ECLI:NL:RBZWB:2025:4778

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 juli 2025
Publicatiedatum
23 juli 2025
Zaaknummer
BRE 24/3969 WMO
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechtszaak over verlenging indicatie voor maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp op basis van de Wmo

Deze uitspraak betreft het recht op een maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Eiseres is het niet eens met het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena, dat haar een verlenging van de indicatie voor huishoudelijke hulp heeft toegekend van 150 minuten per week, in plaats van de eerder toegekende 240 minuten. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 11 juli 2025, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van het college. De rechtbank oordeelt dat het college de indicatie juist heeft vastgesteld op basis van het Normenkader huishoudelijke ondersteuning 2019 van Bureau HHM. Eiseres heeft aangevoerd dat haar klachten niet zijn veranderd en dat de toegekende tijd niet voldoende is, maar de rechtbank volgt deze redenering niet. De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om van de standaardnormen af te wijken. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt op 23 juli 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/3969 WMO
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 juli 2025 in de zaak tussen
[eiseres], uit [plaats] , eiseres
gemachtigde: mr. A.C. van Langen,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena (het college), verweerder.
Inleiding
1. Deze uitspraak gaat over het recht op een maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp op grond van de Wet maatschappelijke opvang (Wmo). Eiseres is het niet eens met het besluit dat het college heeft genomen naar aanleiding van haar verzoek om verlenging van haar indicatie. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank het genomen besluit.
2. Het college heeft met het besluit van 7 april 2023 (primair besluit) eiseres in aanmerking gebracht voor verlenging van de maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp per 1 januari 2024 voor (afgerond) 150 minuten per week. Daarbij heeft het college eiseres een overgangstermijn gegeven van 1 april 2023 tot en met 31 december 2023 waarin zij nog haar oude indicatie van 240 minuten hulp per week krijgt.
2.1. De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het college het aantal uren huishoudelijke hulp juist heeft vastgesteld. Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
2.2. De wettelijke regels en beleidsregels die van belang zijn voor deze zaak, staan in de bijlage bij deze uitspraak.
Procesverloop
3. Eiseres heeft gevraagd om verlenging van de eerder aan haar toegekende maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp. Het college heeft eiseres met het primaire besluit 150 minuten hulp per week toegekend met een overgangstermijn van 6 (lees: 9) maanden. Met het besluit van 21 maart 2024 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
3.1. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
3.2. De rechtbank heeft het beroep op 11 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, vergezeld van [persoon 1] , de gemachtigde van eiseres en namens het college mr. [persoon 2] en mr. [persoon 3] .
Beoordeling door de rechtbank

4 Feiten en omstandigheden.

Eiseres, geboren op [geboortedag] 1946, heeft geheugenproblemen en lichamelijke beperkingen. Zij is onder meer beperkt ten aanzien van mobiliteit, lichaamsvaardigheden en inspanningsmogelijkheden. Eiseres ontvangt al geruime tijd huishoudelijke ondersteuning in de vorm van zorg in natura. Zij had een indicatie voor 240 minuten hulp per week tot 1 april 2023. Deze indicatie bestond uit 60 minuten licht huishoudelijk werk en 180 minuten zwaar huishoudelijk werk, gebaseerd op het protocol van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ-protocol). Daarnaast ontvangt eiseres een financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten met haar eigen auto.

5 Het bestreden besluit.

Het college heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat de indicatie tot stand is gekomen met toepassing van het Normenkader huishoudelijke ondersteuning 2019 van Bureau HHM (HHM-normenkader). Er is tijdens de bezwaarprocedure een onderzoek gedaan door medisch adviesbureau stichting SAP (SAP) naar de beperkingen. Het rapport van SAP is bij het besluit betrokken. Het college ziet geen aanleiding af te wijken van het normenkader.

6.Beroepsgronden.

Eiseres voert aan dat haar klachten ten opzichte van de eerdere indicatiestelling niet zijn veranderd. Eiseres stelt dat het college niet althans onvoldoende heeft onderbouwd dat de toegekende 150 minuten per week passend en toereikend zijn en eiseres met een vermindering van 90 minuten per week voldoende wordt gecompenseerd in haar beperkingen. Volgens het onderzoek van SAP is eiseres in staat tot lichte huishoudelijke taken. Eiseres betwist dat en geeft aan dat niet is aangegeven in hoeverre haar beperkingen van invloed zijn op het verrichten van huishoudelijk werk. Het onderzoek is bovendien niet uitgevoerd door een medicus. Verder stelt eiseres dat de indicatie is verleend voor één slaapkamer in gebruik, terwijl er twee in gebruik zijn.
Beoordeling beroepsgronden

7.Procesbelang.

Volgens vaste rechtspraak is pas sprake van (voldoende) procesbelang als het resultaat dat de indiener van een bezwaar- of beroepschrift met het maken van bezwaar of het indienen van (hoger) beroep nastreeft, daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor deze indiener feitelijk betekenis kan hebben. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van (voldoende) procesbelang. Als sprake is van een periode die al verstreken is, blijft procesbelang aanwezig als een inhoudelijk oordeel over het bestreden besluit van belang kan zijn voor een toekomstige periode. Daarnaast kan procesbelang aanwezig blijven in verband met de beoordeling van een verzoek om schadevergoeding, tenzij op voorhand onaannemelijk is dat schade is geleden. [1]
Eiseres ontvangt huishoudelijke hulp in de vorm van zorg in natura. Zorg in natura kan niet met terugwerkende kracht verleend worden. Het college heeft huishoudelijke ondersteuning toegekend voor onbepaalde tijd, zodat sprake is van een toekomstige periode. Eiseres heeft gelet hierop belang bij een inhoudelijke behandeling van het beroep.

8.Zorgvuldigheid van het onderzoek.

De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek van het college zorgvuldig is geweest. Naar aanleiding van de melding van eiseres heeft op 9 februari 2023 een huisbezoek plaatsgevonden. Er is met eiseres gesproken en zij heeft haar situatie toegelicht. Er is geen informatie opgevraagd bij de huisarts/specialist omdat middels anamnese, onderzoek en observatie voldoende medische gegevens werden verkregen waarmee de beperkingen konden worden vastgesteld. In bezwaar heeft het college een onderzoek door SAP laten verrichten. Er heeft in dat kader een huisbezoek plaatsgevonden op 23 oktober 2023. Het onderzoek is uitgevoerd door indicatiesteller [persoon 4] , en is geverifieerd, besproken en gezien door verzekeringsarts [persoon 5] . De rechtbank is van oordeel dat het college het advies van SAP mocht volgen nu SAP is te beschouwen als een deskundig adviesorgaan. Het college had op het moment van de bestreden besluitvorming een voldoende helder beeld van de situatie van eiseres en haar medische problematiek. Eiseres heeft geen medische stukken overgelegd die aanknopingspunten bieden voor een ander oordeel.

9.De indicatie.

Niet in geschil is dat eiseres recht heeft op de maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning.
De indicatie is gebaseerd op het HHM-normenkader. Op grond van dit kader heeft het college eiseres in aanmerking gebracht voor: basis (125 minuten), extra kamer in gebruik (18 minuten), extra kamer niet in gebruik (5 minuten), totaal 148 minuten, afgerond 150 minuten.
De rechtbank overweegt dat het HHM-normenkader mag worden gebruikt als uitgangspunt bij het bepalen van de omvang van de maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp. [2]
De rechtbank overweegt verder dat niet in geschil is dat het college heeft geïndiceerd conform de geldende standaard. Daarbij wordt een basisnorm toegekend van 125 minuten per week voor een gemiddeld huishouden. Niet gebleken is dat bij het indiceren niet van een gemiddeld huishouden kan worden uitgegaan. In de basisnorm is zowel licht als zwaar huishoudelijk werk opgenomen. De vraag of eiseres in staat is licht huishoudelijk werk zelf te verrichten hoeft niet te worden beantwoord. Het college heeft immers geen aftrek toegepast voor eigen mogelijkheden van eiseres.
Eiseres stelt dat extra minuten moeten worden toegekend omdat twee slaapkamers in gebruik zijn. Dit volgt de rechtbank niet. In de woning bevinden zich drie slaapkamers. Op de zitting heeft eiseres toegelicht dat twee slaapkamers zijn samengevoegd die de hoofdslaapkamer vormen. In de basisnorm is een (hoofd)slaapkamer inbegrepen. Er is dus een extra slaapkamer in gebruik, waarvoor volgens het HHM-normenkader 18 minuten extra gegeven kan worden. Met de gegeven 23 minuten heeft het college eiseres voldoende gecompenseerd.
Wel moet het college bekijken of in de persoonlijke omstandigheden van eiseres aanleiding
bestaat om van de standaardnormen af te wijken. De rechtbank kan het college volgen dat niet gebleken of gesteld is dat er in het geval van eiseres bijzondere omstandigheden zijn. Er is weliswaar sprake van een verlaging van de indicatie ten opzichte van de periode voor 1 april 2023, maar het college heeft eiseres een ruime overgangstermijn van 9 maanden toegekend. Daarmee heeft het college eiseres niet tekort gedaan.
De beroepsgrond van eiseres dat zij 240 minuten hulp per week nodig heeft kan niet leiden tot een ander oordeel. Het beroep zal ongegrond verklaard worden.
Conclusie en gevolgen
10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van mr. T.B. Both-Attema, griffier, op 23 juli 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
Op grond van artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo beslist het college tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.3.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
Beleidsregels Wmo gemeente Altena 2022
Artikel 4.5.2 van de Beleidsregels:
Voor het bepalen van de omvang van de noodzakelijke ondersteuning voor het voeren van een huishouden maken we gebruik van het Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019 (bureau HHM, 2019).
Het normenkader is gebaseerd op diverse onderzoeken in de praktijk, uitgevoerd door Bureau HHM en KMPMG Plexus. In het normenkader is uitgewerkt hoeveel ondersteuningstijd nodig is voor het volledig professioneel overnemen van het huishouden in een ‘gemiddelde cliëntsituatie’.
De ‘gemiddelde cliëntsituatie’
- Een huishouden met 1 of 2 volwassenen zonder thuiswonende kinderen;
- Wonend in een zelfstandige huisvestingssituatie, gelijkvloers of met een trap;
- Er zijn geen huisdieren aanwezig die extra inzet van ondersteuning vragen;
- De cliënt kan de woning dagelijks op orde houden (bijvoorbeeld aanrecht afnemen, algemeen opruimen) zodat deze gereed is voor de schoonmaak;
- De cliënt heeft geen mogelijkheden om zelf bij te dragen aan de activiteiten die moeten worden uitgevoerd;
- Er is geen ondersteuning vanuit mantelzorgers, netwerk en vrijwilligers bij activiteiten die moeten worden uitgevoerd;
- Er zijn geen beperkingen of belemmeringen aan de orde bij de cliënt die maken dat de woning extra vervuilt of dat de woning extra schoon moet zijn;
- De woning heeft geen uitzonderlijke inrichting en is niet extra bewerkelijk of extra omvangrijk.
Ondersteuning op maat van de inwoner
Tijdens het onderzoek (het keukentafelgesprek) bij de inwoner wordt op basis van de situatie van de inwoner eerst bekeken voor welke sub resultaten de inwoner ondersteuning nodig heeft. Vervolgens wordt de situatie van de inwoner vergeleken met de beschreven ‘gemiddelde cliëntsituatie’. Deze vergelijking leidt tot een conclusie of ondersteuning op maat voor deze inwoner:
-dezelfde inzet van professionele ondersteuning vraagt als opgenomen in het Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019 voor de beschreven ‘gemiddelde cliëntsituatie’;
-of dat minder inzet van professionele ondersteuning toereikend is vanwege eigen kracht van de inwoner of het netwerk of op basis van gebruikelijke hulp of andere oplossingen;
-of dat juist meer inzet van professionele ondersteuning nodig is, vanwege beperkingen of belemmeringen van de inwoner die extra goed of extra vaak schoonmaken noodzakelijk maken;
-en worden kenmerken van de woning en eventuele overige punten van invloed op de noodzakelijke omvang van de ondersteuning meegenomen in de afweging.
Het hebben van een schoon en leefbaar huis
Het gaat bij het sub resultaat het hebben van een schoon en leefbaar huis om alle activiteiten die nodig zijn om de woning schoon en leefbaar te houden. De basisruimten waar het normenkader op is gebaseerd, zijn de woonkamer, hal/gang/trap/overloop, de hoofdslaapkamer, badkamer, (bij)keuken en toilet. Eventuele overige kamers in de woning worden in het normenkader aanvullend meegenomen om vervuiling van de woning te voorkomen. De activiteiten en frequentie van uitvoering van deze activiteiten die bij dit sub resultaat horen, in geval van volledige overname hiervan, zijn opgenomen in bijlage 1.
De verzorging van de buitenzijde van de woning en de glasbewassing buiten vallen niet onder dit sub resultaat. Hiervoor moet de inwoner andere oplossingen realiseren. De gemeente kan eventueel ondersteuning bieden bij het vinden van deze oplossingen.
(….)