ECLI:NL:RBZWB:2025:4744
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Van Dam
- Rechtspraak.nl
Vergoeding grond na afloop recht van erfpacht en geschil over betalingen
In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 16 juli 2025 vonnis gewezen in een geschil tussen meerdere eisers en een gedaagde B.V. De zaak betreft de vergoeding voor grond na afloop van een recht van erfpacht. De eisers, vertegenwoordigd door mr. A.P.E. de Brouwer, vorderden betaling van een verschuldigde vergoeding van € 187.987,46, die door de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. W.M.J. Weijers, erkend werd. Echter, partijen waren in geschil over de wijze waarop eerdere betalingen door de gedaagde in mindering moesten worden gebracht op de verschuldigde vergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde na de dagvaarding diverse betalingen heeft verricht, maar dat er onduidelijkheid bestond over de openstaande bedragen. De kantonrechter heeft de vordering van de eisers beoordeeld en vastgesteld dat de gedaagde in verzuim is geraakt na een schriftelijke aanmaning op 6 maart 2023. De rechtbank heeft de buitengerechtelijke incassokosten vastgesteld op € 2.654,87 en de wettelijke rente toegewezen. Uiteindelijk is de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 1.561,82 aan de eisers, vermeerderd met wettelijke rente, en is de gedaagde ook in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 4.410,85. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.