4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende vastgesteld.
Op 5 november 2023 heeft omstreeks 07.04 uur een verkeersongeluk plaatsgevonden op de A16 ter hoogte van de afrit naar Etten-Leur. Een Volvo V40 is op zijn dak terecht gekomen op het wegdek onder de A16, op de Liesboslaan te Breda. Verdachte was de bestuurder van die auto. Achterin de auto zat een passagier, dhr. [slachtoffer] .
Uit het onderzoek van de politie is gebleken dat de auto over de berm tussen de vangrail van de snelweg en de vangrail van de afrit is gereden, van het aldaar gelegen talud af is gereden en vervolgens, na een botsing met het talud aan de overzijde, op het dak is beland in de tunnelbak onder de A16.
De politie heeft onderzoek ingesteld op de plaats van het ongeval. Uit dat onderzoek is gebleken dat het ten tijde van het ongeluk droog was, het wegdek was nat/vochtig en de wegverlichting was brandend. Het was schemer. Aan de weg werden geen bijzonderheden vastgesteld die van invloed zijn geweest op de toedracht, de oorzaak of gevolgen van het verkeersongeluk. De vraag die voorligt is hoe dit ongeval heeft kunnen plaatsvinden.
Snelheid
Verdachte kan zich niets meer herinneren van de oorzaak en toedracht van het ongeval en het is niet gelukt [slachtoffer] te horen. De politie heeft derhalve onderzoek gedaan naar de gereden snelheid en het gebruik van de telefoon.
De rechtbank stelt vast dat het ongeval plaatsvond omstreeks 07:04 uur, gelet op de verloren verbinding tussen de mobiele telefoon van verdachte en de auto om 07:04:44 uur. De eerste melding van het ongeval bij de politiemeldkamer was om 07:06 uur.
Uit het onderzoek van de politie komt naar voren dat de maximumsnelheid ter plaatse 100 kilometer per uur bedroeg. Aan de hand van GPS-posities die door de mobiele telefoon van verdachte zijn opgeslagen, afgezet tegen de tijdstippen van die GPS-posities, kon worden vastgesteld dat tussen 07:02:15 uur en 07:02:23 uur ongeveer 144 kilometer per uur werd gereden. Even daarna, tussen 07:04:22 uur en 07:04:32 uur werd een snelheid van ongeveer 145 kilometer per uur vastgesteld. Daarnaast heeft [getuige] verklaard dat hij op de Al6 door de Volvo ingehaald werd. Hij schatte de snelheid van het voertuig op ongeveer 130 kilometer per uur. [getuige] zag dat de Volvo na het inhalen van rijstrook 1 naar rijstrook 3 verplaatste en vervolgens over de middenberm/vangrail vloog.
Kort voor het verkeersongeval reed verdachte dus sneller dan de toegestane maximum snelheid.
Telefoongebruik
Er is tevens onderzoek gedaan naar het gebruik van de telefoon door verdachte. In de logbestanden van de telefoon werd een aantal gebruikersinteracties opgeslagen:
Datum en tijd:
Soort gebruikersinteractie:
2023-11-05 07:02:15.87
Toestel-oriëntatie veranderd naar portrait
2023-11-05 07:02:15.99
Aanraking van het scherm
2023-11-05 07:02:17.16
Aanraking van het scherm
2023-11-05 07:02:18.88
Aanraking van het scherm
2023-11-05 07:02:19.74
Aanraking van het scherm
2023-11-05 07:02:23.12
Toestel-oriëntatie veranderd naar faceUp
Voorts werd in de logbestanden gezien dat in de periode 07:02:17 uur tot 07:02:19 uur achtereenvolgens de app Apple Maps werd gesloten, de app Spotify werd geopend, Spotify werd gesloten en Apple Maps weer werd geopend. Om 07:02:20 uur werd een screenshot gemaakt van Spotify. Om 07:03:51 uur werd de app Apple Maps opnieuw gesloten en de app Flitsmeister werd geopend. Gelijktijdig werd een screenshot van Apple Maps opgeslagen. Tot slot werd om 07:04:44:42 uur de verbinding van de telefoon met ‘My V40’ (
de rechtbank begrijpt: de auto), verloren.
De rechtbank kan niet vaststellen of de verdachte de telefoon ten tijde van het ongeval of kort daarvoor vasthield. Wel stelt de rechtbank vast dat verdachte in de minuten voor het ongeval (vanaf 07:02:15 uur tot en met 07:03:51 uur) meermalen zijn telefoon heeft aangeraakt en heeft gebruikt. Naar het oordeel van de rechtbank kan hiermee worden bewezen dat verdachte in de twee minuten voorafgaand aan het ongeluk één of meer handelingen heeft verricht aan zijn mobiele telefoon en daarbij zijn aandacht dus niet voortdurend op het verkeer en de weg heeft gehouden.
De rechtbank concludeert derhalve dat verdachte harder reed dan de toegestane maximum snelheid, afgeleid was door het gebruik van zijn mobiele telefoon, zijn aandacht niet voortdurend op het verkeer en de weg heeft gehouden en daarbij de doorgetrokken streep heeft overschreden.
Gevolgen
Ten gevolge van het verkeersongeval hebben zowel verdachte als zijn passagier lichamelijk letsel opgelopen.
Het letsel van [slachtoffer] dient naar het oordeel van de rechtbank aangemerkt te worden als zwaar lichamelijk letsel in de zin van de wet. Uit de verklaring van verdachte tegen de politie, alsmede zijn verklaring ter zitting, blijkt dat [slachtoffer] ernstig rugletsel en hersenletsel heeft opgelopen naar aanleiding van het ongeluk. Hij is met de traumahelikopter naar het ziekenhuis vervoerd, heeft langere tijd op de intensive care afdeling in het ziekenhuis verbleven en heeft in totaal ongeveer een maand in het ziekenhuis gelegen. Verdachte kon ter terechtzitting ook details geven over de behandeling die [slachtoffer] heeft ondergaan, alsmede het lange revalidatietraject.
Schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994
Verdachte wordt primair verweten dat hij heeft gehandeld in strijd met artikel 6 WVW. Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van dit artikel is onder meer vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van verdachte te wijten is. Het komt hierbij aan op het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin. Het rijgedrag van verdachte moet worden afgezet tegen dat wat van de gemiddelde verkeersdeelnemer mag worden verwacht, waarbij in ieder geval sprake moet zijn van aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend handelen door verdachte. De rechtbank overweegt daarover als volgt.
Schuld in de zin van roekeloosheid is de zwaarste aan opzet grenzende schuldvorm. Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat in dit geval geen sprake is van roekeloosheid, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
De rechtbank stelt, gelet op de vastgestelde feiten en omstandigheden, vast dat verdachte meerdere verkeersregels heeft overtreden. Verdachte heeft, rijdend op de snelweg en met een te hoge snelheid, een auto ingehaald. Hij heeft daarbij meermalen zijn aandacht gericht op zijn telefoon en daarop geklikt en/of getikt, in plaats van op de weg en overige verkeersdeelnemers te letten. Daardoor is hij van de weg geraakt en is zijn auto via de groenstrook naast de weg uiteindelijk op het dak beland op de weg gelegen onder de snelweg waarop hij eerder reed. Door op deze wijze meerdere verkeersregels te overtreden, heeft verdachte zich dermate onvoorzichtig en onoplettend gedragen dat het verkeersongeval aan zijn schuld te wijten is, zoals bedoeld in artikel 6 WVW 1994.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat verdachte schuld heeft gehad aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW 1994. Gelet op het geheel van de gedragingen van verdachte en de aard en de ernst daarvan, en de overige omstandigheden van het geval – zoals hiervoor overwogen – beschouwt de rechtbank het verkeersgedrag van verdachte als zeer onvoorzichtig en onoplettend.