ECLI:NL:RBZWB:2025:4563
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst
Op 14 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Volgens artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat niet aan alle vereisten voor het in behandeling nemen van het verzoek om voorlopige voorziening werd voldaan. Verzoekster is bij brief van 30 juni 2025 verzocht om bepaalde stukken over te leggen, waaronder een kopie van het besluit waar zij het niet mee eens is en een kopie van het bezwaarschrift dat zij aan het college heeft verzonden. Verzoekster heeft echter niet gereageerd op deze brief en heeft de gevraagde documenten niet binnen de gestelde termijn aangeleverd. Hierdoor heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.