Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[verdachte] ,
Procedure
Beoordeling
Beslissing
met ingang van 23 juli 2025 te 11:00 uuronder de volgende voorwaarden.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 22 juli 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in een zaak betreffende de schorsing van de voorlopige hechtenis van een minderjarige verdachte. De rechtbank heeft de geadviseerde voorwaarden van de Raad voor de Kinderbescherming overgenomen, met uitzondering van het huisarrest en de elektronische monitoring. De rechtbank heeft vastgesteld dat de rol van de jeugdreclassering in deze context niet kan worden uitgevoerd, zoals bepaald in artikel 68 van het Wetboek van Strafvordering. Dit artikel stelt dat de voorlopige hechtenis eindigt wanneer een verdachte om andere redenen rechtens van zijn vrijheid is beroofd, zoals bij plaatsing in gesloten jeugdzorg.
De rechtbank heeft op 15 juli 2025 de gevangenhouding bevolen en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis met zeven dagen aangehouden. De verdediging heeft het verzoek nader onderbouwd met rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming en Reclassering Nederland. Na beoordeling van de situatie heeft de rechtbank geconcludeerd dat de ernstige bezwaren die tot de voorlopige hechtenis hebben geleid, nog steeds bestaan. Echter, het persoonlijk belang van de verdachte weegt zwaarder dan het strafvorderlijk belang, waardoor de rechtbank heeft besloten tot schorsing van de voorlopige hechtenis onder bepaalde voorwaarden.
De rechtbank heeft een aantal voorwaarden gesteld waaraan de verdachte zich moet houden, waaronder het niet onttrekken aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis, medewerking aan identificatie, en het naleven van aanwijzingen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West. De rechtbank heeft ook opdracht gegeven aan deze instelling om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte te begeleiden. De beslissing is genomen in raadkamer, waarbij de rechtbank de belangen van de verdachte en de noodzaak van toezicht in overweging heeft genomen.