ECLI:NL:RBZWB:2025:4490

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 juli 2025
Publicatiedatum
11 juli 2025
Zaaknummer
BRE 25/305
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering voor dak- en thuislozen op grond van de Participatiewet na controlebezoeken

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een bijstandsuitkering naar de norm voor dak- en thuislozen op grond van de Participatiewet. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg afgewezen met een besluit van 24 oktober 2024, en het college bleef bij deze afwijzing na het bezwaar van eiser op 5 december 2024. De rechtbank behandelde het beroep op 3 juli 2025, waarbij de gemachtigde van eiser en mr. N.C.J.P. Melsen namens het college aanwezig waren. Na de zitting deed de rechtbank onmiddellijk uitspraak.

De rechtbank oordeelt dat het college terecht de aanvraag voor bijstandsuitkering heeft afgewezen. Eiser had een aanvraag ingediend voor algemene bijstand, maar voldeed niet aan de inlichtingenplicht. Het college had twee controlebezoeken afgelegd, maar eiser was niet aanwezig. Eiser stelde dat hij wel thuis was, maar kon dit niet aannemelijk maken. De rechtbank concludeert dat de controlebezoeken in overeenstemming waren met de geldende jurisprudentie en dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn aanwezigheid. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag door het college terecht was. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/305 PW
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 juli 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. I. Öztas),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg(het college).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de aanvraag van eiser voor een bijstandsuitkering naar de norm voor dak- en thuislozen op grond van de Participatiewet.
1.1.
Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 24 oktober 2024 afgewezen. Met het bestreden besluit van 5 december 2024 op het bezwaar van eiser is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 3 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en namens het college mr. N.C.J.P. Melsen.
1.3.
Na afloop van zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het college terecht de aanvraag voor een bijstandsuitkering heeft afgewezen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
2.1.
Eiser heeft een aanvraag ingediend voor algemene bijstand naar de norm voor dak- en thuislozen. Het college hanteert hiervoor een specifieke regeling. Een aanvrager moet namelijk vooraf opgeven waar hij of zij verblijft en achteraf waar hij of zij heeft verbleven. Dit is van groot belang voor het recht op een bijstandsuitkering. Eiser heeft opgegeven dat hij ’s nachts verbleef op het adres [adres] .
2.2.
Het college heeft twee keer een controlebezoek afgelegd in de ochtend, door aan te bellen bij de woning. Hierop kwam beide keren geen reactie. De wijze van controle is naar het oordeel van de rechtbank in overeenstemming met vaste jurisprudentie. Ook het tijdstip, het begin van de ochtend, is een logisch en gebruikelijk tijdstip om een controlebezoek af te leggen. Eiser stelt dat hij wel aanwezig was in de woning, maar de bel niet heeft gehoord. De rechtbank is van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij wel in de woning aanwezig was op de momenten van de controlebezoeken. De enkele verklaringen van eiser en de eigenaresse van de woning, mevrouw [persoon] , zijn daarvoor onvoldoende. Het gaat juist om de controle vanuit het college door de toezichthouders.
2.3.
Eiser stelt tevens dat de ringdeurbel misschien een storing had. Dat is een aanname, die niet is onderbouwd met enig bewijsstuk, en dus niet aannemelijk is gemaakt. De enkele stelling dat het in het algemeen voorkomt, is onvoldoende. Bovendien komt dit in beginsel voor eisers risico. Eiser moet zorgen dat hij bereikbaar en benaderbaar is en de deurbel kan horen. Eiser was daarvan op de hoogte, dit is namelijk duidelijk aan hem uitgelegd.
2.4.
De rechtbank is het eens met het college dat uit de controlebezoeken niet is gebleken dat eiser in de woning aanwezig was. Daardoor is sprake van schending van de inlichtingenplicht en is de aanvraag voor bijstand terecht afgewezen.
Conclusie en gevolgen
3. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het college terecht de aanvraag van eiser heeft afgewezen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
4. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 juli 2025 door mr. M. Breeman, rechter, in aanwezigheid van S.E. van Noort, griffier. Het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak wordt geanonimiseerd gepubliceerd op www.rechtspraak.nl
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.