4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
-
Vaststelling van de feiten
Aangever en verdachte hebben verschillend verklaard over de gang van zaken en met name over de vraag wie de agressor was. Om een oordeel over de tenlastelegging en de gevoerde verweren te kunnen geven, zal de rechtbank daarom allereerst op basis van de stukken in het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de feiten vaststellen.
Op 2 augustus 2024 vond bij de woning van verdachte een incident plaats tussen aangever en verdachte. Aangever dacht dat verdachte een relatie had met aangevers toenmalige vriendin, [getuige 2] , en hij heeft verdachte toen geslagen. Verdachte wilde dat aangever daarvoor zijn excuses aanbood. De communicatie over het maken van een afspraak daarvoor vond plaats op 3 en 4 augustus 2024 en verliep via [getuige 2] . Zij communiceerde via WhatsAppberichten met zowel aangever als verdachte en gaf informatie over de te maken afspraak van de één door aan de ander.
Uit de berichten tussen [getuige 2] en verdachte komt naar voren dat verdachte wil dat aangever naar zijn woning komt om zijn excuses aan te bieden. Hij dringt aan op een ontmoeting bij zijn woning. [getuige 2] is bang dat verdachte aangever iets aan zal doen. Dit onder meer omdat verdachte in de nacht van 3 op 4 augustus 2024 naar de woning van aangever in [plaats 2] is gegaan en daar tot vroeg in de ochtend heeft gewacht totdat verdachte naar buiten zou komen. Verdachte verzekert [getuige 2] in de berichten herhaaldelijk dat hij alleen met aangever wil praten, niet vechten. Ook zegt hij meermaals dat hij alleen in zijn woning zal zijn als aangever naar hem toe komt om excuses aan te bieden. Afgesproken wordt dat aangever op 4 augustus 2024 in de middag naar de woning van verdachte zal gaan. Omdat aangever wat zorgen heeft over zijn veiligheid neemt hij zijn zus mee naar de afspraak.
Verdachte heeft over de gebeurtenissen tijdens de afspraak verklaard dat hij na het aanbieden van excuses door aangever door de zus van aangever met iets in zijn gezicht werd gespoten, waarna hij niets meer zag. Ook voelde hij opeens pijn in zijn linkerarm. Hij was toen erg bang en in paniek. In zijn woning heeft hij een stanleymes gepakt. Hij weet niet meer wat er daarna is gebeurd. Ook heeft hij later verklaard dat het niet een stanleymes was, maar gereedschap, en daarna dat hij helemaal niet meer weet wat hij heeft gedaan nadat hij in het gezicht was gespoten. Hij heeft ontkend dat er nog meer personen aanwezig waren bij het incident en dat hij degene is geweest die aangever heeft verwond.
Aangever heeft verklaard dat [getuige 2] hem in de nacht voorafgaand aan de afspraak heeft gewaarschuwd niet naar buiten te gaan, omdat er mannen bij zijn woning waren. Deze verklaring van aangever wordt ondersteund door de WhatsAppgesprekken tussen verdachte en [getuige 2] en de verklaring van [getuige 2] van 5 augustus 2024.
Aangever heeft verklaard dat hij in eerste instantie steeds heeft geweigerd om verdachte te ontmoeten bij zijn woning omdat hem dat niet veilig leek. Maar [getuige 2] bleef volgens hem aandringen op een ontmoeting. Op 4 augustus 2024 vond een videogesprek plaats tussen aangever, [getuige 2] en verdachte, waarin aangever zijn excuses aanbood aan verdachte, maar dat vond verdachte niet voldoende. Aangever moest naar zijn woning komen. Dat heeft aangever uiteindelijk gedaan in de middag van 4 augustus 2024 en hij heeft zijn zus, [getuige 1] , meegenomen. Bij de woning stonden verdachte en [getuige 2] bij de deur te wachten. Aangever heeft zijn excuses aangeboden, waarna hij zag dat verdachte een stanleymesje in zijn hand had. Ook zag hij een man staan filmen, en nog twee andere mannen, die hem omsingelden. Verdachte heeft hem vervolgens met het mes in zijn gezicht gestoken. Daarna heeft [getuige 1] met een spuitbus in het gezicht van verdachte gespoten en zijn aangever en zijn zus weggerend. Deze verklaring van aangever wordt ondersteund door de nagenoeg gelijkluidende verklaring van [getuige 1] , de eerste verklaringen van [getuige 2] tegenover de politie, en de berichten die [getuige 2] na het incident via WhatsApp aan verdachte heeft gestuurd.
Verdachte is hen achterna gerend, zoals blijkt uit camerabeelden en een door verdachte zelf gemaakte video. Nadat aangever en zijn zus in hun auto zijn gestapt is op deze video te zien dat verdachte tegen de buitenspiegel aan de bestuurderszijde trapt. Daarna is aangever weggereden.
De rechtbank dat alleen al de omstandigheid dat verdachte wisselende en tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd afbreuk doet aan de betrouwbaarheid van zijn verklaringen.
Daarnaast wordt zijn verklaring over het niet aanwezig zijn van andere personen en het moment van spuiten in zijn gezicht door geen van de direct betrokkenen bevestigd.
Daarbij komt dat de verklaring van verdachte dat hij tijdens het incident gewond is geraakt aan zijn arm aantoonbaar onjuist is. Op de camerabeelden afkomstig van een woning en op de video die verdachte zelf heeft gemaakt met zijn telefoon, waarop de achtervolging door verdachte van aangever en diens zus na het incident te zien is, is geen verwonding aan de linkerarm van verdachte te zien. Aangezien dit volgens het dossier een diepe snijwond was en er op foto’s van het aantreffen van verdachte te zien is dat sprake was van veel bloedverlies zou deze verwonding, althans bloed, te zien moeten zijn geweest op de camera- en videobeelden als die verwonding was toegebracht tijdens het incident. Aangezien geen wond of bloed te zien is, leidt dit tot de conclusie dat de verwonding is ontstaan na het incident. Gelet op het bloedspoor vanaf de plaats van het aantreffen van verdachte is het volgens de politie aannemelijk dat die verwonding is ontstaan in de tuin van het adres waar verdachte is aangetroffen, te weten ongeveer 300 meter van zijn eigen woning. De rechtbank acht dan ook aannemelijk dat verdachte zichzelf heeft verwond om aan te kunnen voeren dat hij was aangevallen door aangever, tegen welke aanval hij zich vervolgens had moeten verdedigen, aangezien het dossier geen aanwijzingen bevat dat verdachte door iemand anders is verwond na het incident.
Voorts is opvallend dat verdachte heeft verklaard dat hij erg bang was voor aangever, maar dat hij er wel op stond dat aangever zijn excuses kwam aanbieden bij zijn woning en dat excuses geuit tijdens het videogesprek op 4 augustus 2024 niet voldoende waren. Ook is opvallend dat verdachte na het incident achter aangever en diens zus aan is gerend, hen tot de auto is gevolgd en dat hij de buitenspiegel aan de bestuurderskant van de auto eraf heeft getrapt. Deze handelingen duiden niet op angst voor aangever bij verdachte.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van verdachte over de gang van zaken niet als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt. De rechtbank zal daarom uitgaan van de feiten zoals die door aangever naar voren zijn gebracht en die door andere bewijsmiddelen worden ondersteund. De rechtbank gaat er daarbij van uit dat het verdachte was die het letsel bij aangever heeft toegebracht, gezien de hiervoor genoemde verklaringen van aangever, [getuige 1] en [getuige 2] en omdat het dossier geen aanwijzingen bevat dat één van de andere aanwezige personen dat heeft gedaan.
De rechtbank overweegt daarnaast het volgende. Dat de aanval en de aanwezigheid van de andere mannen ook voor [getuige 2] een verrassing was leidt de rechtbank af uit door haar aan verdachte gestuurde WhatsAppberichten na het incident, waarin zij schrijft “Waarom heb je dat gedaan? Als ik kom je hebt beloofd dat je alleen bent”.
De rechtbank concludeert op basis van deze en andere WhatsAppberichten tussen verdachte en [getuige 2] in combinatie met de feitelijke gang van zaken bij de woning dat verdachte buiten medeweten van [getuige 2] heeft georganiseerd dat de mannen aanwezig waren in zijn woning om hem te ondersteunen bij de aanval op aangever. De rechtbank gaat er daarom van uit dat verdachte aangever, via [getuige 2] , bewust naar zijn woning heeft gelokt om hem samen met de andere mannen aan te kunnen vallen.
-
Beoordeling van de feiten
Poging tot doodslag
De rechtbank moet allereerst beoordelen of sprake is van poging tot doodslag. Verdachte heeft uit het niets en zonder een op dat moment duidelijke aanleiding – aangever had immers zijn excuses aangeboden – aangever aangevallen met een stanleymes. Op dat moment stonden er andere mannen om aangever heen die hij niet kende. Aangever was in paniek en heeft geprobeerd om verdachte tegen te houden en [getuige 1] en [getuige 2] wilden tussen beiden komen. In deze ongecontroleerde situatie heeft verdachte in ieder geval twee steekbewegingen richting aangever gemaakt. Aangever is zowel aan de linkerkant als aan de rechterkant van zijn gezicht gestoken. Rechts heeft aangever een kleine verwonding ter hoogte van zijn slaap en links een lange en diepere snee die begint bij het einde van de wenkbrauw van het linkeroog en die eindigt in de buitenrand van het linkeroor kort boven de oorlel. Aan de linkerzijde eindigt de snee dus dicht in de buurt van de hals en de halsslagader die zich daar bevindt.
Het is een feit van algemene bekendheid dat door het steken of snijden in de hals, vanwege de halsslagader die daar loopt, een aanmerkelijke kans op de dood ontstaat.
Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van zijn handelen, te weten het meermaals steken met een zeer scherp mes als een stanleymes in de buurt van de hals in de omschreven ongecontroleerde situatie, heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij aangever in de hals zou raken en dat die daardoor zou komen te overlijden.
Naar het oordeel van de rechtbank is gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met zijn handelen het voorwaardelijk opzet had op de dood van aangever en daarmee dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Medeplegen
Verdachte heeft in WhatsAppberichten aan [getuige 2] op
4 augustus 2024 bij herhaling geschreven dat hij alleen in zijn woning zou zijn als aangever zijn excuses zou komen aanbieden. [getuige 2] maakte zich zorgen over de veiligheid van aangever, maar verdachte heeft haar steeds gerustgesteld: hij wilde alleen met aangever praten, niet met hem vechten. Aangever, [getuige 2] en [getuige 1] hebben verklaard dat er bij het incident drie of vier andere mannen betrokken waren die onverwacht tevoorschijn kwamen uit en vanachter de woning van verdachte. [getuige 2] en [getuige 1] hebben verklaard dat de mannen zich ook mengden in de fysieke confrontatie tussen verdachte en aangever.
Uit de omstandigheid dat één van de mannen aan het filmen was concludeert de rechtbank dat zij wisten dat verdachte aangever zou aanvallen. Zij hebben zich niet gedistantieerd van de aanval maar zijn gebleven, hebben volgens verklaringen meegedaan en hebben het gefilmd. In die zin is sprake van opzet op het gezamenlijk uitvoeren van het kennelijk vooraf bedachte plan om aangever aan te vallen. Het dossier bevat echter geen bewijs dat de andere mannen ook de opzet hadden op de (mogelijke) dood van aangever. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het medeplegen van het bewezenverklaarde feit.