Op 1 juli 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een nadere beschikking gegeven in een zaak betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2009. De zaak betreft een verzoek van de Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna de Gecertificeerde Instelling (GI), om een machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige. De kinderrechter heeft eerder op 2 juni 2025 een ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd tot 6 juni 2026 en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 1 september 2025, met de voorwaarde dat de minderjarige samen met de moeder geplaatst blijft in een accommodatie van Sterk Huis.
Tijdens de mondelinge behandeling op 17 juni 2025 heeft de GI een verzoek ingediend voor een (reguliere) machtiging tot uithuisplaatsing, maar de kinderrechter heeft geoordeeld dat de GI niet-ontvankelijk is in haar verzoek. De kinderrechter constateerde dat de GI opnieuw een beslissing vroeg over een verzoek waarover al eerder was beslist, wat in strijd is met de goede procesorde. De kinderrechter heeft de GI niet-ontvankelijk verklaard, waardoor er geen inhoudelijke beoordeling van het verzoek heeft plaatsgevonden. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, Baremans, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch.