ECLI:NL:RBZWB:2025:4751

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 juli 2025
Publicatiedatum
21 juli 2025
Zaaknummer
C/02/414145 / FA RK 23-4450
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van Gessel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van zorg- en opvoedingstaken in een ondertoezichtstelling met betrekking tot een minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 juli 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verdeling van zorg- en opvoedingstaken van een minderjarige, geboren in 2018. De rechtbank heeft de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd en de invulling van de contactregeling tussen de minderjarige en de vader onder regie van de gecertificeerde instelling (GI) geplaatst. De rechtbank heeft vastgesteld dat het contact tussen de minderjarige en de vader moet aansluiten bij de ontwikkeling en opvoedbehoefte van de minderjarige. De voorlopige contactregeling wordt uitgebreid met minimaal één overnachting. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, gezien de relatie tussen de partijen en het belang van het kind. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ondanks een eventueel hoger beroep.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/414145 / FA RK 23-4450
Datum uitspraak: 21 juli 2025
nadere beschikking betreffende de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
in de zaak van
[de man],
hierna te noemen: de man,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. M.C.J.G. Kathmann te Breda,
en
[de vrouw],
hierna te noemen: de vrouw,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. M.M.M. Heesmans te Roosendaal.
over de minderjarige:
-
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2018, hierna te noemen: [minderjarige] .
Als informant in deze zaak wordt aangemerkt:
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,
locatie Etten-Leur ,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI),
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het (resterende) verzoek te adviseren.

1.Het verdere procesverloop

1.1
Het verdere procesverloop bestaat uit de volgende stukken:
- de in deze zaak gegeven beschikking van 1 augustus 2025;
- de brief van de GI van 20 mei 2025, ingekomen bij de griffie op 22 mei 2025.
1.2
Op 9 juli 2025 heeft de rechtbank de behandeling van de resterende verzoeken voortgezet tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren. Bij die gelegenheid zijn verschenen partijen, bijgestaan door hun advocaten. Tevens was aanwezig een vertegenwoordigster namens de Raad en twee vertegenwoordigsters namens de GI.
1.3.
Gelet op de nauwe samenhang tussen de onderhavige zaak en het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling (in de zaak met kenmerk C/02/436214 / JE RK 25-1015), zijn deze zaken door de rechtbank gelijktijdig behandeld. In beide zaken wordt bij afzonderlijke beschikking beslist.

2.De feiten

2.1
Bij de in deze zaak gegeven beschikking van 1 augustus 2024 heeft de rechtbank bepaald dat [minderjarige] haar hoofdverblijfplaats heeft bij de vrouw. Daarnaast heeft de rechtbank, onder wijziging van de beschikking van 4 december 2023, bepaald dat de man en [minderjarige]
voorlopig:
- wekelijks contact hebben met elkaar hebben van donderdag 14.00 uur tot 18.00 uur, en na 10 augustus 2024,
- eenmaal per veertien dagen op zaterdag van 10.00 uur tot 18.00 uur,
- het halen en brengen gebeurt door de man.
Het verzoek tot een (definitieve) vaststelling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken is aangehouden in afwachting van schriftelijk verslag van de GI.
2.2
Bij brief van 20 mei 2025 concludeert de GI, samengevat, als volgt.
- er is besloten om een MASIC af te nemen, waaruit het advies voortvloeide tot de stap naar Parallel Solo Ouderschap en dat het belangrijk is om een ouderschapsplan op te stellen;
- ouders zijn gestart met individuele gesprekken;
- ouders zal opvoedondersteuning worden geboden;
- op dit moment is er met name sprake van verkenning van de wensen en (on)mogelijkheden van beide ouders als het gaat om de zorgregeling en de communicatie
- ook is [minderjarige] gestart met gesprekken;
- onduidelijk is hoe lang het hulpverleningstraject nog duurt;
- [minderjarige] doet het goed op school;
- er wordt door school geen verschil gezien in gedrag na contact met de man;
- omdat hulpverlening nog niet is afgerond, kan hulpverlening van [psychologenpraktijk] nog geen uitspraken doen over het vaststellen van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken.
2.3
Bij beschikking van 9 juli 2025 heeft de kinderrechter (in de zaak met kenmerk C/02/436214 / JE RK 25-1015) de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd, met ingang van 22 juli 2025 tot 22 juli 2026.

3.Het resterende verzoek

3.1
Thans ligt het volgende verzoek van de man nog ter beoordeling voor.
De man verzoekt, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
te bepalen dat de man met [minderjarige] een zorg- en contactregeling zal hebben gedurende
de ene week van vrijdag uit school tot maandag naar school en in de andere week van donderdag 14.00 uur tot 18.00 uur en gedurende de helft van de vakanties en feestdagen in onderling overleg te bepalen, althans een dusdanige beslissing te nemen, die de rechtbank in het belang van [minderjarige] acht.
3.2
De vrouw verzoekt om dit verzoek van de man als ongegrond en onbewezen af te wijzen.

4.De (nadere) standpunten en het advies van de Raad

4.1
Door en namens de man wordt, samengevat, het volgende aangevoerd. Op dit moment geldt er een voorlopige contactregeling tussen de man en [minderjarige] . Hoewel tijdens de ondertoezichtstelling is gezegd dat die regeling niet het eindstation is, wordt een uitbereiding van die regeling niet concreet gemaakt. De man had gehoopt dat er een stappenplan zou zijn voor de toekomst. De man wil een gefaseerde opbouw naar een definitieve regeling. Wat de vrouw hierin wenst, is de man niet bekend. Dat maakt het doen van een voorstel lastig. Partijen zijn met hulpverlening van [psychologenpraktijk] aan de slag gegaan. De bedoeling is dat er een definitief ouderschapsplan wordt opgesteld. Partijen hebben nu de gelegenheid gekregen om ieder hun eigen visie op papier te zetten. Dit moet later nog worden besproken. De man zou het liefst zien dat de huidige voorlopige contactregeling wordt uitgebreid met één nacht, voor of na de huidige zaterdag. De man bepleit om de zaak aan te houden in afwachting van de resultaten van de hulpverlening.
4.2
Door en namens de vrouw wordt, samengevat, aangevoerd dat zij bij [psychologenpraktijk] aan de slag wil gaan met de verdere invulling van het ouderschapsplan. De hulpverlening die nu is ingezet, moet dan ook worden afgewacht. Daar kan verder over een uitbereiding van het contact worden gesproken. Er kan nu niet definitief op het verzoek van de man worden beslist. Hoewel de vrouw het verzoek van de man om de zaak aan te houden begrijpt, kan er ook voor worden gekozen om de zaak af te doen. Immers, de regie over de contactregeling kan bij de GI worden gelaten. Dit is het meest praktisch nu [psychologenpraktijk] betrokken én nog in volle gang is. Bovendien hebben beide partijen het vertrouwen in [psychologenpraktijk] . Tot slot ontkracht de vrouw dat zij de bedoeling heeft het traject te traineren. Wanneer er in alle veiligheid een uitbereiding van het contact komt, werkt zij daar aan mee.
4.3
Namens de GI wordt, samengevat, het volgende standpunt ingenomen. De hulpverlening van [psychologenpraktijk] is in volle gang. Het is de bedoeling dat partijen daar een definitief ouderschapsplan gaan maken waarbij Parallel Solo Ouderschap geldt. De GI staat achter een uitbereiding van de contactregeling tussen de man en [minderjarige] , echter dit moet verder worden overgelaten aan de hulpverlening. Gezien wordt dat [minderjarige] klem zit tussen haar ouders en ook daar moet bij de hulpverlening aandacht voor zijn. Zolang er geen definitief ouderschapsplan is, kan de ondertoezichtstelling niet worden afgesloten.
4.4
De Raad adviseert de rechtbank, samengevat, als volgt. De Raad staat achter een uitbereiding van de contactregeling, nu dit van belang is voor de hechtingsrelatie tussen [minderjarige] en haar vader. Echter, het is aan de GI om de verdere uitbereiding daarvan vast te stellen. Er loopt een hulpverleningstraject. Dit maakt dat de rechtbank nog niet definitief op het verzoek kan beslissen. De Raad adviseert om de verdere invulling van de contactregeling over te laten aan de GI. De GI kan immers contact houden met de hulpverlening en het verdere proces monitoren. De Raad acht het van belang dat er zorgvuldige stappen worden gezet.

5.De (nadere) beoordeling

5.1
In artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) staat dat geschillen over het samen uitoefenen van het gezag op verzoek van een ouder aan de rechtbank kunnen worden voorgelegd. Op grond van lid 2 van dit artikel kan deze regeling omvatten een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken. De rechtbank neemt dan een beslissing die zij in het belang van het kind vindt. De rechter moet eerst bekijken of de ouders met elkaar afspraken kunnen maken, op grond van artikel 1:253a lid 5 BW.
5.2
De rechtbank heeft zich ervan vergewist dat de ouders niet tot overeenstemming kunnen komen, hetgeen impliceert dat de rechtbank op het verzoek van de man dient te beslissen.
5.3
Bij beschikking van 9 juli 2025, in de zaak met kenmerk C/02/436214 / JE RK 25-1015, waarnaar de rechtbank hier kortheidshalve verwijst, heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd met de duur van een jaar. In die beschikking heeft de kinderrechter overwogen dat er zorgen zijn over de contacten tussen de man en [minderjarige] en de strijd tussen de ouders. Gebleken is dat binnen de ondertoezichtstelling de hulpverlening van [psychologenpraktijk] is ingezet. Dit hulpverleningstraject is in volle gang.
5.4
Tijdens de mondelinge behandeling is uitvoerig besproken dat het bij [psychologenpraktijk] de bedoeling is dat er een definitief ouderschapsplan wordt opgesteld. Ook is onweersproken komen vast te staan dat partijen vertrouwen hebben in [psychologenpraktijk] , er zal worden toegewerkt naar Parallel Solo ouderschap, dat de huidige voorlopige contactregeling wordt uitgebreid én de vrouw heeft toegezegd hieraan haar medewerking te verlenen. Tot slot heeft de GI toegelicht dat de ondertoezichtstelling nodig is, zolang er geen ouderschapsplan is.
5.5
In het licht van het voorgaande bezien, en om te waarborgen dat het contact tussen de man en [minderjarige] zal aansluiten bij haar ontwikkeling en (opvoed)behoefte, acht de rechtbank het van belang dat de invulling van de contactregeling binnen de ondertoezichtstelling plaatsvindt onder de regie van de GI. De rechtbank merkt daarbij op dat als uitgangspunt dient te gelden dat de voorlopige contactregeling zoals in deze beschikking is weergegeven onder rechtsoverweging 2.1 wordt uitgebreid met minimaal één overnachting. De rechtbank onderschrijft ook op dat punt het advies van de Raad; een uitbreiding is nodig en in het belang van [minderjarige] . Immers dit komt de hechtingsrelatie van [minderjarige] met haar vader ten goede.
5.6
Wanneer partijen bij hulpverlening van [psychologenpraktijk] een definitieve ouderschapsplan overeen zijn gekomen en/of de GI een passende definitieve contactregeling heeft vastgesteld, kunnen zij bij de bevoegde rechtbank zo nodig een nieuw verzoek indienen om de definitieve contactregeling vast te leggen. De rechtbank ziet gelet daarop, in afwijking van de wens van de man, geen reden om deze zaak nu aan te houden.
Met een aanhouding van deze zaak, blijft de procedure boven de markt hangen.
De rechtbank spreekt de hoop uit dat de spanningen en emoties van deze procedure, met deze beschikking verder worden afgewend. Dit komt het contact van beide ouders met [minderjarige] ten goede.
Uitvoerbaar bij voorraad
5.7
De rechtbank zal haar beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige] noodzakelijk is dat deze beslissing, ondanks een eventueel hoger beroep, meteen kan worden uitgevoerd.
Proceskosten
5.8
De rechtbank zal de proceskosten tussen partijen compenseren, gelet op hun relatie tot elkaar en nu het geschil betrekking heeft op hun beider kind.
5.9
Dit betekent dat als volgt wordt beslist.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
bepaalt in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken dat de man en de [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2018, gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar:
- onder regie van de GI, zoals onder rechtsoverweging 5.5 is weergegeven en totdat de definitieve contactregeling door en onder regie van de GI nader is bepaald, danwel partijen hierover overeenstemming met elkaar hebben bereikt in overleg met de GI, welke overeenstemming in een ouderschapsplan is vastgelegd;
6.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van Gessel, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2025 in aanwezigheid van mr. Vos als griffier.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.