Op 9 juli 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de niet-ontvankelijkheidsverklaring van zijn bezwaar tegen een omgevingsvergunning voor de realisatie van 33 bedrijfsunits. Het college had het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij volgens hen geen belanghebbende was. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, omdat eiser aannemelijk heeft gemaakt dat hij vanuit zijn woning zicht heeft op de bedrijfsunits en dat de ontwikkeling gevolgen van enige betekenis voor hem heeft. De rechtbank oordeelde dat eiser ten onrechte niet als belanghebbende was aangemerkt en dat het college het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en het college opgedragen om binnen drie maanden een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens moet het college het griffierecht aan eiser vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter R.P. Broeders in aanwezigheid van griffier S.E. van Noort.