ECLI:NL:RBZWB:2025:4438

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 mei 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
11129801 MB VERZ 24-404
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van verkeersboete wegens te late indiening

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet afsluiten en in stand houden van de vereiste verzekering voor een motorrijtuig, zoals vastgesteld door de RDW op 6 oktober 2022. Betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep echter niet-ontvankelijk verklaarde omdat het te laat was ingediend. Betrokkene heeft vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 22 mei 2025 is de zaak behandeld, waarbij de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar betrokkene zelf niet. De kantonrechter heeft overwogen dat de termijn voor het indienen van beroep bij de officier van justitie, zoals bepaald in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht, op 7 januari 2023 eindigde. Het beroepschrift was echter pas op 8 maart 2023 ontvangen, wat te laat was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat betrokkene geen bijzondere omstandigheden heeft aangevoerd die het te laat indienen van het beroep zouden rechtvaardigen.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de officier van justitie het beroep terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Daarom is het beroep van betrokkene ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan de voorwaarden wordt voldaan.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer : 11129801 \ MB VERZ 24-404
CJIB-nummer : 3062 5422 5389 8575
uitspraakdatum : 22 mei 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 22 mei 2025. Namens de officier van justitie is verschenen [naam] (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: voor een motorrijtuig niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden geconstateerd door de RDW op
6 oktober 2022 om 17.03 uur.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren omdat het te laat is ingediend in de beroepsfase bij de officier van justitie.
Betrokkene heeft over het al dan niet te laat indienen van het beroep geen reden aangevoerd.

Overwegingen

De kantonrechter overweegt als volgt. Voor het instellen van beroep bij de officier van justitie geldt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van zes weken. Die termijn eindigde in dit geval op 7 januari 2023. De officier van justitie heeft het beroepschrift echter pas op 8 maart 2023 ontvangen. Dat is te laat.
Artikel 6:11 van de Awb bepaalt - kort gezegd - dat een te laat ingesteld beroep tóch ontvankelijk kan zijn, wanneer het de betrokkene niet kan worden toegerekend dat te laat beroep is ingesteld.
Betrokkene is echter niet verschenen op de zitting en heeft in het beroepschrift hierover niets aangevoerd. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor het te laat beroep instellen niet aan hem kan worden toegerekend.
De officier van justitie heeft het beroep dus terecht niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat het beroep tegen die beslissing ongegrond is.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: