In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het zich bevinden links van een doorgetrokken streep op de Luienhoeksestraat te St. Willibrord op 22 december 2022. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting is de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de betrokkene, mr. M. Lagas van Appjection B.V., en een zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig waren.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond door de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter oordeelt dat er geen aanleiding is om aan de juistheid van deze verklaring te twijfelen, ondanks de argumenten van de betrokkene dat hij niet staande is gehouden en dat hij moest uitwijken om een aanrijding te voorkomen. De kantonrechter heeft echter ook vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak is overschreden, wat heeft geleid tot een gedeeltelijke gegrondverklaring van het beroep. De boete is gematigd met 25% en de officier van justitie is opgedragen om de te veel betaalde zekerheid terug te betalen aan de betrokkene. Tevens is de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, die zijn vastgesteld op € 453,50.
De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.