Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
- mevrouw [naam 1] , behandelaar GGZ;
- de heer [naam 2] , behandelaar OGGZ.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 juli 2025 een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1993. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met daarbij verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, die ernstig nadeel veroorzaakt, zoals lichamelijk letsel en gevaar voor de veiligheid van personen en goederen. De betrokkene heeft geweigerd deel te nemen aan de mondelinge behandeling en heeft alle contact met de hulpverlening afgehouden, waardoor verplichte zorg noodzakelijk werd geacht. De rechtbank heeft de gevraagde zorgmachtiging verleend, met uitzondering van het toedienen van vocht en voeding, en heeft bepaald dat de machtiging geldig is tot en met 11 januari 2026. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met het rechtsmiddel van cassatie open tegen deze beslissing.