ECLI:NL:RBZWB:2025:4693

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 juli 2025
Publicatiedatum
18 juli 2025
Zaaknummer
02-800112-18
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met voorwaarden van een betrokkene met psychische problematiek en verslavingsproblematiek

Op 18 juli 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden van een betrokkene, geboren in 1993. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met twee jaar toegewezen. De betrokkene verblijft momenteel bij een forensische verslavingskliniek en heeft in het verleden verschillende klinische opnames en woonvormtrajecten doorlopen, die vaak voortijdig negatief zijn beëindigd. De reclassering heeft geadviseerd om de tbs te verlengen, omdat er nog steeds risico's zijn op recidive, vooral gezien het middelengebruik en de psychische problematiek van de betrokkene. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene nog steeds voldoet aan de wettelijke criteria voor verlenging van de tbs, zoals beschreven door de psychiater en de reclassering. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verlenging van de tbs met twee jaar noodzakelijk is om de veiligheid van anderen te waarborgen en om de betrokkene de tijd te geven om de benodigde stappen te zetten richting resocialisatie. De beslissing is genomen na een openbare zitting waarin de betrokkene, zijn raadsman en deskundigen zijn gehoord.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-800112-18
beslissing van de meervoudige kamer van 18 juli 2025
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden van
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ,
verblijvende bij [forensische verslavingskliniek] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 12 juni 2025, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden met twee jaar;
- het Pro Justitia rapport van psychiater [naam 1] van 7 april 2025;
- het verlengingsadvies van [forensische verslavingskliniek] (hierna: de reclassering) van 29 mei 2025.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Breda van 15 juli 2019 is betrokkene, vanwege belaging, bedreigingen en belediging, veroordeeld tot 516 dagen gevangenisstraf met aftrek van de periode die hij in voorarrest heeft gezeten en tbs met voorwaarden.
De rechtbank constateert dat het hier deels gaat om misdrijven als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs met voorwaarden is op 15 juli 2019 aangevangen en laatstelijk bij beslissing van de rechtbank van 21 juli 2023 verlengd voor een termijn van twee jaar. Deze beslissing is door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 april 2024 bevestigd.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 4 juli 2025 is de officier van justitie mr. E.M.H.B.C. van Aalst gehoord. Daarnaast is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. M. Broere, advocaat te Roosendaal. Als deskundige is
[naam 2] gehoord, werkzaam als reclasseringswerker.

3.Het advies van de reclassering

De reclassering adviseert tot verlenging van de tbs met voorwaarden met twee jaar. Binnen het huidige toezicht zijn er door betrokkene verschillende klinische opnames en woonvormtrajecten doorlopen, die vrijwel allemaal voortijdig negatief werden beëindigd. Zijn houding in combinatie met middelengebruik speelden daarin vaak een bepalende rol. Vanaf 31 december 2024 verblijft hij bij [forensische verslavingskliniek] en laat hier een functioneel dagelijks patroon zien, met regelmatige deelname aan verplichtingen en overwegend correcte omgangsvormen. Tegelijkertijd blijven conflicten rondom autonomie, grenzen en sociale omgang aandachtspunten in het contact. Op 20 mei 2025 heeft betrokkene tijdens een verlofmoment ketamine gebruikt. De insteek is om dit incident om te zetten naar een behandeldoel en zodoende het inzicht hierover te vergoten. Hoewel er zaken goed gaan, blijft het risicovol dat betrokkene weinig ziekte-inzicht of probleembesef heeft en de verleidingen voor middelengebruik groot zijn. Als het huidige toezicht wegvalt, is de inschatting dat hij mogelijk stopt met zijn antipsychoticum en psychotisch kan decompenseren. Ook is de inschatting dat hij dan professionele hulpverlening af zal houden en mogelijk niet in staat is om abstinentie van middelen vol te houden, waardoor het risico op delictgedrag op den duur aannemelijk is. Het is noodzakelijk dat betrokkene zorg en begeleiding blijft ontvangen en dat sprake is van uitstroom naar passende verblijfszorg met de juiste structuur. Wanneer deze structuur wegvalt, wordt het risico op recidive ingeschat als hoog.
Het is daarom wenselijk dat betrokkene nog twee jaar wordt gevolgd binnen het huidige toezicht, om te monitoren of hij zijn huidige opname goed doorloopt en zich kan aanpassen aan de nieuwe vrijheden en verantwoordelijkheden die komen kijken bij een overstap naar verblijfszorg. Gelet op de tijd die gemoeid is met het aanvragen van verblijfszorg is een periode van één jaar te kort om dit voldoende voor te bereiden en te volgen. Bovendien zijn er voor betrokkene nog doelstellingen die behaald moeten worden in de huidige fase van het toezicht, namelijk het vergroten zijn copingvaardigheden en hem voorbereiden op de vervolgstap, waarbij er ook aandacht dient te zijn voor middelengebruik en emotieregulatie.
Ter zitting heeft de deskundige [naam 2] daaraan nog toegevoegd dat er gedurende het verblijf van betrokkene bij [forensische verslavingskliniek] een aantal dingen best goed gaan, zoals de contactgroei met de behandelaren en staf. Er bestaan echter ook nog kwetsbaarheden, zoals de afbouw van medicatie en het middelengebruik, wat een risico op ontregeling met zich meebrengt. Wat betreft dit middelengebruik is betrokkene ook recent nog in de fout gegaan. Er wordt al wel gekeken naar een passende vervolgplek, waar de balans aanwezig is tussen het begrenzen en het juist loslaten van betrokkene en waar er niet wordt geschrokken van eventuele spanningen.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundige

Psychiater [naam 1] schrijft dat bij betrokkene is sprake van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en borderline kenmerken, ernstige verslavingsproblematiek, psychosegevoeligheid en mogelijk een lichte verstandelijke beperking. Op basis van de behandelvoorgeschiedenis en de kwetsbaarheden van betrokkene is duidelijk dat begeleiding en ondersteuning voorlopig nodig zullen zijn om ontsporingen te voorkomen.
Gekeken moet worden op welke wijze hij stappen kan zetten richting een meer zelfstandig bestaan, welke ondersteuning hij hierbij nodig zal hebben, of de afbouw van de medicatie niet leidt tot een nieuwe psychotische ontsporing en of het betrokkene lukt om langere tijd abstinent te blijven van middelen. Het is daarbij belangrijk om in te zetten op een zo goed mogelijke werkrelatie met betrokkene. Gebleken is dat hij dan in staat is om stappen te zetten in zijn behandeling. Vanuit zijn problematiek is dat echter niet altijd makkelijk en gaat hij snel in verzet, waarbij hij de neiging heeft om zijn eigen ruiten in te gooien. Als iedere vorm van begeleiding of ondersteuning zou worden losgelaten, is het risico aanwezig dat betrokkene niet in staat is om met de stress die het dagelijks leven met zich meebrengt om te gaan en als gevolg hiervan de grip op de werkelijkheid en op zichzelf kwijtraakt. De medicatie die hem hiertegen kan beschermen wil hij niet nemen en bij toenemende stress zal de neiging om drugs te gebruiken toenemen. De kans is groot dat hij dan opnieuw overgaat tot dreigend en grensoverschrijdend en (zelf)destructief gedrag. Het risico op het plegen van soortgelijke strafbare feiten als de indexdelicten wordt bij het geheel wegvallen van begeleiding of ondersteuning ingeschat als matig tot hoog en het risico op terugval in geweld in bredere zin als laag. Of dit risico ernstig genoeg is voor een verlenging is aan de rechtbank om te beoordelen. Als de rechtbank overgaat tot verlenging, dan is het voornaamste argument om dit met twee jaar te doen dat het vinden van een goede plek om te wonen en van passend werk – beide belangrijke beschermende factoren – naar schatting waarschijnlijk niet binnen één jaar zal lukken. Een argument om te kiezen voor een verlenging met één jaar is, naast het inlassen van een extra toetsmoment, gelegen in het risico op afhaken door betrokkene als het in zijn ogen allemaal te lang duurt en hij voor zijn gevoel perspectief verliest.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met voorwaarden met twee jaar te verlengen gebleven.

6.Het standpunt van de verdediging

De verdediging verzet zich tegen toewijzing van de vordering en bepleit primair beëindiging van de tbs met voorwaarden. Begin 2023 vond er een gesprek tussen betrokkene en een reclasseringswerker plaats, waarin betrokkene boos is geworden en met stemverheffing heeft gesproken. Dat is destijds geïnterpreteerd als een uiting van psychotisch gedrag, een stempel waar iemand niet zomaar van af komt. Van allerlei trajecten die hierop zijn gevolgd, is het dan ook maar de vraag of deze wel geschikt waren. Dat betrokkene soms zijn vlucht zoekt naar middelen, waarmee hij zijn gevoelens probeert te onderdrukken, vindt zijn oorzaak in het inmiddels langlopende tbs-traject. De gestelde verslavingsproblematiek is dan ook geen ‘niet te nemen hobbel’ voor de beëindiging van de tbs met voorwaarden. Dat betrokkene weinig ziekte-inzicht of probleembesef heeft, bestrijdt de verdediging. Hij weet juist zijn valkuilen goed te benoemen en is bezig met de afbouw van medicatie, omdat hij graag wil leven zonder medicatie. Dat die afbouw bij [forensische verslavingskliniek] overigens nu pas is opgepakt, is kenmerkend voor het gevoel van betrokkene dat alles te traag gaat. Deze traagheid geldt ook voor de behandelingen; dat zijn allemaal behandelingen die betrokkene al heeft afgerond. Er zijn geen alternatieven meer en er moet concreet perspectief aan betrokkene geboden worden. Betrokkene kan bij drie verschillende personen terecht totdat hij eigen woonruimte heeft gevonden, is gemotiveerd om te werken en heeft voldoende opleiding gevolgd om direct aan de slag te kunnen. Ook lijkt, zoals eerder opgemerkt, de oorzaak van het middelengebruik bij beëindiging van de tbs met voorwaarden te worden weggenomen. Eerder – voor het gesprek begin 2023 – is hij vijf jaar abstinent van middelen geweest.
Subsidiair bepleit de verdediging om de tbs met voorwaarden maximaal met één jaar te verlengen. Op die manier behoudt betrokkene zijn motivatie en blijft de druk er bij [forensische verslavingskliniek] op staan om een passende vervolgplek te vinden en om met betrokkene de daarvoor benodigde stappen te doorlopen. De afbouw van medicatie gaat bovendien geen jaar duren en alle mogelijke behandelingen zijn door betrokkene al gevolgd.
Betrokkene is van mening dat hij al lang klaar is voor een terugkeer in de maatschappij, dat zijn tbs-traject veel te traag gaat en dat er te lang is gewacht met de afbouw van zijn medicatie. Dit heeft hij uitgebreid toegelicht in zijn verklaring ter zitting, die hij vooraf op schrift heeft gesteld. In deze verklaring uit betrokkene ook op verschillende aspecten expliciet zijn ongenoegen over het verloop van zijn tbs-traject en de daarbij betrokken personen en instanties.

7.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs met voorwaarden eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
Gelet op de adviezen van de reclassering en psychiater [naam 1] wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium. Psychiater [naam 1] heeft de psychische problematiek van betrokkene uitvoerig beschreven. Daarnaast is zowel door de reclassering als door psychiater [naam 1] het standpunt ingenomen dat er op termijn een matig tot hoog recidivegevaar ontstaat als het huidige toezicht voor betrokkene nu al geheel wegvalt. De rechtbank volgt dit standpunt en is van oordeel dat verlenging van de tbs met voorwaarden noodzakelijk is om dit recidivegevaar te voorkomen en de veiligheid van personen de verlenging eist.
De vraag is vervolgens of de tbs met voorwaarden met één of twee jaar moet worden verlengd. Uitgangspunt daarbij is dat de tbs verlengd dient te worden met een termijn van twee jaar wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van betrokkene in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de tbs met een termijn van één jaar.
De rechtbank ziet geen aanleiding om van het verlengingsadvies van de reclassering af te wijken en neemt daarbij ook het voornaamste argument van Psychiater [naam 1] mee om de tbs met voorwaarden met twee jaar te verlengen. Betrokkene verblijft ongeveer een half jaar bij [forensische verslavingskliniek] . Ondanks de nodige positieve ontwikkelingen daar, blijft het middelengebruik voor betrokkene kennelijk een valkuil, is nog niet bekend hoe de afbouw van medicatie bij betrokkene uitpakt en moet hij ook nog op andere gebieden stappen zetten die vereist zijn voor de uitstroom naar passende verblijfszorg. De inschatting dat hij binnen één jaar deze stappen heeft gezet, is uitgestroomd naar passende verblijfszorg en
ook nog monitoring hiervan heeft kunnen plaatsvinden, acht de rechtbank niet realistisch.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de tbs met voorwaarden van betrokkene moet worden verlengd met twee jaar. Benadrukt wordt dat deze verlenging niet in de weg staat aan de eventuele uitbreiding van vrijheden en verantwoordelijkheden of aan de uitstroom naar passende verblijfszorg, voor zover dit past binnen de voor betrokkene geldende voorwaarden.

8.De beslissing.

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met voorwaarden van betrokkene met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. V.M. Schotanus, voorzitter, mr. D.H. Hamburger en mr. R.H.M. Pooyé, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.A. Lemmens en is uitgesproken ter openbare zitting op 18 juli 2025.