Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 28 juli 2025 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , te [plaats] , eiser,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.
.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de toekenning van een WIA-uitkering door het UWV. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 9 februari 2023, waarin hem een WIA-uitkering werd toegekend met een arbeidsongeschiktheid van 78,83% per 20 februari 2023. Het UWV verklaarde het bezwaar ongegrond met een besluit op 30 mei 2024. De rechtbank heeft de zaak op 15 juli 2025 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van het UWV aanwezig waren. De rechtbank heeft de medische beoordeling van het UWV onderzocht, waarbij de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep de beperkingen van eiser hebben vastgesteld. Eiser heeft aangevoerd dat de medische beoordeling onvoldoende rekening hield met zijn klachten, waaronder ADHD en burn-out. De rechtbank concludeert dat het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid correct heeft vastgesteld en dat de medische beoordeling zorgvuldig is uitgevoerd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt en het griffierecht niet vergoed krijgt.