ECLI:NL:RBZWB:2025:4419

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 mei 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
11130238 MB VERZ 24-417 + 11155903 MB 24-463
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete met gedeeltelijke matiging van de boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen administratieve sancties (boetes) die aan betrokkene waren opgelegd. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die de beroepen ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld op de zitting van 22 mei 2025, waar zowel betrokkene als de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig waren.

De gedragingen waarvoor de boetes waren opgelegd, betroffen het niet afsluiten en in stand houden van de vereiste verzekering voor een bromfiets, zoals vastgesteld door de RDW op 16 januari 2023. Betrokkene voerde aan dat de boetes onredelijk waren, gezien de omstandigheden waaronder de gedragingen hadden plaatsgevonden. De kantonrechter oordeelde dat de boetes terecht waren opgelegd, maar dat er aanleiding was om de boetes te matigen tot de helft, mede vanwege de overschrijding van de redelijke termijn van berechting.

De kantonrechter heeft de boetes verder gematigd met 25% vanwege deze overschrijding, waardoor de beroepen gedeeltelijk gegrond werden verklaard. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en de bedragen die betrokkene te veel had betaald, moesten door de officier van justitie worden terugbetaald. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, en griffier C.G. Zevenhuijzen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummers: 11130238 \ MB VERZ 24-417 + 11155903 \ MB 24-463
CJIB-nummers: 4062 5422 5605 5690 + 1062 5422 5605 5689
uitspraakdatum: 22 mei 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op de beroepen op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaken van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene zijn administratieve sancties (hierna: boetes) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft de beroepen ongegrond verklaard. Tegen die beslissingen is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 22 mei 2025. Namens de officier van justitie is verschenen [naam] (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedragingen waarvoor de boetes zijn opgelegd luiden, kort omschreven:
  • voor een bromfiets met [kenteken] niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden geconstateerd door de RDW op 16 januari 2023 om 17.04 uur;
  • Voor een bromfiets met [kenteken] niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden geconstateerd door de RDW op 16 januari 2023 om 17.04 uur.
Betrokkene heeft in de beroepschriften samengevat aangevoerd dat de boetes niet redelijk zijn gelet op de omstandigheden waaronder de gedragingen heeft plaatsgevonden. De brommers zijn 18 jaar niet gebruikt en zijn elk jaar opnieuw geschorst. Nu was betrokkene een paar dagen te laat met het schorsen. Op 20 januari 2023 heeft betrokkene de schorsingen beëindigd wegens sloop. De hoogte van de boetes zijn een heel groot bedrag voor betrokkene die samen met zijn vrouw alleen een AOW krijgt.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan geen ander verweer toegevoegd.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht de beroepen deels gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Betrokkene heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de voertuigen elk jaar zijn geschorst. Dit blijkt ook uit het systeem evenals dat de voertuigen op 20 januari 2023 als gesloopt zijn geregistreerd. Betrokkene is wel verantwoordelijk dat de voertuigen tijdig worden geschorst.
De zittingsvertegenwoordiger verzoekt de boetebedragen te matigen tot de helft gelet op de aangevoerde omstandigheden en de boetebedragen verder te matigen met 25% omdat de redelijke termijn is overschreden. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt de beroepen voor het overige ongegrond te verklaren.

Overwegingen

Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in de dossiers voldoende blijkt dat de gedragingen waarvoor de boetes zijn opgelegd, zijn verricht. Dit wordt ook niet betwist.
De boetes zijn dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boetes te matigen tot de helft.
Overschrijding redelijke termijn
Een ieder heeft recht op behandeling van zijn rechtszaak binnen een redelijke termijn (artikel 6, lid 1 van het EVRM). Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:GHARL:2017:1777) is sprake van schending van die redelijke termijn van berechting wanneer de procedure bij de officier van justitie en de kantonrechter tezamen langer dan twee jaar heeft geduurd. Deze termijn vangt aan bij het opleggen van de boete.
In dit geval zijn de boetes opgelegd op 7 maart 2023 en is de redelijke termijn dus met ruim twee maanden overschreden.
Omdat sprake is van een overschrijding zal de kantonrechter de boetes verder matigen met 25% (zie ECLI:NL:GHARL:2023:6369).
De beroepen zijn dus gedeeltelijk gegrond. De beslissingen van de officier van justitie zullen worden gewijzigd. De bedragen die betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moeten door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart de beroepen gedeeltelijk gegrond;
  • wijzigt de beslissing van de officier van justitie met CJIB nummer 4062 5422 5605 5690 in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 138,75, plus € 9,- administratiekosten;
  • wijzigt de beslissing van de officier van justitie met CJIB nummer 1062 5422 5605 5689
in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 138,75, plus € 9,- administratiekosten;
  • draagt de officier van justitie op het bedrag van € 86,25, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald voor de boete met CJIB nummer 4062 5422 5605 5690, aan betrokkene terug te betalen;
  • draagt de officier van justitie op het bedrag van € 86,25, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald voor de boete met CJIB nummer 1062 5422 5605 5689, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: