Op 9 juli 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De ouders van de minderjarigen, die in 2014 vanuit Syrië naar Nederland zijn gevlucht, zijn belast met het ouderlijk gezag. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de minderjarigen ernstig wordt bedreigd, met name door ontwikkelingsachterstanden en trauma-gerelateerde klachten. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd voor de duur van een jaar, omdat de ouders recent positieve stappen hebben gezet in de samenwerking met de hulpverlening. De moeder heeft zich open gesteld voor hulp en de vader heeft zijn steun uitgesproken voor de voortzetting van de hulpverlening. De kinderrechter benadrukt dat, hoewel er vooruitgang is, de overdracht naar een vrijwillig kader te vroeg zou zijn, gezien de complexiteit van de problematiek en de noodzaak voor verdere regievoering door de gecertificeerde instelling (GI). De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.