve heeft op 28 augustus 2023 een bezoek gebracht aan het bedrijf van [eiser] . Per e-mail van 4 september 2023 heeft Bettinehoeve [eiser] bericht zich zorgen te maken of [eiser] (tijdig) gaat voldoen aan de KwaliGeit normen. In de e-mail is benadrukt dat aan alle normen genoemd in het (nogmaals) als bijlage bij de e-mail gevoegde handboek moet worden voldaan. Verschillende normen zijn in de e-mail specifiek benoemd en uitgewerkt, waaronder:
CL:
Geitenhouders moeten deelnemen aan het CL-bestrijdingsprogramma van GD of NFSO. In de leveringsvoorwaarden van Bettinehoeve staat dat een bedrijf bij start melklevering eenCL-vrijestatus dient te hebben.”
3.10.
Bettinehoeve heeft de Gezondheidsdienst voor Dieren (hierna ook: GD) gevraagd om naar mogelijkheden te kijken hoe [eiser] kan voldoen aan de regel dat de geiten een CL-vrije status moeten hebben bij de start van de melklevering. Per e-mail van 2 oktober 2023 mailt Bettinehoeve [eiser] op basis van de verkregen informatie de volgende conclusie:
“Op basis van de reglementen van de enige twee door het Platform Melkgeitenhouderij goedgekeurde CL-vrije certificeringprogramma’s moeten wij helaas concluderen dat het onmogelijk is om met de door jullie aangekochte geiten op korte termijn een CL-vrije status te behalen.
Wij kunnen hierdoor op korte termijn dus geen melk bij jullie ophalen, daar CL-vrije status een contractuele randvoorwaarde is die we ook nadrukkelijk met elkaar hebben besproken. (…)”
3.11.
[eiser] is op 8 oktober 2023 gestart met de productie van geitenmelk. [eiser] heeft de melk aangeboden aan Bettinehoeve. Bettinehoeve heeft geweigerd de melk af te nemen.
3.12.
[eiser] heeft Bettinehoeve bij brief van haar advocaat van 16 november 2023 gesommeerd om per direct de geitenmelk tegen de overeengekomen prijs af te nemen en om [eiser] schadeloos te stellen.
3.13.
Bettinehoeve heeft niet voldaan aan de sommatie. Bettinehoeve heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen afnameverplichting geldt zolang [eiser] niet voldoet aan de overeengekomen contractuele voorwaarden. Die voorwaarden zijn volgens Bettinehoeve: (1) de geiten van [eiser] moeten volgens het reglement dat van toepassing is op de overeenkomst bij de start van de melklevering de zogenaamde CL-vrije status hebben, (2) [eiser] moet in het bezit zijn van het managementprogramma dat gekoppeld is met de GD en (3) [eiser] moet voldoen aan de geldende KwaliGeit normen.
3.14.
Bettinehoeve heeft dit standpunt onder andere per e-mail van haar advocaat van 19 december 2023 kenbaar gemaakt. In dezelfde e-mail wordt de overeenkomst met inachtneming van de opzegtermijn van 12 maanden opgezegd tegen 1 januari 2025. Het einde van de overeenkomst met ingang van 1 januari 2025 is tussen partijen niet in geschil.
3.15.
[eiser] heeft bij brief van 11 januari 2024 herhaald dat voor Bettinehoeve een afnameverplichting geldt. [eiser] voldoet volgens haar aan alle uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen.
3.16.
[eiser] heeft de Nederlandse Schapen- en Geitenfokkersorganisatie (NSFO) gevraagd om een bloedonderzoek bij haar geiten uit te voeren. Op 4 maart 2024 heeft de NSFO [eiser] bericht:
“Bij geen van de onderzochte dieren zijn antistoffen tegen de CL bacterie aangetoond. Dit betekent dat uw CL-vrij status voor een jaar verlengd is (gerekend vanaf datum monstername, te vinden op de uitslag). (…)”
3.17.
Bij brief van 21 maart 2024 heeft [eiser] Bettinehoeve onder toezending van de uitslagen van het bloedonderzoek door de NSFO gesommeerd om de geitenmelk af te nemen en [eiser] te compenseren voor de geleden schade.
3.18.
De advocaat van Bettinehoeve heeft in zijn reactie van 29 maart 2024 aangegeven dat deze nieuwe informatie aan experts zal worden voorgelegd. In dat kader wordt verzocht om informatie over het exacte aantal geiten van [eiser] .
3.19.
[eiser] heeft bij brief van 30 mei 2024 aangegeven dat alle melkgevende geiten zijn getest. Alleen lammeren, jonger dan zes maanden, zijn niet getest. [eiser] kondigt in de brief aan dat zij verdere rechtsmaatregelen gaat voorbereiden.
3.20.
Bettinehoeve heeft contact gezocht met de NSFO en gevraagd om opheldering over de status van [eiser] . Bij e-mail van 16 oktober 2024 heeft de NSFO Bettinehoeve bericht dat toekenning van de CL-vrije status aan [eiser] op 4 maart 2024 te voorbarig is geweest. De status ‘vrij’ is daarom op 10 april 2024 ‘in observatie’ gezet. De NSFO heeft volgens haar e-mail aan [eiser] gecommuniceerd dat de status ‘vrij’ behaald kon worden door ofwel het aanleveren van de ontbrekende informatie over de aan- en afvoermutaties in de 12 maanden voorafgaand aan het serologisch onderzoek, of door een tweede serologisch onderzoek (met wederom alleen gunstige uitslagen) minimaal zes maanden na het eerste onderzoek. Een tweede serologisch onderzoek heeft niet plaatsgevonden omdat [eiser] haar abonnement bij de NSFO had beëindigd, aldus de NSFO in haar e-mail.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert - samengevat - dat de rechtbank:
I. voor recht verklaart dat Bettinehoeve toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst door de door [eiser] geproduceerde geitenmelk niet vanaf 8 oktober 2023 of een andere door de rechtbank vast te stellen datum af te nemen en te betalen,
II. Bettinehoeve te veroordelen tot betaling aan [eiser] van schadevergoeding, op te maken in een schadestaatprocedure,
III. Bettinehoeve veroordeelt in de proceskosten.
[eiser] vordert dat de rechtbank het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaart. Dat betekent dat [eiser] de mogelijkheid wil krijgen om het vonnis meteen uit te voeren, ook als Bettinehoeve in hoger beroep gaat.
4.2.
Bettinehoeve voert verweer. Bettinehoeve concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
4.3.
De rechtbank gaat hierna in op de relevante standpunten die partijen ter onderbouwing van hun vorderingen en het verweer daartegen hebben aangevoerd.

5.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijke recht
5.1.
Deze zaak heeft een internationaal karakter omdat [eiser] in Duitsland is gevestigd. Dat betekent dat de rechtbank ambtshalve moet onderzoeken of zij bevoegd is om de zaak te behandelen en welk recht van toepassing is op de zaak.
5.2.
Partijen zijn in de overeenkomst overeengekomen dat eventuele geschillen zullen worden voorgelegd aan de Nederlandse rechter. Op grond van artikel 17 van de EEX Verordening (EU) Nr. 1215/2012 is de rechter die partijen bij overeenkomst hebben aangewezen als bevoegde rechter exclusief bevoegd om kennis te nemen van geschillen die voortkomen uit die overeenkomst. Dit betekent dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. Gelet op de woonplaats van Bettinehoeve is deze rechtbank relatief bevoegd om de zaak te behandelen.
5.3.
Wat betreft het toepasselijke recht overweegt de rechtbank als volgt. Partijen hebben een internationale koopovereenkomst gesloten die betrekking heeft op een roerende zaak. Dit betekent dat het Weens Koopverdrag van toepassing is op deze overeenkomst. Aanvullend is het Nederlands recht van toepassing op grond van artikel 3 lid 1 van de Rome I-Vo (Verordening (EG) nr. 593/2008). Partijen hebben namelijk op de zitting verklaard dat Nederlands recht van toepassing is op het geschil. Daarmee hebben partijen een rechtskeuze gemaakt voor Nederlands recht.
De verplichtingen op grond van de overeenkomst
5.4.
In de overeenkomst die partijen op 1 april 2022 met elkaar hebben gesloten is een aantal voorwaarden opgenomen waaraan [eiser] moet voldoen. Deze zaak concentreert zich op de in artikel 4 van het toepasselijke reglement opgenomen voorwaarde dat de geiten een CL-vrije status moeten hebben bij de start van de melklevering aan Bettinehoeve. Bettinehoeve noemt dit in haar conclusie van antwoord ‘de bottleneck’ voor het (kunnen) starten van de melkafname. Ook op de zitting is gebleken dat dit het prangende punt is. De beoordeling en uitkomst in deze zaak draait dan ook om deze voorwaarde.
CL-vrije status
De standpunten van partijen
5.5.
[eiser] vindt dat zij aan de gestelde voorwaarde voldoet en dat Bettinehoeve daarom ten onrechte heeft geweigerd de melk af te nemen. [eiser] stelt voorop dat de eisen die de sector stelt aan de afwezigheid van CL in de loop van de jaren zijn aangescherpt. Op het moment van het tekenen van de overeenkomst volgde uit het handboek dat het voldoende was dat het bedrijf beschikte over een verklaring van een dierenarts waaruit blijkt dat deze bij inspectie geen klinische verschijnselen van CL heeft geconstateerd, aangevuld met een verklaring dat de geitenhouder zelf het voorgaande jaar ook geen klinische verschijnselen bij de geiten heeft geconstateerd. Vanaf 1 juli 2022 gold op basis van het handboek dat het bedrijf deel moet nemen aan het CL-vrije certificeringsprogramma van de GD of een gelijkwaardig programma. Pas vanaf 1 januari 2023 is een bedrijf volgens het handboek verplicht om deel te nemen aan een CL-vrij certificeringsprogramma van een door het “Platform Melkgeitenhouderij” goedgekeurde organisatie.
5.6.
[eiser] stelt dat haar geiten in materiële zin CL-vrij zijn. Dit blijkt uit:
 de resultaten van de steekproefsgewijze onderzoeken die voorafgaand aan de aankoop bij de geiten zijn uitgevoerd;
 de door officiële instanties afgegeven verklaringen waaruit blijkt dat de bedrijven waar [eiser] haar geiten heeft gekocht CL-onverdacht waren; en
 het door de NSFO uitgevoerde bloedonderzoek van alle geiten.
[eiser] stelt dat al haar geiten vanaf het begin van de melkproductie in oktober 2023 vrij waren van de CL-bacterie en dat de status van de kudde geiten gelijk is aan een CL-vrije status die wordt toegekend op basis van de reglementen van óf de GD óf de NSFO.
5.7.
Bettinehoeve betwist dat het bedrijf van [eiser] beschikte over de status CL-vrij. De CL-vrije status kan worden verkregen door ofwel geiten met een CL-vrije status aan te kopen (de makkelijkste en meest gehanteerde route), ofwel door de CL-vrije status door de GD of de NSFO te laten toekennen op basis van de door deze organisatie gestelde voorwaarden. [eiser] heeft geen geiten met een CL-vrije status gekocht. Op dat moment resteerde de route via de GD of de NSFO. [eiser] heeft één serologisch onderzoek laten uitvoeren door de NSFO. Vanwege de incubatietijd van de bacterie die CL veroorzaakt is één enkel bloedonderzoek onvoldoende om de status CL-vrij te behalen. [eiser] heeft geen tweede bloedonderzoek laten uitvoeren. Ook de alternatieve route heeft dan ook niet geleid tot het verkrijgen van de CL-vrije status. Omdat [eiser] daarmee niet aan de overeengekomen voorwaarde voldeed, was Bettinehoeve niet gehouden om de geitenmelk af te nemen.
Het oordeel van de rechtbank
5.8.
Allereerst is van belang om vast te stellen wat partijen hebben afgesproken. In het reglement dat van toepassing is tussen partijen is enkel opgenomen dat de geiten van [eiser] bij de start van de melklevering aan Bettinehoeve een CL-vrije status moeten hebben. In het reglement zelf is niet uitgewerkt wat hieronder wordt verstaan. Dat is ook niet in de overeenkomst gebeurd.
5.9.
Het onderwerp is wel uitgewerkt in het handboek. Uit de overeenkomst (artikel 3.7) volgt dat [eiser] aan de geldende KwaliGeit normen moest voldoen. [eiser] heeft onbetwist en onderbouwd aangevoerd dat de eisen wat betreft de CL-vrije status in de loop van de tijd zijn gewijzigd. Door de verwijzing naar ‘geldende’ KwaliGeit normen in de overeenkomst is naar het oordeel van de rechtbank duidelijk dat [eiser] moest (blijven) voldoen aan de actuele normen. Vanaf 1 juli 2022 houdt dat in dat het bedrijf deelneemt aan het CL-vrije certificeringsprogramma van de GD of een gelijkwaardig programma. Vanaf 1 januari 2023 is een bedrijf verplicht om deel te nemen aan een CL-vrij certificeringsprogramma van een door het Platform Melkgeitenhouderij goedgekeurde organisatie. Het Platform Melkgeitenhouderij heeft de programma’s van twee organisaties goedgekeurd: die van de GD en die van de NSFO. Partijen zijn het daar over eens. Dit betekent dat op het moment dat [eiser] de melkproductie startte, de CL-vrije status op basis van het programma van één van deze organisaties verkregen moest zijn om een afnameverplichting voor Bettinehoeve te laten ontstaan.
5.10.
[eiser] betwist niet dat zij bij de start van de melkproductie in oktober 2023 niet beschikte over een door de GD of de NSFO afgegeven certificaat ‘status CL-vrij’. Ook betwist [eiser] niet dat zij ook na deze datum niet de beschikking heeft gekregen over zo’n certificaat. De NSFO heeft weliswaar op 4 maart 2024 naar aanleiding van het uitgevoerde bloedonderzoek bevestigd dat [eiser] op basis van de uitslagen de status CL-vrij had, maar deze status is op 10 april 2024 ‘in observatie’ gezet en vervolgens feitelijk ingetrokken omdat het voor de toekenning van de status benodigde vervolg uitbleef.
5.11.
Dit betekent dat [eiser] bij de start van de melkproductie in oktober 2023 en ook nadien niet voldeed aan de overeengekomen voorwaarde dat het bedrijf van [eiser] over een door de GD of de NSFO afgegeven CL-vrije status beschikte.
Beroep op bepaling ten aanzien van de kwaliteit van de melk
5.12.
[eiser] voert aan dat het niet beschikken over een certificaat CL-vrije status niet kan rechtvaardigen dat Bettinehoeve afname van de melk weigert. Zij wijst erop dat in de overeenkomst is bepaald dat Bettinehoeve de melk alleen mag weigeren als er sprake is van
‘ernstige visuele en/of organoleptische afwijkingen’.Daar is volgens [eiser] geen sprake van.
5.13.
De rechtbank is het met Bettinehoeve eens dat deze bepaling ziet op de situatie dat de melkleveringen al op gang zouden zijn gekomen. Daar is geen sprake van geweest vanwege een beroep op de contractuele afspraak over de CL-vrije status die hier in geschil is. Deze afspraak geldt als een opschortende voorwaarde. Pas na het vervullen van deze voorwaarde zou de melkafname op gang komen en zouden de overige inhoudelijk gemaakte afspraken (waaronder die over de kwaliteit van de melk) een rol gaan spelen.
Beroep op de redelijkheid en billijkheid
Standpunten van partijen
5.14.
[eiser] doet tot slot een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. [eiser] vindt het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat Bettinehoeve de afname van haar geitenmelk weigert, enkel en alleen omdat [eiser] niet beschikt over een door de GD of de NSFO toegekende CL-vrije status. Samengevat komt haar standpunt erop neer dat Bettinehoeve ten onrechte vasthoudt aan een voorwaarde, waarvan de inhoud sinds het aangaan van de overeenkomst ook nog eens verstrekkend is gewijzigd, terwijl in materiële zin duidelijk is dat [eiser] aan de voorwaarde voldoet. Haar geiten zijn CL-vrij. [eiser] heeft dit op andere manieren dan door middel van een certificaat van de GD of de NSFO gemotiveerd aangetoond. Zij heeft bloedonderzoeken van vóór de datum van aankoop van de geiten en van daarna overgelegd waaruit dat blijkt. De geiten zijn bovendien voor het merendeel afkomstig van een bedrijf dat ook aan Bettinehoeve levert. Het Duitse Landesverband Niedersächsischer Ziegenzüchter e.v. heeft bij brief van 31 maart 2025 nog eens bevestigd dat de geiten van [eiser] CL-vrij zijn.
5.15.
Bettinehoeve voert aan dat zij de contractuele bepaling over de CL-vrije status van groot belang vindt. Het stond partijen vrij om met elkaar zaken te gaan doen en onderling af te spreken onder welke voorwaarden dat zou gebeuren. Bettinehoeve heeft de voorwaarde met betrekking tot de CL-vrije status vanaf het begin af aan duidelijk gesteld en heeft [eiser] ook op verschillende momenten geadviseerd en geïnformeerd over het behalen van deze status. Dat [eiser] er uiteindelijk niet is geslaagd om deze status te behalen, komt voor haar (ondernemers)risico.
Het oordeel van de rechtbank
5.16.
Afspraak is afspraak, dat is het uitgangspunt. Het gaat hier om twee professionele partijen die samen zijn overeengekomen onder welke voorwaarden zij zaken met elkaar willen gaan doen. De contractsvrijheid staat daarbij voorop. Een gemaakte afspraak kan pas met een beroep op de redelijkheid en billijkheid buiten toepassing worden gelaten, indien het gelet op de omstandigheden van het geval onaanvaardbaar is om een partij aan een gemaakte afspraak te houden. De lat ligt daarbij hoog.
5.17.
De rechtbank is van oordeel dat die hoge lat in dit geval niet wordt gehaald. Dat betekent dat Bettinehoeve een beroep mag doen op de contractuele bepaling ten aanzien van (het aantonen van) de CL-vrije status. De rechtbank komt tot dit oordeel op basis van het volgende.
5.18.
Op het moment van aangaan van de overeenkomst was voor [eiser] duidelijk dat zij moest beschikken over de status CL-vrij voordat Bettinehoeve melk zou gaan afnemen. Uit het handboek volgde wat dat inhield. De eisen en mogelijkheden om de CL-vrije status te verkrijgen zijn inderdaad in de loop van de tijd gewijzigd, maar vanaf 1 juli 2022 was al duidelijk dat deel moest worden genomen aan het CL-vrije certificeringsprogramma van de GD of een gelijkwaardig programma. Op de zitting heeft [eiser] aangegeven dat het haar niet bekend is dat er naast het programma van de GD of de NSFO op dat moment nog een ander programma bestond. Vanaf 1 januari 2023 wordt duidelijk dat de status enkel kan worden verkregen via het doorlopen van de certificeringsprogramma’s van ofwel de GD ofwel de NSFO. De CL-vrije status kon dus niet langs andere weg worden behaald.
5.19.
[eiser] beschikte nog niet over geiten op het moment dat zij de overeenkomst met Bettinehoeve aanging. Naar eigen zeggen heeft [eiser] haar eerste geiten omstreeks augustus/september 2023 gekocht. Op dat moment was dus al geruime tijd duidelijk dat de programma’s van de GD of de NSFO leidend waren voor het verkrijgen van de CL-vrije status.
5.20.
[eiser] heeft haar geiten bij drie verschillende bedrijven gekocht. Vaststaat dat deze bedrijven niet (of in ieder geval niet allemaal) beschikken over het certificaat CL-vrije status afgegeven door de GD of de NSFO. Deze keuze van [eiser] bracht mee dat de inhoudelijke programma’s doorlopen moesten worden om de benodigde status te verkrijgen. Dit hield kort samengevat in dat meerdere bloedonderzoeken een positief resultaat moesten laten zien. [eiser] heeft de NSFO één bloedonderzoek laten uitvoeren, maar heeft een tweede onderzoek vanwege de kosten niet meer laten uitvoeren. Dit heeft tot gevolg gehad dat [eiser] de status CL-vrij niet heeft gekregen.
5.21.
Voor de rechtbank is van belang dat het wel binnen de mogelijkheden lag voor [eiser] om de benodigde status te verkrijgen.
5.22.
Ook acht de rechtbank van belang dat uit het dossier blijkt dat Bettinehoeve [eiser] vanaf de eerste kennismaking tot het ontstaan van het geschil heeft geadviseerd en geïnformeerd over het verkrijgen van de CL-vrije status.
5.23.
Bettinehoeve heeft op de zitting uitgelegd dat zij als bedrijf voorop wil lopen in de sector waar het gaat om kwaliteit en het welzijn van mens en dier. Dat is een te respecteren belang. Dat zij in dat kader de eis stelt dat haar leveranciers moeten beschikken over een certificaat CL-vrije status afgegeven door de GD of de NSFO, is gelet op de hiervoor geschetste omstandigheden niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
5.24.
Overigens is op basis van de stukken en de toelichting van [eiser] op de zitting duidelijk dat ook [eiser] kwaliteit en welzijn hoog in het vaandel heeft staan. Dat [eiser] niet heeft voldaan aan de contractuele voorwaarde van het verkrijgen van een certificaat CL-vrije status via de GD of de NSFO, heeft tot gevolg dat haar vorderingen worden afgewezen. Het betekent echter niet dat miskend wordt dat [eiser] zich heeft ingespannen en de nodige kosten heeft gemaakt om te komen tot een gezonde geitenhouderij. Dit wordt door de rechtbank gezien, maar leidt juridisch niet tot een ander oordeel.
Proceskosten
5.25.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Bettinehoeve worden begroot op:
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
1.228,00
(2 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.094,00

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
6.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 2.094,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Fleskens en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2025.

Voetnoten

1.CL staat voor Caseous Lymphadenitus, een zeer besmettelijke ziekte bij geiten en schapen die wordt veroorzaakt door een bacterie.