ECLI:NL:RBZWB:2025:4580
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak tegen UWV
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 juli 2025, wordt het verzoek van verzoeker om een proceskostenveroordeling tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) beoordeeld. Verzoeker had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 27 februari 2025, maar trok dit beroep in nadat het UWV op 1 mei 2025 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen. De rechtbank heeft het UWV de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, waarbij het UWV stelde dat een wegingsfactor van 0,5 punt van toepassing zou moeten zijn, omdat het een lichte zaak betreft.
De rechtbank oordeelt dat het UWV geheel aan verzoeker is tegemoetgekomen door het bezwaar alsnog gegrond te verklaren. Hierdoor is het verzoek om proceskostenveroordeling kennelijk gegrond. De rechtbank wijst het verzoek toe en kent verzoeker een vergoeding van € 907,- toe voor de proceskosten, omdat de gemachtigde van verzoeker een beroepschrift heeft ingediend. De rechtbank wijst de lagere wegingsfactor van het UWV af en stelt vast dat er geen andere kosten zijn die voor vergoeding in aanmerking komen. Daarnaast moet het UWV het door verzoeker betaalde griffierecht van € 53,- vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.