Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
INTERPOLIS
1.[verweerder 1] VOF,
2.
[verweerder 2],
3.
[verweerder 3],
4.
[verweerder 4] B.V.,
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de mondelinge behandeling van 28 mei 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitnota van Interpolis.
3.De feiten
onder “Schaderegeling” dat de omvang van de schade en de hoogte van de kosten worden vastgesteld ofwel in onderling overleg, ofwel, bij onderling goedvinden, door één expert, ofwel als partijen dat wensen door twee ter zake deskundige experts, waarvan één wordt benoemd door de verzekerde en één door de verzekeraar,
“Kosten die verbonden zijn aan maatregelen die tijdens de contractsduur van de verzekering door of vanwege de verzekerde worden getroffen en die redelijkerwijs geboden zijn om het onmiddellijk dreigende gevaar van schade af te wenden en/of om die schade te beperken en de schade aan zaken die daarbij zijn ingezet”.
4.Het geschil
5.Standpunt partijen
6.De beoordeling
- kosten die verbonden zijn aan maatregelen die redelijkerwijs geboden zijn om het onmiddellijk dreigende gevaar van schade af te wenden, en/of
als gevolg van het onmiddellijk dreigendegevaar te beperken of
ter bestrijding van een acute schadeoorzaak.Omdat het gevaar zich al had verwezenlijkt kan er naar haar mening geen sprake zijn van bereddingskosten. Deze uitleg kan naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet als juist worden aangenomen. Dit zou immers betekenen dat aan het tweede element geen betekenis zou toekomen omdat dit element feitelijk identiek zou zijn aan het eerste element.