RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
zaaknummer: BRE 24/3969 WMO
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 juli 2025 in de zaak tussen
[eiseres], uit [plaats] , eiseres
gemachtigde: mr. A.C. van Langen,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena (het college), verweerder.
1. Deze uitspraak gaat over het recht op een maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp op grond van de Wet maatschappelijke opvang (Wmo). Eiseres is het niet eens met het besluit dat het college heeft genomen naar aanleiding van haar verzoek om verlenging van haar indicatie. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank het genomen besluit.
2. Het college heeft met het besluit van 7 april 2023 (primair besluit) eiseres in aanmerking gebracht voor verlenging van de maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp per 1 januari 2024 voor (afgerond) 150 minuten per week. Daarbij heeft het college eiseres een overgangstermijn gegeven van 1 april 2023 tot en met 31 december 2023 waarin zij nog haar oude indicatie van 240 minuten hulp per week krijgt.
2.1. De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het college het aantal uren huishoudelijke hulp juist heeft vastgesteld. Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
2.2. De wettelijke regels en beleidsregels die van belang zijn voor deze zaak, staan in de bijlage bij deze uitspraak.
3. Eiseres heeft gevraagd om verlenging van de eerder aan haar toegekende maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp. Het college heeft eiseres met het primaire besluit 150 minuten hulp per week toegekend met een overgangstermijn van 6 (lees: 9) maanden. Met het besluit van 21 maart 2024 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
3.1. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
3.2. De rechtbank heeft het beroep op 11 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, vergezeld van [persoon 1] , de gemachtigde van eiseres en namens het college mr. [persoon 2] en mr. [persoon 3] .
Beoordeling door de rechtbank
4 Feiten en omstandigheden.
Eiseres, geboren op [geboortedag] 1946, heeft geheugenproblemen en lichamelijke beperkingen. Zij is onder meer beperkt ten aanzien van mobiliteit, lichaamsvaardigheden en inspanningsmogelijkheden. Eiseres ontvangt al geruime tijd huishoudelijke ondersteuning in de vorm van zorg in natura. Zij had een indicatie voor 240 minuten hulp per week tot 1 april 2023. Deze indicatie bestond uit 60 minuten licht huishoudelijk werk en 180 minuten zwaar huishoudelijk werk, gebaseerd op het protocol van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ-protocol). Daarnaast ontvangt eiseres een financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten met haar eigen auto.
5 Het bestreden besluit.
Het college heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat de indicatie tot stand is gekomen met toepassing van het Normenkader huishoudelijke ondersteuning 2019 van Bureau HHM (HHM-normenkader). Er is tijdens de bezwaarprocedure een onderzoek gedaan door medisch adviesbureau stichting SAP (SAP) naar de beperkingen. Het rapport van SAP is bij het besluit betrokken. Het college ziet geen aanleiding af te wijken van het normenkader.