ECLI:NL:RBZWB:2025:4654

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
11653304 \ CV EXPL 25-1827 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van den Broek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van tandheelkundige factuur en geschil over betalingstermijn en kosten

In deze zaak vordert de tandarts, hierna te noemen [tandarts] c.s., betaling van een factuur die betrekking heeft op tandheelkundige werkzaamheden die in september en oktober 2023 zijn uitgevoerd voor de gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde]. De factuur, met een bedrag van € 181,79, is op 14 november 2023 aan [gedaagde] gepresenteerd. Na het verstrijken van de betalingstermijn heeft [tandarts] c.s. [gedaagde] meerdere keren aangemaand tot betaling. Op 3 februari 2025 heeft [gedaagde] de factuur voldaan, maar [tandarts] c.s. vordert nu ook wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, omdat [gedaagde] niet op de juiste wijze zou hebben betaald.

De kantonrechter heeft de vordering van [tandarts] c.s. afgewezen. De rechter oordeelt dat [gedaagde] de factuur tijdig heeft betaald, binnen de gestelde termijn in de aanmaning van 3 februari 2025. De kantonrechter stelt vast dat er geen verplichting was om op de derdengeldrekening van de incasso-intermediair te betalen, en dat [gedaagde] dus geen rente of kosten verschuldigd is. De rechter concludeert dat de vordering tot betaling van rente en kosten niet kan worden toegewezen en dat [tandarts] c.s. in de proceskosten wordt veroordeeld, die aan de zijde van [gedaagde] op nihil worden vastgesteld, aangezien deze zonder professionele gemachtigde procedeert.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 11653304 \ CV EXPL 25-1827
Vonnis van 16 juli 2025
in de zaak van
[tandarts],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [tandarts] c.s.,
gemachtigde: [naam] ,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De zaak in het kort

[tandarts] c.s. vordert betaling van een factuur die betrekking heeft op uitgevoerde werkzaamheden van tandheelkundige aard. Verder worden wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten gevorderd. [gedaagde] stelt dat hij voorafgaand aan de dagvaarding al heeft betaald en dat hij dus niets meer verschuldigd is. De kantonrechter wijst de vordering van de [tandarts] c.s. af. De reden hiervoor wordt hieronder toegelicht.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de akte houdende uitlating van [tandarts] c.s.
- de akte van [gedaagde] .
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
[tandarts] c.s. heeft in september en oktober 2023 in opdracht en voor rekening van [gedaagde] werkzaamheden van tandheelkundige aard verricht.
3.2.
[tandarts] c.s. heeft deze werkzaamheden op 14 november 2023 in rekening gebracht bij [gedaagde] door middel van de factuur met nummer 15017. Het factuurbedrag was € 181,79.
3.3.
Op 3 februari 2025 heeft Via Optima, een door [tandarts] c.s. ingeschakelde incasso-intermediair, een brief gestuurd aan [gedaagde] waarin is opgenomen:
‘Omdat de betalingstermijn inmiddels ruimschoots is overschreden stel ik u hierbij nog eenmaal in de gelegenheid om het openstaande bedrag, dat per vandaag €181,79bedraagt binnen vijftien dagen na vandaag kosteloos aan mij te voldoen. U kunt uw betaling overmaken op mijn derdengeldrekening (…).
en
Wanneer blijkt dat u binnen de gestelde termijn niet aan uw betalingsverplichting heeft voldaan, dan bent u ook de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van £ 48,40 als ook de wettelijke rente verschuldigd (…).’
3.4.
Op 3 februari 2025 heeft [gedaagde] de factuur voldaan.
3.5.
Op 20 februari 2025 en op 4 maart 2025 heeft [tandarts] c.s. [gedaagde] nog aangemaand tot betaling van het openstaande bedrag. Op 2 april 2025 heeft [tandarts] c.s. een dagvaarding aan [gedaagde] laten betekenen.

4.Het geschil

4.1.
[tandarts] c.s. vordert – samengevat en na vermindering van eis - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 64,28, zijnde de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
4.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [tandarts] c.s., dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [tandarts] c.s., met veroordeling van [tandarts] c.s. in de kosten van deze procedure.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter wijst de vordering van [tandarts] c.s. af.
5.2.
Op 3 februari 2025 is namens [tandarts] c.s. aan [gedaagde] een brief gestuurd waarin is opgenomen dat [gedaagde] binnen 15 dagen na 3 februari 2025 kosteloos het openstaande bedrag van € 181,79 kon voldoen. Pas wanneer betaling binnen de gestelde termijn uit zou blijven, zouden wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten verschuldigd zijn. Tussen partijen is niet in discussie dat [gedaagde] het bedrag van € 181,79 nog diezelfde dag, 3 februari 2025, heeft voldaan.
5.3.
[tandarts] c.s. vordert -na vermindering van eis- nog wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten omdat, zo begrijpt de kantonrechter, [gedaagde] het openstaande factuur rechtstreeks heeft betaald aan [tandarts] c.s. (en [tandarts] c.s. deze betaling vervolgens niet heeft opgemerkt omdat de betaling automatisch in het boekhoudsysteem is verwerkt), terwijl in de brief van 3 februari 2025 uitdrukkelijk geïnstrueerd wordt te betalen op de derdengeldrekening van Via Optima. [tandarts] c.s. voert verder nog aan dat [gedaagde] op de aanmaningen die hij na de betaling nog heeft ontvangen en op de dagvaarding had kunnen reageren door Via Optima te laten weten dat er inmiddels betaald was. In dat geval zouden de rente en kosten ook voorkomen zijn.
5.4.
De kantonrechter volgt [tandarts] c.s. in deze standpunten niet. Vaststaat dat is betaald binnen de door [tandarts] c.s. gestelde termijn in de brief van 3 februari 2025. In deze brief stond dat binnen die termijn kosteloos betaald kon worden, dus zonder dat rente en kosten verschuldigd zijn. [gedaagde] is dan ook geen rente en kosten verschuldigd.
5.5.
Uit de brief van 3 februari 2025 volgt, anders dan Via Optima betoogt, naar het oordeel van de kantonrechter ook geen uitdrukkelijke instructie om te betalen op de derdengeldrekening van Via Optima. In de brief staat dat betaald
kanworden op genoemde derdengeldrekening. Daaruit vloeit naar het oordeel van de kantonrechter geen verplichting tot betaling op de derdengeldrekening voort. Verder blijkt uit de brief niet dat niet (meer) bevrijdend betaald zou kunnen worden aan [tandarts] c.s.
5.6.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat vordering ter zake de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen en dat [tandarts] c.s. wordt veroordeeld in de kosten van het geding, welke kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op nihil, nu hij zonder professionele gemachtigde procedeert.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
wijst de vorderingen van [tandarts] c.s. af,
6.2.
veroordeelt [tandarts] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot dit vonnis vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van den Broek en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2025.