In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 15 juli 2025 een nadere beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure. De zaak betreft de verdeling van zorg- en opvoedingstaken van twee minderjarigen, waarbij de ouders, de vrouw en de man, in een conflict zijn verwikkeld over de opvoeding en omgang. De rechtbank heeft vastgesteld dat de mogelijkheden in het vrijwillige kader zijn uitgeput, en dat de hulpverlening niet van de grond komt. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om een ondertoezichtstelling, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft bepaald dat de man en de minderjarigen recht hebben op contact met elkaar eenmaal per maand, met specifieke voorwaarden voor de omgang. De rechtbank benadrukt dat de ouders aan zet zijn om hun onderlinge communicatie te verbeteren en dat de zorgregeling gemonitord zal worden onder regie van de gezinsvoogd. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en partijen zijn verwezen naar gezinsbegeleiding voor verdere ondersteuning.