ECLI:NL:RBZWB:2025:4513

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 juni 2025
Publicatiedatum
11 juli 2025
Zaaknummer
434412/KG ZA 25-179 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. van der Weide
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrecht en slaafse nabootsing in kort geding tussen twee bedrijven over luiertassen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 juni 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] B.V. en [gedaagde] THODN [bedrijf gedaagde] over de inbreuk op auteursrechten en slaafse nabootsing van luiertassen. [eiseres] vorderde dat [gedaagde] zou worden verboden om de luiertas, die zij op de markt had gebracht, te verkopen, en dat zij rectificatie zou aanbrengen op haar website en sociale media. De rechtbank oordeelde dat [eiseres] voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij auteursrechthebbende was op de luiertas, maar dat de kenmerken van de tas niet voldoende origineel waren om auteursrechtelijke bescherming te genieten. De rechtbank concludeerde echter dat [gedaagde] zich schuldig had gemaakt aan slaafse nabootsing, omdat de totaalindruk van de luiertassen te veel op elkaar leek, wat verwarring bij het publiek kon veroorzaken. De vorderingen van [eiseres] werden gedeeltelijk toegewezen, met een bevel aan [gedaagde] om de verkoop van haar tas te staken en rectificatie aan te brengen. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/434412 / KG ZA 25-179
Vonnis in kort geding van 6 juni 2025
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. S.H. van Wijk ,
tegen
[gedaagde] THODN [bedrijf gedaagde],
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. R. van der Lugt en mr. N. Ruyters .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 t/m 28
- de akte indiening producties van [gedaagde] met producties 1 t/m 12
- de akte overlegging aanvullende producties van [eiseres] met producties 29 t/m 34
- de mondelinge behandeling van 23 mei 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van [eiseres]
- de pleitnota van [gedaagde]
- de akten van depot.

2.De feiten

2.1.
Mevrouw [naam] heeft onder de handelsnaam [eiseres] een eenmanszaak gedreven en in juli 2021 een luiertas op de markt gebracht met het volgende ontwerp, hierna de [tas eiseres] .
2.2.
[gedaagde] heeft op 25 december 2024 op haar website een luiertas gelanceerd met het volgend ontwerp, hierna de [tas gedaagde] .
2.3.
[eiseres] is opgericht op 28 maart 2025 met als activiteit de online verkoop van luiertassen. Zij verkoopt de [tas eiseres] .

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] te bevelen om met onmiddellijke ingang binnen de gehele Europese Unie, althans de Benelux, althans Nederland, iedere inbreuk op het auteursrecht van de [eiseres] -tassen, dan wel het slaafs nabootsen van de vormgeving en onderscheidende kenmerken van de [eiseres] -tassen, te staken en gestaakt te houden waaronder begrepen elke openbaarmaking en verveelvoudiging (daaronder mede begrepen het (laten) aanbieden, invoeren, in de handel brengen, verkopen of anderszins ter beschikking stellen aan derden, leveren, tentoonstellen, in voorraad hebben en afbeelden in brochures, op websites, sociale mediakanalen of anderszins) van [bedrijf gedaagde] -tassen die een ongeoorloofde verveelvoudiging zijn van de [eiseres] -tassen, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen verbod op te leggen;
II. [gedaagde] te bevelen om binnen veertien dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis aan haar professionele afnemers een brief of e-mail te sturen, waarin [gedaagde] , onder opgaaf van reden, namelijk inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten van [eiseres] dan wel onrechtmatig handelen, haar professionele afnemers verzoekt geen exemplaren van de [bedrijf gedaagde] -tassen meer op de markt te brengen en haar professionele afnemers verzoekt haar huidige voorraad van exemplaren van de [bedrijf gedaagde] -tassen binnen tien dagen te retourneren aan [gedaagde] , waarbij [gedaagde] alle kosten die daarmee verband houden zal voldoen, en aan de advocaat van [eiseres] ( [e-mailadres] ) binnen vijf dagen na verzending een kopie van dit schrijven alsmede opgaaf van aantal brieven en/of e-mails die verzonden zijn, als bewijs zal verstrekken;
III. [gedaagde] te bevelen om binnen 48 uur na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis een rectificatie op te nemen:
a. direct bovenaan de homepage op haar website met de URL [website] , in een zwart kader van 15 x 15 cm met zwarte letters in Times New Roman grootte 12, tegen een witte achtergrond; en
b. vastgemaakt bovenaan op haar Instagram pagina’s met de handles [gebruikersnaam 1] en [gebruikersnaam 2] ; en
c. vastgemaakt bovenaan op haar TikTok pagina met handle [gebruikersnaam 1] ;
welke rectificatie gedurende dertig (30) dagen zichtbaar dient te blijven en in een zwart kader van 15 x 15 cm met zwarte letters in Times New Roman grootte 12, tegen een witte achtergrond wordt weergegeven, met de volgende tekst:
‘RECTIFICATIE
Bij vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant d.d. (datum vonnis) is [bedrijf gedaagde] veroordeeld om kennis te geven van het feit dat [bedrijf gedaagde] (advocaat: afhankelijk van toewijzing) inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van [eiseres] /onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiseres] met de verkoop van onze luiertassen. Op last van de rechtbank is de verkoop van de luiertassen van [bedrijf gedaagde] daarom gestaakt.
[bedrijf gedaagde] ’
IV. [gedaagde] te bevelen binnen veertien dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis aan de advocaat van [eiseres] ( [e-mailadres] ), kopieën/afschriften te verstrekken van dan wel gegevens te verschaffen betreffende:
a. het exacte aantal van de door [gedaagde] geleverde exemplaren van de inbreukmakende producten binnen de Europese Unie, door overlegging van schriftelijk bewijs daarvan (verkoopfacturen);
b. de door [gedaagde] gemaakte omzet en winst als gevolg van de verkoop van inbreukmakende producten alsmede een specificatie van de kosten die gemaakt zijn om de winst te berekenen en de daaraan ten grondslag liggende bewijsstukken;
V. [gedaagde] te veroordelen tot verbeurte van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 10.000,00, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom, per overtreding of per (deel van een) dag dat [gedaagde] geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft te voldoen aan de vorderingen zoals hiervoor omschreven onder I tot en met IV;
VI. [gedaagde] te veroordelen in de volledige proceskosten van deze procedure ex artikel 1019h Rv zoals gespecificeerd, althans de forfaitaire proceskosten, te vermeerderen met de nakosten, een en ander te voldoen binnen 14 (kalender)dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
VII. te bepalen dat de termijn voor het instellen van een eis in de hoofdzaak in de zin van artikel 1019i Rv op zes maanden na heden wordt gesteld.
3.2.
[eiseres] stelt dat zij auteursrechthebbende is op de [tas eiseres] en dat [gedaagde] met de [tas gedaagde] inbreuk maakt op haar auteursrecht dan wel dat sprake is van slaafse nabootsing.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten ex artikel 1019h Rv.
[gedaagde] betwist dat [naam] de maker van de [tas eiseres] is, dat [eiseres] de auteursrechthebbende op de [tas eiseres] is, dat de [tas eiseres] auteursrechtelijk is beschermd en dat sprake is van inbreuk of slaafse nabootsing.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

spoedeisend belang
4.1.
Het spoedeisend vloeit voort uit de aard van de zaak en is ook niet betwist.
maker/rechthebbende
4.2.
[eiseres] stelt dat [naam] de [tas eiseres] heeft ontworpen, dat haar eenmanszaak op 28 maart 2025 geruisloos is ingebracht in de op die datum opgerichte besloten vennootschap [eiseres] en dat alle rechten en verplichtingen van de eenmanszaak daarbij zijn overgegaan op [eiseres] . Ter onderbouwing van het makerschap heeft [eiseres] als productie 3 een tekening overgelegd en als productie 31 correspondentie tussen [naam] en de patroonmaakster.
4.3.
[gedaagde] betwist dit en voert aan dat uit productie 3 niet blijkt wanneer de tekening is gemaakt, dat [naam] die tekening heeft gemaakt en de tekening ziet op de [tas eiseres] . De tekening is namelijk niet hetzelfde als de [tas eiseres] die op de markt is gebracht. Volgens [gedaagde] is de correspondentie met de patroonmaakster onvoldoende onderbouwing voor het makerschap van [naam] maar eerder een aanwijzing dat de patroonmaakster maker van de [tas eiseres] is. [gedaagde] voert aan dat uit niets volgt dat het vermeend (auteurs)recht op de [tas eiseres] vervolgens, middels een daartoe bestemde akte, is overgedragen.
4.4.
De voorzieningenrechter oordeelt dat [eiseres] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat [naam] de [tas eiseres] heeft ontworpen. In de stukken en op de mondelinge behandeling is [naam] verschenen en heeft uiteengezet hoe het ontwerpproces is verlopen. Gelet hierop en de overlegde tekening en correspondentie met de patroonmaakster, had het op de weg van [gedaagde] gelegen haar verweer nader te onderbouwen. Dit heeft zij nagelaten.
Een verklaring van de patroonmaakster dat zij maker/ontwerper zou zijn, is door [gedaagde] niet overgelegd. [naam] wordt dan ook als de maker/ontwerper van de [tas eiseres] aangemerkt.
4.5.
Verder is voldoende aannemelijk dat [naam] haar rechten op de [tas eiseres] heeft overgedragen aan [eiseres] . [naam] heeft zelf op de mondelinge behandeling verklaard dat al haar rechten op de [tas eiseres] bij akte zijn overgedragen/ingebracht in [eiseres] . Gelet hierop had het op de weg van [gedaagde] gelegen haar verweer nader te onderbouwen. Dit heeft zij nagelaten.
auteursrecht
4.6.
Beoordeeld dient te worden of de [tas eiseres] een werk is in de zin van de Auteurswet. Om als auteursrechtelijk werk beschermd te kunnen zijn, is vereist dat het voortbrengsel een eigen intellectuele schepping van de maker betreft die de persoonlijkheid van deze laatste weerspiegelt en tot uiting komt door de vrije creatieve keuzen bij de totstandkoming van dat voortbrengsel. Daartoe behoort in elk geval niet al hetgeen een vorm heeft die zo banaal of triviaal is, dat daarachter geen creatieve arbeid van welke aard ook valt aan te wijzen. Verder is niet van belang of de verschillende elementen waar het voortbrengsel uit bestaat ieder afzonderlijk auteursrechtelijk beschermd zijn of niet. Het gaat erom of de combinatie van (al dan niet op zich zelf beschermde) elementen waaruit het voortbrengsel is opgebouwd, voldoet aan de hiervoor vermelde maatstaf. Bij de vraag of sprake is van auteursrechtinbreuk dient beoordeeld te worden in welke mate de totaalindrukken van het beschermde werk en het beweerdelijk bewerkte of nagebootste werk overeenstemmen. Bij de vergelijking van de totaalindrukken dienen dus ook de op zich onbeschermde elementen in aanmerking te worden genomen, voor zover de combinatie van al deze elementen aan de “werktoets” voldoet.
4.7.
[eiseres] stelt dat de [tas eiseres] zich onderscheidt door de volgende (combinatie van) kenmerken:
Buitenzijde
a. een rechthoekige tas (afmetingen circa 56cm x 38cm) met afgeronde hoeken, bestaande uit drie vlakken (voor, achter en onderzijde) waarbij de naden om de vlakken te verbinden naar binnen gestikt zijn, zodat geen stiksel zichtbaar is, uitgevoerd in een stevige Jacquard of meubelstof;
b. twee hengsels met een lengte van circa 78cm en een breedte van circa 4,5cm van dubbelgeslagen stof in de print van de tas, welke aan de buitenzijde van de tas op de voor- en achterzijde zijn gestikt met een rechthoekig stiksel met een kruisstiksel er doorheen;
c. met een centrale positionering op de voorzijde van de tas van een in het oog springende licht grijze rechthoek met daarop in donkere gestileerde letters de naam [eiseres] , waarbij de toevoeging [plaatsnaam] in kleine letters onder [eiseres] is geplaatst;
d. een goudkleurige rits aan de bovenzijde van de tas, die met een dunne strook stof tussen het vlak van de buitenkant en de binnenkant gestikt is, waarbij aan beide uiteinden de rits weggeritst kan worden in een kleine uitsparing uitgevoerd in het patroon van de tas. De rits sluit de tas over de hele breedte af;
e. een specifieke ritstrekker (het ‘handvat’ van de rits) met een extra grote uitsparing om een opvallend (oranjekleurig) sierlint te bevestigen linksboven aan de tas (in gesloten positie);
f. waarbij centraal op dit lint tweemaal in goudkleurige reliëfbelettering de naam [eiseres] is aangebracht, waarbij [plaatsnaam] kleiner is uitgevoerd dan de tekst [eiseres] ;
Binnenzijde
g. een opvallend gekleurde binnenzijde van waterdichte stof, welke doorloopt over de bodem van de tas, zodoende dat de bodem van de tas extra stevig is als de tas rechtop gezet wordt;
h. waarbij de binnenzijde aan de voorkant van de tas volledig is uitgevoerd in die waterdichte stof, met in totaal zes rechthoekige opbergvakken, waarbij de bovenste drie vakken gebruikmaken van een symmetrisch patroon in respectievelijk de afmetingen 15cm, 21cm en 15cm in de breedte, en waarbij op een afstand van 6cm lager een tweede identieke symmetrische rij opbergvakken zorgt voor een getrapte opbergruimte. De waterdichte stof is aan de bovenkant van de opbergvakken naar binnen toe omgeslagen voor het stikken, waarbij de (witte) achterkant van de waterdichte stof zichtbaar is;
i. waarbij de binnenzijde aan de achterkant van de tas zich kenmerkt door een groot vlak bedekt met dezelfde stof als de buitenzijde, waarbij de stof als het ware doorloopt, onderbroken door een gekleurde rits in een identieke kleur als de waterdichte stof lopend over de gehele breedte van de tas, waarbij achter de rits een groot opbergvak over de gehele breedte van de binnenzijde zit volledig uitgevoerd in de waterdichte stof.
4.8.
[gedaagde] voert aan dat de door [eiseres] genoemde elementen niet origineel zijn en geen blijk geven van persoonlijke, vrije en creatieve keuzes van de maker. Ter onderbouwing van haar verweer beroept [gedaagde] zich op het door haar als productie 10A overgelegde vormgevingserfgoed van draag/luiertassen.
4.9.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de [tas eiseres] geen blijk geeft van persoonlijke, vrije en creatieve keuzes van de maker. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.10.
De luiertas van [eiseres] is een draagtas met een bepaalde basisvorm. De buitenzijde van een draagtas heeft bepaalde wezenlijke kenmerken zoals een bepaald formaat om verschillende items te kunnen vervoeren, een rechthoekige of vierkante vorm, hengsels, een open of afgesloten bovenkant. De basisvorm wordt bepaald door de gebruiksbestemming en is daardoor mede functioneel bepaald. Deze basiskenmerken zijn niet te monopoliseren. De vorm van de tas is gangbaar en banaal. Verder is niet door [eiseres] betwist het verweer van [bedrijf gedaagde] dat er draagtassen in het vormgevingserfgoed voorkomen die op de voorzijde een label hebben. Het label van [eiseres] getuigt niet van creatieve keuzes. Dit geldt ook voor de plaatsing van het label op de tas.
De ritstrekker met een lint met daarop ‘het merk’ en het stiksel van de tas voegen te weinig toe om te oordelen dat dat buitenkant van de [tas eiseres] onderscheidend is.
Ook de binnenzijde van de [tas eiseres] onderscheidt zich onvoldoende van andere luiertassen. Als niet door [eiseres] weersproken staat vast dat in het vormgevingserfgoed van luiertassen, tassen voorkomen die aan de binnenzijde vakken hebben. Verder geldt dat het formaat van de vakken, de hoeveelheid vakken en het al dan niet afsluiten van vakken met een rits, met name zijn ingegeven door gebruiksgemak of functionaliteit en dus geen eigen creatieve keuze zijn. Ook de waterdichte stof aan de binnenzijde is functioneel bepaald. De wijze van het aanbrengen/doorlopen van de stof en de felle kleur aan de binnenzijde voegen te weinig toe om te kunnen oordelen dat de binnenkant van de [tas eiseres] zich onderscheidt van andere luiertassen.
De conclusie is dat de elementen die [eiseres] noemt grotendeels onbeschermd, niet origineel of functioneel bepaald zijn. Van een eigen intellectuele schepping die het resultaat is van creatieve keuzes is dan ook onvoldoende gebleken. Hoewel ook een combinatie van op zichzelf onbeschermde elementen tot bescherming zou kunnen leiden, is dat hier niet aan de orde, nu onvoldoende aannemelijk is dat die verzameling een persoonlijk stempel van de maker draagt. Voorshands is dan ook onvoldoende aannemelijk dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat de [tas eiseres] auteursrechtelijk beschermd is. Aan de inbreukvraag wordt daarom niet toegekomen.
slaafse nabootsing
4.11.
Vervolgens is de vraag of [gedaagde] zich met de [tas gedaagde] schuldig maakt aan slaafse nabootsing ten opzichte van de [tas eiseres] . Die vraag beantwoordt de rechtbank bevestigend. Daartoe geldt het volgende.
4.12.
Ten aanzien van nabootsing van een stoffelijk product geldt dat nabootsing van dit product in beginsel vrijstaat, zij het dat dit beginsel uitzondering lijdt wanneer door die nabootsing verwarring bij het publiek valt te duchten en de nabootsende concurrent tekortschiet in zijn verplichting om bij dat nabootsen alles te doen wat redelijkerwijs, zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid of bruikbaarheid van zijn product, mogelijk en nodig is om te voorkomen dat door gelijkheid van beide producten gevaar voor verwarring ontstaat. Nabootsing op een wijze die nodeloos verwarring veroorzaakt, is een vorm van oneerlijke mededinging, waartegen met een vordering uit onrechtmatige daad kan worden opgekomen. Van verwarring ten aanzien van een nagebootst product kan eerst sprake zijn indien dat product een ‘eigen gezicht’ heeft op de relevante markt.
(ECLI:NL:HR:2017:938,
All Round/Simstars).
In dat arrest overwoog de Hoge Raad dat het eigen-gezicht-vereiste inhoudt dat het nagebootste product zich in uiterlijke verschijningsvorm onderscheidt van andere, gelijksoortige producten op de relevante markt. De mate waarin het product zich dient te onderscheiden van die gelijksoortige producten om bij het verschijnen van nabootsingen ervan een gevaar voor verwarring te kunnen doen ontstaan, hangt onder meer af van de aard en de hoeveelheid gelijksoortige producten die zich op dat moment op de desbetreffende markt bevinden.
Het eigen gezicht van een product kan afnemen, en zelfs verdwijnen (‘verwateren’) naarmate meer soortgelijke producten op de markt verschijnen en zich handhaven. Voor zover het gaat om slaafse nabootsingen van het product kan van de partij die dit product op de markt brengt, onder omstandigheden dan ook worden gevergd dat zij zich de nodige inspanningen getroost om deze nabootsingen van de markt te weren, teneinde haar product het eigen gezicht op de markt te doen behouden. Het hangt van de omstandigheden van het geval af welke mate van inspanning van de betrokken partij kan worden gevergd. Evenwel kan over het algemeen niet van deze partij worden verlangd dat zij alle concurrenten die nabootsingen op de markt brengen tegelijk en zonder onderscheid aanpakt, ongeacht bijvoorbeeld hun marktaandeel.
eigen gezicht op de markt
4.13.
[eiseres] stelt dat de [tas eiseres] een eigen gezicht op de markt heeft en dat thans een vergelijkbare zoekopdracht op Google niet of nauwelijks resultaten oplevert. Ter onderbouwing hiervan heeft zij productie 24 overgelegd. [eiseres] stelt dat voor zover er wel overeenstemming is, [eiseres] hier tegen op treedt. Dit geldt in het bijzonder voor [tassenmerk 1] die bepaalde varianten van haar tassen van de markt heeft gehaald.
4.14.
[gedaagde] voert aan dat er heel veel gelijkende (luier)tassen waren toen [gedaagde] haar [tas gedaagde] op de markt bracht. Ter onderbouwing beroept [gedaagde] zich op productie 10B.
4.15.
De voorzieningenrechter constateert dat van productie 10B alleen de afgebeelde [tassenmerk 2] (pagina 1), de [tassenmerk 1] en de [tassenmerk 3] tas (pagina 48) luiertassen zijn met vakken aan de binnenkant en daarom alleen relevant zijn. De [tassenmerk 3] tas vertoont naar het oordeel van de voorzieningenrechter, mede gelet op de buitenkant, onvoldoende gelijkenis met de [tas eiseres] . [gedaagde] betwist niet de stelling van [eiseres] dat de [tassenmerk 1] zijn aangepast en geen grote gelijkenis meer vertonen. Dan blijft alleen de [tassenmerk 2] over, die wel enige gelijkenis vertoont, maar deze enkele tas is onvoldoende om voorshands te oordelen dat de [tas eiseres] niet onderscheidend is op de markt van luiertassen. Voldoende aannemelijk is dat de [tas eiseres] toen de [tas gedaagde] op de markt kwam voldoende onderscheidend was en nog steeds is.
(Nodeloze) verwarring
4.16.
Aangezien het verbod op slaafse nabootsing ertoe strekt marktdeelnemers te beschermen tegen oneerlijke concurrentie, gaat het bij de beoordeling van de vraag of de consument een nabootsing zal kunnen verwarren met het nagebootste product, om de invloed van de gelijkenis op diens aankoopbeslissing. Daarbij is bepalend de totaalindruk van elk product en de beschouwing daarvan door een weinig oplettend kopend publiek dat de beide producten meestal niet naast elkaar ziet. De rechter die heeft te beoordelen of in een concreet geval, gelet op de totaalindrukken van vergelijkbare producten, sprake is van een (gevaar voor) nodeloze verwarring bij het desbetreffende publiek, dient daarbij alle relevante omstandigheden van dat geval te betrekken. Daarbij behoeft hij niet als regel ervan uit te gaan dat voor de verwarringsvraag aan punten van overeenstemming meer gewicht toekomt dan aan punten van verschil (zie HR 07-07-2023 ECLI:NL:HR:2023:1070, r.o. 3.5.2).
4.17.
[eiseres] stelt dat de [tas gedaagde] vrijwel een identieke kopie is van de [tas eiseres] en sprake is van nodeloze verwarring. [eiseres] stelt dat zij vele berichten heeft ontvangen waaruit blijkt dat consumenten in verwarring worden gebracht. Als productie 26 heeft [eiseres] berichten van consumenten overgelegd die zij de afgelopen periode heeft ontvangen over de gelijkenissen tussen de beide tassen.
4.18.
[gedaagde] voert aan dat de [tas gedaagde] op vele punten anders is uitgevoerd dan de [tas eiseres] en betwist dat sprake is van nodeloze verwarring.
4.19.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [gedaagde] met de [tas gedaagde] niet voldoende afstand van de [tas eiseres] heeft genomen om zo verwarring tussen de beide tassen te voorkomen. De beide tassen zijn draagtassen en hebben een rechthoekige vorm met afgeronde hoeken bestaande uit drie vlakken (voor, achter en onderzijde) waarbij de naden om de vlakken te verbinden naar binnen gestikt zijn, zodat geen stiksel zichtbaar is. De maatvoering is vrijwel hetzelfde. Dat de lengte van de [tas gedaagde] 56cm is en van de [tas eiseres] 53,5cm doet niet af aan de totaalindruk van de beide tassen. Zij ogen beide even groot.
Beide tassen hebben twee hengsels met een breedte van circa 4,5cm van dubbelgeslagen stof welke aan de buitenzijde van de tas op de voor- en achterzijde zijn gestikt met een rechthoekig stiksel met een kruisstiksel er doorheen. Dat de hengsels van de [tas gedaagde] ongeveer 6cm langer zijn doet niet af aan de totaalindruk.
Verder hebben de beide tassen een rechthoekig merklabel op de voorkant met een lichte kleur. Op het merklabel van de [tas eiseres] is in donkere gestileerde grote letters [eiseres] gestikt met daaronder geplaatst [plaatsnaam] in kleine letters. Ook op het merklabel van de [tas gedaagde] is eveneens in donkere gestileerde grote letters [bedrijf gedaagde] gestikt met daaronder eveneens de toevoeging [plaatsnaam] in kleine letters. Het merklabel van [bedrijf gedaagde] zit hoger dan het label van [eiseres] maar daarmee wordt mogelijke verwarring niet voorkomen.
Beide tassen hebben een goudkleurige rits aan de bovenzijde van de tas met een dunne strook stof tussen het vlak van de buitenkant en de binnenzijde gestikt. Beide ritsen hebben dezelfde ritstrekker en bij beide tassen sluit de rits de tas over de hele breedte af. Verder heeft de [tas eiseres] linksboven aan de tas (in gesloten positie) een lint aan de ritstrekker en heeft [tas gedaagde] eveneens linksboven aan de tas (in gesloten positie) een ritstrekker met een keycord met een lint. Dat [gedaagde] zelf een onthoudingsverklaring heeft opgesteld die zij op 19 mei 2025 heeft ondertekend, waarin zij kortgezegd van 7 juni 2025 het keycord met (roodkleurig) lint van alle [tas gedaagde] zal verwijderen en verwijderd houden, maakt het oordeel niet anders. Door verwijdering van het keycord met lint wordt het gevaar voor verwarring niet weggenomen. Daarvoor is de gelijkenis tussen de beide tassen te groot.
Ook de binnenzijde van de beide tassen stemt overeen. Aan de voorkant van de binnenzijde hebben de beide tassen zes rechthoekige opbergvakken, drie vakken boven en ongeveer zes centimeter lager nog drie vakken. Dat twee vakken van de [tas gedaagde] in tegenstelling tot de vakken van de [tas eiseres] zijn voorzien van drukknopen, is een verschil dat in het kader van de totaalindruk van de beide tassen ondergeschikt is aan de in het oog springende kenmerken.
Verder is bij de beide tassen de binnenzijde voor eenzelfde deel in een waterdichte stof uitgevoerd.
Aan de binnenzijde aan de achterkant hebben de beide tas een rits over de gehele breedte van de tas. Bij beide tassen loopt de stof van de buitenkant door op deze binnenzijde.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zijn de kenmerken van de [tas eiseres] nagenoeg één op één overgenomen door [gedaagde] . De beperkte verschillen vallen teniet in de vergelijkbare totaalindruk van de beide tassen en zijn zo beperkt dat die door de weinig oplettende consument van dit type product niet zullen worden opgemerkt.
Voldoende aannemelijk is verder dat [gedaagde] met de [tas gedaagde] opzettelijk de [tas eiseres] heeft nagebootst. [gedaagde] heeft namelijk voordat zij de [tas gedaagde] op de markt heeft gebracht eerst op 22 januari 2024 een [tas eiseres] besteld. [gedaagde] voert weliswaar aan dat zij meerdere luiertassen heeft besteld om zo uitvoerig onderzoek te kunnen doen naar de luiertassen die al op de markt verkrijgbaar waren, maar een onderbouwing hiervan ontbreekt. De keuzes die [gedaagde] heeft gemaakt zijn dus enkel terug te voeren op de [tas eiseres] .
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter had [gedaagde] eenvoudig kunnen afwijken van de [tas eiseres] zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid of bruikbaarheid van haar luiertas. [gedaagde] betwist dit ook niet. Doordat [gedaagde] dit heeft nagelaten, heeft zij niet alles gedaan wat redelijkerwijs mogelijk en nodig is om te voorkomen dat gevaar voor verwarring ontstaat. [gedaagde] handelt hierdoor onrechtmatig.
4.20.
De voorzieningenrechter zal hierna beoordelen in hoeverre de daarop gebaseerde vorderingen van [eiseres] toewijsbaar zijn.
de vorderingen
4.21.
Vordering I zal worden toegewezen voor Nederland op grond van slaafse nabootsing op de wijze zoals in de beslissing vermeld. Op de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] onweersproken aangevoerd dat de [tas gedaagde] alleen in Nederland wordt verkocht.
De voorzieningenrechter zal [gedaagde] een termijn van 48 uur gunnen om aan het bevel te voldoen.
4.22.
Vordering II zal worden afgewezen. Op de mondelinge behandeling is gebleken er geen professionele afnemers van de [tas gedaagde] zijn omdat [gedaagde] de [tas gedaagde] alleen aan consumenten verkoopt.
4.23.
Vordering III zal worden toegewezen zoals in de beslissing vermeld. [eiseres] heeft voldoende belang bij een rectificatie.
4.24.
Vordering IV tot afgifte van gegevens over de verkoop-, winst- en omzetcijfers zal worden afgewezen. Bij een auteursrechtinbreuk is dat een wettelijk geregelde nevenvordering. Bij onrechtmatig handelen ligt dat anders. Dat betekent niet dat er geen grondslag bestaat voor afgifte van deze gegevens; artikel 194 e.v. Rv zou hier mogelijk uitkomst kunnen bieden. Afgifte van deze gegevens is echter op dit moment voorbarig. Het is op dit moment nog niet duidelijk genoeg dát [eiseres] schade lijdt door de verkoop van de [tas gedaagde] , laat staan dat die schade bestaat uit de winst van [gedaagde] .
4.25.
De onder V gevorderde dwangsommen zullen worden gematigd en gemaximeerd als hierna in de beslissing bepaald.
de proceskosten
4.26.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen.
Omdat de vorderingen worden toegewezen op grond van slaafse nabootsing, is het ‘gewone’ liquidatietarief van toepassing en niet de volledige proceskostenvergoeding van artikel 1019h Rv. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
123,16
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.122,16
4.27.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
beveelt [gedaagde] om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis binnen Nederland het slaafs nabootsen van de [tas eiseres] te staken en gestaakt te houden waaronder begrepen elke openbaarmaking en verveelvoudiging (daaronder mede begrepen het (laten) aanbieden, invoeren, in de handel brengen, verkopen of anderszins ter beschikking stellen aan derden, leveren, tentoonstellen, in voorraad hebben en afbeelden in brochures, op websites, sociale mediakanalen of anderszins) van [tas gedaagde] ,
5.2.
beveelt [gedaagde] om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis een rectificatie op te nemen:
- direct bovenaan de homepage op haar website met de URL [website] , in een zwart kader van 15 x 15 cm met zwarte letters in Times New Roman grootte 12, tegen een witte achtergrond; en
- vastgemaakt bovenaan op haar Instagram pagina’s met de handles [gebruikersnaam 1] en [gebruikersnaam 2] ; en
- vastgemaakt bovenaan op haar TikTok pagina met handle [gebruikersnaam 1] ;
welke rectificatie gedurende dertig (30) dagen zichtbaar dient te blijven en in een zwart kader van 15 x 15 cm met zwarte letters in Times New Roman grootte 12, tegen een witte achtergrond, met de volgende tekst:
RECTIFICATIE
Bij vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant d.d. 6 juni 2025 ben ik [gedaagde] ( [bedrijf gedaagde] ) veroordeeld om kennis te geven van het feit dat ik onrechtmatig heb gehandeld jegens [eiseres] BV met de verkoop van mijn [bedrijf gedaagde] luiertassen. Op last van de voorzieningenrechter is de verkoop van de [bedrijf gedaagde] luiertassen door mij daarom gestaakt.
[gedaagde] ,
[bedrijf gedaagde]
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van een dwangsom van € 250,00 voor iedere overtreding of (gedeelte van) een dag dat zij in gebreke blijft geheel of gedeeltelijk aan de onder 5.1 en 5.2 genoemde bevelen te voldoen, onder maximering van de dwangsommen tot een totaalbedrag van € 25.000,00,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 2.122,16, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.5.
[gedaagde] is wettelijke rente verschuldigd als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Weide en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2025.