ECLI:NL:RBZWB:2025:4355
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2022
Op 2 juli 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft een beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 11 juli 2024, die een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2022 oplegde. De rechtbank heeft het beroep behandeld en vastgesteld dat de belanghebbende in 2022 een bedrag van € 4.286 aan onterecht verkregen uitkeringen aan het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) heeft terugbetaald. De inspecteur had bij het vaststellen van de aanslag IB/PVV 2022 terecht de door het UWV gerenseigneerde gegevens gebruikt. De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een bedrag van € 1.925 aan loonheffing op de uitkeringen was ingehouden. De rechtbank concludeerde dat het gelijk aan de inspecteur is, waardoor de aangifte IB/PVV 2022 in stand blijft. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en de belanghebbende krijgt het griffierecht niet terug. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.